Bordspel Maestro dompelt kinderen onder in klassieke muziek
Een soort monopoly, maar dan met klassieke muziek als onderwerp. Pieter de Boer uit Amstelveen ontwierp „uit liefhebberij” een nieuw bordspel: Maestro. „Ook al ben je muzikaal, je wint niet automatisch.”
De Boer, zijn vrouw en twee kinderen doen veel bordspellen. „Regelmatig spelen we monopoly, Agricola, Sint Petersburg of Kolonisten van Catan. Dat is voor de kids weer eens iets anders dan achter de computer zitten. Het zijn leuke spellen, maar vaak heb ik er ook kritiek op. Het belangrijkste minpunt vind ik dat ze het individualisme voeden. Je speelt met elkaar, maar eigenlijk toch vooral voor jezelf. Ik mis gezonde interactie. En in nieuwere bordspellen tref je nogal eens occulte zaken aan.”
Twee jaar geleden trok De Boer (44) de stoute schoenen aan. In zijn vrije tijd begon hij te knutselen met karton, papier, lijm en schaar. Het resultaat is Maestro, een bordspel over klassieke muziek. De Boer haalt een paar amateuristisch uitziende oerversies uit z’n tas. „Kijk, zo ben ik begonnen. Ziet er niet uit, hè? Toch stimuleerde iemand in de kerk me om met dit ontwerp naar een uitgever te gaan. Die bracht mij weer in contact met een professionele vormgeefster. Het is ongelooflijk wat er dan met je ontwerp gebeurt.”
Trots laat De Boer de definitieve versie zien: een gelikt spel, dat wat uitvoering betreft niet onderdoet voor monopoly. Hij draait het bord om. „Aan de ene kant staat Ensemble, de eenvoudige variant van Maestro; aan de andere kant Symphony, de ingewikkelde versie. Twee spellen op één bord; waar vind je dat?”
De spelers zijn dirigent van een orkest, kopen of huren instrumenten, trekken composities uit de pot met kaarten en voeren die denkbeeldig uit. De verschillende spelers lopen over een tijdbalk, uitgevoerd in een notenbalk, van start naar finish. Uiteraard zijn er kaarten om elkaar onderweg dwars te zitten. De maestro die het eerst het eindpunt bereikt, heeft gewonnen.
Efteling
Het grote doel van Maestro is kinderen en jongeren in aanraking te brengen met klassieke muziek, zegt De Boer. „Ik moet weleens lachen. Kinderen zijn in de Efteling geweest, hebben een stukje muziek gehoord in een paddenstoel, horen het later weer en zeggen dan: Dat is muziek van de Efteling. Nee dus, van Bach! Dat horen ze gewoon te weten.”
De Boer selecteerde 200 composities van Bach tot Brahms, van Mozart tot Mendelssohn. „De keus was niet altijd makkelijk. Een stuk als ”Heksensabbat” van Berlioz heb ik er niet bij gedaan, omdat de achtergrond niet deugt. Maar ”Schindler’s List” van Williams zit er wel tussen. Het is weliswaar filmmuziek, maar met zo’n prachtige boodschap vanuit de oorlog en het is inmiddels zo bekend in christelijke kring dat ik dat wel vind kunnen. Ook zitten er een paar stukken voor carillon, piano en cello in van Boudewijn Zwart. Alle composities staan op kaartjes met de originele instrumentale bezetting erbij. Elke kaart heeft een code, waarmee de spelers het stuk kunnen opzoeken op internet en beluisteren.”
Tijdens de ontwikkeling van het spel liet De Boer zich adviseren door anderen. „Er zaten deskundigen bij met verstand van muziek, maar ook mensen die er niks mee hebben. Ook hún feedback heb ik verwerkt, omdat het spel juist voor hen goed te spelen moet zijn.”
De Boer heeft twee leeftijdscategorieën in gedachten. „Maestro Ensemble is voor kinderen vanaf 7 jaar, Maestro Symphony voor 12-plus. Maar het is niet zo dat je eerst de makkelijke variant speelt en daarna alleen nog de moeilijke. Als je een keer weinig tijd hebt, blijft Ensemble interessant om te doen.”
Nu het spel klaar is, wacht de volgende uitdaging: de verkoop. Daarvoor krijgt De Boer assistentie van Henk Tijssen (30) uit Amersfoort, die net als hij z’n boterham verdient met veiligheidsprojecten in de bouwsector. „We beginnen de promotie van het spel bewust in het klein: bij familie, vrienden en kennissen”, legt Tijssen uit. „Daarna richten we ons op de plaatselijke boekhandel, dan op de grote, landelijke boek- en muziekwinkels. Als laatste willen we de internationale markt op. Daarom is het spel tweetalig uitgevoerd: in het Nederlands en in het Engels. In september staan we op een grote, internationale spellenbeurs in het Duitse Essen. Ook voor de bovenbouw van de basisschool en de brugklas in het voortgezet onderwijs is het spel interessant, bijvoorbeeld tijdens de muziekles.”
Tel kwijtgeraakt
De Boer heeft 1500 exemplaren van Maestro laten maken. „De eerste 150 ben ik inmiddels kwijt. De reacties zijn positief. Mensen reageren verbaasd én enthousiast dat ze spelenderwijs zo veel leren over klassieke muziek. Het hele project kost ruim 30.000 euro. Ik heb het geld via crowdfunding en een lening met een aantrekkelijke aflossing bij elkaar gekregen.”
Hoeveel uren hij in de ontwikkeling van het spel heeft gestoken, weet De Boer niet. „Ik ben de tel kwijtgeraakt. Maar veel, heel veel uren. Voor mij is dat geen probleem; het is mijn hobby. Ik ben een grenzeloze creatieveling en word weleens moe van mezelf. Er zitten alweer drie ontwerpen voor nieuwe spellen in m’n hoofd. Maar mijn vrouw heeft gezegd: Voorlopig even niet. Nu eerst aandacht voor ons gezin. We gaan binnenkort ook nog verhuizen. Gelijk heeft ze dus.”
Knipoog
Maestro is voor iedereen te spelen, maar De Boer heeft er met opzet een „christelijke knipoog” in gestopt. „De notenbalk bij ”Symphony” laat de melodie van Psalm 42 zien.” Lachend: „Als iemand zich eraan stoort, kan ik zeggen dat deze versie uit een compositie van Brahms komt. Op de notenbalk bij ”Ensemble” staat het liedje ”Eén, twee, drie vier, hoedje van papier”. Dat is leuk voor kinderen.”
Wie het spel wint, is volgens Tijssen, wiens vrouw Maaike musicoloog is en advies gaf, volstrekt onvoorspelbaar. „Je zou zeggen dat muzikale spelers een voorsprong hebben, maar dat is niet zo. Ik heb al meerdere keren meegemaakt dat spelers met nul komma nul kennis van klassieke muziek, toch winnen. Puur door strategisch te spelen.”
Maestro kost 48,50 euro. „Dat lijkt prijzig”, reageert De Boer, „maar vergelijkbare spellen zitten allemaal tussen de 40 en de 50 euro. Het voordeel van Maestro is dat je later geen uitbreidingsset hoeft te kopen van een paar tientjes. De moeilijkere versie zit er al bij. Het gaat er mij niet om veel geld te verdienen met dit spel. Dan had ik beter wat anders kunnen verzinnen. Ik wil een positief statement maken: klassieke muziek is leuk voor iedereen.”
„Startkapitaal verhogen”
„Kinderen zijn tijdens Maestro met veel verschillende dingen tegelijk bezig”, zegt Rebecca Kowalczyk uit Bodegraven, die het spel met haar gezin speelt. „Ze moeten strategisch spelen, ze moeten verzamelen en ze leren van alles over muziekinstrumenten, de samenstelling van een orkest, de rol van een dirigent en klassieke muziekstukken. Het is een erg leuk spel.”
Een verbeterpunt heeft Kowalczyk wel. „De spelers krijgen een startkapitaal. Dat is een beetje weinig. Daardoor kan het spel halverwege spaak lopen. Wij hebben dat opgelost door het startkapitaal te verhogen. Verder is het best moeilijk om strategisch te spelen. Dat moet je echt leren.”
Kowalczyk vindt Maestro een aanwinst op de spellenmarkt. „Het is degelijk gemaakt, gaat niet snel kapot, blijft leuk, ook als je het al een aantal keren hebt gespeeld, en de verwijzing naar videootjes op internet maakt het interactief. Wij hebben het spel al een keer cadeau gedaan aan familie.”
„Verdienen met piano’s”
Jaap van Ingen (13) uit Oostzaan speelde Maestro al „meer dan twintig keer” met zijn broer Christoph (11). „Ik vind klassieke muziek normaal al leuk, maar door dit spel leer ik er nog veel meer over. Ik speel piano. In Maestro zijn er twee exemplaren van dit instrument. Als het je lukt om ze allebei te kopen, moeten de andere spelers steeds bij jou een piano huren. Dat levert lekker veel geld op.”
De spelers betalen niet in euro’s, maar in noten. „Dat is voor niet-muzikale mensen een beetje lastig”, zegt Jaap. „Het meeste waard is de hele noot, dan de halve noot, dan de kwartnoot, en zo verder. Dat moet je wel snappen.”
Het spel duurt „minimaal een halfuur”, weet Jaap. „Langer kan ook, maar je bent geen uren bezig, zoals bij Risk. Al speel je het elke week een keer, het wordt niet saai.”