Surinamers verbijsterd over slimme truc van hun president Bouterse
PARAMARIBO. Dat de Surinaamse president Desi Bouterse toch een manier lijkt te hebben gevonden om als hoofdverdachte van de Decembermoorden van 1982 zijn straf te ontlopen, heeft veel Surinamers verbijsterd.
Sluw als hij is, gaf Bouterse woensdag met artikel 148 van de grondwet in de hand de procureur-generaal opdracht om het proces te staken. Het staatshoofd heeft die bevoegdheid als er sprake is van een situatie waarbij de staatsveiligheid in gevaar is. Maar die staatsveiligheid is helemaal niet in gevaar, zeggen zijn tegenstanders. Donderdag zou de krijgsraad besluiten of de opdracht wordt opgevolgd.
Bouterse herhaalde woensdag, enkele uren nadat het omstreden besluit bekend was gemaakt, wat hij al vele malen eerder aangaf. „Er zijn krachten bezig om onrust te creëren. Die mogen geen vat krijgen op de situatie.” Wie die krachten zijn, heeft hij nog altijd niet duidelijk gemaakt.
Nabestaanden en tegenstanders van Bouterse geloven daarom niet wat hij zegt en menen dat hij alleen probeert om zijn hachje te redden. Ze zijn teleurgesteld, maar geven de moed niet op. „Dít is zelfamnestie”, aldus Henri Behr, broer van de vermoorde journalist Bram Behr. „Maar we hebben nog hoop. De krijgsraad, en in het bijzonder de procureur-generaal, zal moeten toetsen of de staatsveiligheid echt in gevaar is, zoals Bouterse beweert. Dit is dus de ultieme test of hier sprake is van een rechtsstaat of een machtsstaat. We zijn al 35 jaar slaaf van Bouterse, die op onbeschaafde wijze zijn stempel op het land drukt. Dat moet een keer afgelopen zijn.” „Moedeloos zijn wij in elk geval niet”, zei ook Sunil Oemrawsingh, van wie begin jaren tachtig twee ooms door het militaire regime van Bouterse werden vermoord. Hij noemt Bouterses argumenten „lichtvaardig en gezocht.”
Staatsrechtsgeleerde Sam Polanen meent echter dat Bouterse niet in strijd met de wet heeft gehandeld, al betwijfelt ook hij of de staatsveiligheid in gevaar is. Veel kunnen de nabestaanden in zijn ogen niet meer doen. „Het is het uiterste middel waarnaar is gegrepen. Het wetboek van strafrecht en strafvordering biedt geen ruimte meer om dit proces te vervolgen of opnieuw te starten”, constateert hij. „Maar nabestaanden kunnen nog wel naar het Inter-Amerikaans Hof of zelfs het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen.”