Kerk & religie

Aart Zwerus, gedoopt op 7 januari 1962

Het ging Aart Zwerus voor de wind met zijn bedrijf FotoQuelle NL, dat hij in 2009 kocht. Maar alleen werken voor geld trok hem niet meer. In december 2015 stopte hij ermee. In mei werd hij hoofd­bestuurslid van de Gereformeerde Bond en binnenkort is hij twee dagen per week netwerkcoördinator bij stichting Ontmoeting in Epe.

Reinald Molenaar

1 July 2016 19:56Gewijzigd op 16 November 2020 04:42
Aart Zwerus. beeld André Dorst
Aart Zwerus. beeld André Dorst

Hij is een echte zakenman, iemand die niet draalt maar meteen overgaat tot actie: „Als jij het niet doet, doe ik het wel.” Van praten houdt Aart Zwerus (54) ook. Of beter: hij houdt van „goede gesprekken.” Over zijn liefde voor Oostenrijk bijvoorbeeld, waar hij een vakantiewoning heeft; over Roemenië en de werkgroep Siniob, die hij vanuit de hervormde diaconie in Emst oprichtte; over de pony’s die hij vroeger had én over het geloof. „De dag dat ik gedoopt ben, is de mooiste uit mijn leven.”

Vanuit de woonkamer in zijn riante woning in het buitengebied van het Gelderse Emst kijk je uit over het boerenland. Als je de tientallen meters gazon tenminste buiten beschouwing laat die het huis van de weilanden scheiden. De vier kinderen zijn inmiddels het huis uit, dus Aart en zijn vrouw Rita wonen hier met z’n tweeën. Rita werkt in deeltijd in de bejaardenzorg, waardoor Aart de laatste maanden vaak alleen thuis is geweest.

„Ik heb me nog geen moment verveeld”, begint hij. „Nadat ik gestopt ben met mijn bedrijf DigiFoto zijn we eerst een paar weken naar Oostenrijk gegaan. Ik kom daar sinds mijn zesde. Mijn vader had een drukke baan en wilde in zijn vakantie niet telefonisch bereikbaar zijn. Dus gingen we naar het buitenland. Ons huis staat in Sagritz, vlak bij de Grossglockner. We komen daar helemaal tot rust.”

Zwerus had nog genoeg te doen nadat hij als directeur DigiFoto –tot 2010 het moederconcern van FotoQuelle– verliet. Hij heeft de website voor de verhuur van zijn vakantiehuis opgefrist, heeft nog wat onroerend goed te verhuren in Nederland, en wil een site waarop pasfotoverkooppunten in Nederland staan, winstgevend maken.

Waarom verkocht u uw bedrijf en stopte u uiteindelijk ook als directeur?

„Ik had er simpelweg geen plezier meer in. Toen Arcandor in Duitsland –onze moederonderneming– in 2008 failliet ging, moest de curator de boel verkopen en stelde ik voor om het Nederlandse bedrijf over te nemen. Ik heb er nachten van wakker gelegen, want het risico ging over miljoenen euro’s. Toch heb ik het gedaan, samen met een jonge collega. In 2009 werd ik directeur-grootaandeelhouder van de Nederlandse tak. De zaken liepen na enige tijd zo goed dat een Duitse partij belangstelling kreeg om het bedrijf te kopen, op voorwaarde dat ik minimaal twee jaar directeur zou blijven. De vis is maar één keer vet, zei ik tegen mijn collega, en daarom besloten we allebei om de boel te verkopen.

Na vijf jaar had ik het wel gezien. Ik ben gestopt zonder te weten wat ik daarna zou gaan doen. Ik bad tot God of Hij mij iets wilde geven waarmee ik mensen in nood zou kunnen helpen. Ik wilde werken in Gods Koninkrijk.

Na een sollicitatie bij stichting Ontmoeting in Epe ben ik voor twee dagen per week aangenomen als netwerkcoördinator. Ontmoeting doet vanuit een reformatorisch-christelijke identiteit veel voor dak- en thuislozen. In deze functie ga ik proberen vrijwilligers te werven voor hulpbehoevende medemensen.”

Sinds 19 mei bent u lid van het hoofd­bestuur van de Gereformeerde Bond.

„Kort nadat ik gestopt was met werken, werd ik gebeld door de voorzitter, ds. A. J. Mensink, die hier in Emst gestaan heeft. We kennen elkaar goed en hij was verbaasd dat ik thuis de telefoon opnam. „Wat doe jij thuis?” vroeg hij. „Bidden of God iets op mijn pad brengt”, antwoordde ik. „Nou, misschien heb ik wat voor je”, 
zei hij, en hij vertelde dat ik was voorge­dragen in de vacature die na het overlijden van mr. G. Holdijk was ontstaan.”

Wat voor jongetje was Aart Zwerus?

„Ik ben opgegroeid in Epe als jongste in een gezin met vijf kinderen. We kerkten in de hervormde evangelisatie Waarheid en Genade. Mijn vader was er bestuurslid en de toen nog eerwaarde heer (later ds.) H. Visser –de vader van ds. P. J. Visser uit Amsterdam en ds. A. Visser uit Harderwijk– was hulpprediker. Ik vond dat als kind wel een grote, strenge man. Of nou ja, streng… Hij kon wel wat zeggen.

Visser kwam regelmatig bij ons thuis en ik merk dat dat indrukken bij mij heeft achtergelaten. Hij citeerde Kohlbrugge regelmatig en was heel christocentrisch. Soms zei hij: „Ik verlang ernaar verlost te zijn van dit lichaam en niet meer te zondigen.” Als kind begrijp je zoiets niet. Nu heb ik dat verlangen ook weleens, omdat ik dat gevecht ken tussen de oude en de nieuwe mens. Als kind had ik het verlangen om ooit een ”goede gelovige” te worden. Gaandeweg –de Paulusbekering waar ik zo naar verlangde, kwam er niet– heb ik leren ontdekken dat de Heere Jezus niet alleen voor mijn zonden aan het kruis ging, maar ook voor mijn geloof, voor de onvolmaaktheid ervan. Mijn geloof stelt namelijk niks voor. Ik ben als Petrus, ik verloochen Hem iedere dag.”

Dat klinkt als een serieus jongetje.

„Mijn ouders hebben mij in het geloof opgevoed. Christus stond centraal. Ik dacht: Bij ons in de kerk is het goed. Op school werden wij uitgemaakt voor zwartekousenkerk. We stonden ver af van de vrijzinnige Grote Kerk. Mijn vader vertelde dat Visser een man was die op vergaderingen tegen de vrijzinnigen kon zeggen: „Belijden jullie hier de Drie Formulieren van Enigheid? Nee? Dan trek ik mijn jas weer aan en ga.”

Later werd de evangelisatie een buitengewone wijkgemeente van hervormd Epe en kwam dr. H. Vreekamp naar ons over. In die tijd ontstond er onenigheid over de preken, over wat Schriftuurlijk en wat bevindelijk was. Als puber zegt je dat weinig. Vanwege mijn werk kon ik in Epe geen catechisatie volgen, maar door de spanningen vond ik dat wel prettig. Ik ging met vrienden mee naar ds. H. Roseboom in Oene. Later heb ik wel spijt gehad van deze beslissing, omdat ik op mijn plaats had moeten blijven. In Oene heb ik echter wel een fijne tijd gehad, en uiteindelijk heb ik bij ds. Roseboom belijdenis gedaan.

Toen overleed mijn vader plotseling. Hij was van bestuurslid kerkenraadslid geworden en bezocht een vergadering van de centrale kerkenraad in Epe. Het onderwerp euthanasie stond op de agenda. De vrijzinnige predikant zei: „We kunnen als mens niet zomaar uit het leven stappen.” Mijn vader antwoordde: „Dat vind ik ook.” Daarna zakte hij in elkaar en overleed. Zijn overlijden heeft diepe indruk gemaakt op de mensen in Epe. Dr. Vreekamp, met wie hij goed contact had, heeft hem begraven.”

Het ontroert u nu nog.

„Ja. Ik was net twintig en dacht dat alleen buren konden overlijden. Maar ik was vergeten dat de buren ook buren hadden. Het overlijden van mijn vader heeft mijn hele leven op de kop gezet.”

Steunde u erg op uw vader?

„Niet bewust, maar ongemerkt toch wel. Mijn vader zat overal op en in. Hij was voorzitter van de SGP in Epe, zat in het schoolbestuur, was scriba van de kerkenraad. Ik heb altijd gezegd dat ik het nooit zo zou gaan doen. De geschiedenis leert inmiddels dat ik –in ieder geval voor de oudste twee van onze vier kinderen– net zo’n drukke vader geweest ben. Je bent jong en denkt alles te kunnen. Ik werd diaken in Emst, daarna ouderling, ik was betrokken bij de hulp aan onze zustergemeente Siniob in Roemenië, ga zo maar door.”

Wat voor vader bent u?

„Ik heb gefaald, was druk met de kerk, nam te veel op mijn nek. Zelf ben ik heel rechtlijnig opgevoed en ik heb mijn kinderen zo ook opgevoed. Mijn vrouw is het tegenovergestelde van mij. Haar vader overleed toen zij jong was en ze heeft niet die rechtlijnigheid die ik heb.” Lachend: „Dat was voor de kinderen weleens handig.

De jongste twee kinderen hebben met het geloof én met hun vader geworsteld. Ons derde kind bezocht regelmatig evangelische gemeenten, maar gaat nu waarschijnlijk toch belijdeniscatechisatie volgen in de hervormde gemeente Emst. Ik ben daar heel blij mee, maar ik heb ook nooit moeilijk gedaan over het feit dat hij het elders zocht. Daar kreeg hij ook de zegen mee, om die zegen gaat het uiteindelijk.

De jongste zegt dat hij niet meer gelooft. Ik geloof en bid ervoor dat hij het van God zal verliezen, maar of ik dat nog meemaak, weet ik niet.”

Hoe deed u belijdenis van het geloof?

„Uit ontzag voor God. Later is het geloof meer voor mij gaan leven. Ik moest met een klant uit Elspeet naar Limburg rijden. Hij was van de Vergadering van Gelovigen en vroeg me op de man af: „Aart, ben jij wedergeboren?” Die vraag kwam binnen. Ik was lang stil en zei toen met schroom: „Ik geloof dat ik wedergeboren ben.”

Later die rit vertelde hij me dat hij zich opnieuw wilde laten dopen. Ik dacht: Daar zal ik je eens van afhouden. Toen ontdekte ik dat ik niets wist van mijn doop. Voor het heilig avondmaal bouwen we heel hoge bergen, terwijl we onze doop in de kast laten liggen. Ik verdiepte mij in de doop en kan me er nu in verlustigen: 7 januari 1962 was de mooiste dag van mijn leven.”

Hoe werkt dat door in uw leven?

„Bijna elke morgen voel ik aan mijn voorhoofd en dank ik God dat ik gedoopt ben. Ik heb me weleens afgevraagd waarom er geen stip op mijn voorhoofd staat, maar ik moet het geloven dat God heeft gezegd: Jij bent van Mij. In momenten van twijfel voel ik aan mijn voorhoofd en weet het weer: God begon.”

U wordt wel een bijter genoemd.

„Een pitbull, zeggen sommigen. Pas bespraken we hier op de mannenvereniging het boek Openbaring. Ik deed als gastlid mee, uit interesse. Bij Openbaring 6 aangekomen, werd zonder commentaar gesteld dat Christus de ruiter op het witte paard is. Prima, maar dan wil ik daar ook argumenten bij horen. Zeg anders: „Er zijn meerdere verklaringen en ik ga voor deze.” Maar alleen even Matthew Henry uit de kast trekken, vind ik te makkelijk.

Ik ben pragmatisch en direct. In het zakelijk leven leer je dat, in de kerk leerde ik dat je ook voorzichtig moet zijn. Toch heb ik ook in de kerk geleerd dat je als gemeente­lid niet monddood bent. Er is kerkordelijk altijd een weg om misstanden aan de kaak te stellen. Ik heb in het ambt en privé een moeilijke periode doorgemaakt. Vanwege de kerk heb ik eens tegen God gezegd: „U zoekt het maar uit met Uw zooitje.” Maar uiteindelijk is Kolossenzen 4:17 mijn tekst geworden: „Let op de bediening die u aangenomen hebt in de Heere, dat u die vervult.”

Inmiddels ben ik twee keer acht jaar ambtsdrager geweest en nu dus lid van het hoofdbestuur. De Gereformeerde Bond doet mooi toerustend werk onder predikanten, studenten en kerkenraden, maar heeft ook oog voor kleine noodlijdende gemeenten.

Pas zei iemand: „Je ziet in Bondsgemeenten doorgaans zo weinig de blijdschap en vreugde vanwege de persoonlijke verlossing van Christus. Ze zijn niet vrij.” Ik zei toen: „We staan frank en vrij in Christus. Zoals artikel 23 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt dat we ons niet meer als Adam hoeven te bedekken met bladeren, maar dat ons geweten vrij is in Christus.”

Mijn geloof is niet beter geworden naarmate ik ouder werd. Ik sta met lege handen, maar mag schuilen achter het bloed van Christus. Ik waag het met mijn God.”


Levensloop Aart Zwerus

Aart Zwerus (1961) groeide op in Epe. Hij werkte vanaf 1979 in de foto-industrie en was van 2009 tot 2010 directeur-grootaandeelhouder bij FotoQuelle NL. In 2010 verkocht hij het bedrijf aan DigiFoto en werd hij er directeur tot december 2015.

Zwerus was zestien jaar ambtsdrager in de hervormde gemeente te Emst. Sinds 19 mei 2016 is hij lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Binnenkort gaat hij voor twee dagen per week aan de slag als netwerkcoördinator bij stichting Ontmoeting in Epe.

Zwerus woont in Emst. Hij is getrouwd met Rita. Samen hebben ze vier kinderen en vijf kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer