Annie M. G. Schmidt verveelt nooit
Wat valt er over Annie nog te zeggen? „Van zo’n gezichtsbepalende kunstenaar kun je niet genoeg krijgen”, stelt Joke Linders in haar voorwoord van de nieuwe bundel ”Het ABC van Annie MG”.
En daarom maar gewoon meer van hetzelfde? Is de mooi uitgevoerde en rijk geïllustreerde uitgave een kwestie van commercie, een terrein waarop ”Annie MG” het óók altijd goed gedaan heeft, zoals de HEMA nog steeds bewijst?
Linders –die in 1999 promoveerde op Schmidts schrijverschap– neemt argwanende lezers de wind uit de zeilen: „In ”Het ABC van Annie MG” komen de verhalen en anekdotes achter ”Zeur niet” en ”Minoes” aan bod. Was Annie echt liever kat dan dame? Zat ze altijd al om vijf uur ’s morgens achter haar typemachine? (…) En waarom zwierven er zoveel BN’ers om haar heen? (…) Op speelse wijze voert een team van Schmidt-liefhebbers de lezer door haar werk, en daarmee door de helft van de twintigste eeuw.”
”Het ABC van Annie MG” voegt iets toe aan de vele publicaties die inmiddels verschenen. Aan de hand van het alfabet diepen kenners een thema –doorgaans– extra grondig uit. De overzichtelijke opzet maakt de onderwerpen bovendien toegankelijker, zet ze ook duidelijker in hun context. Daarbij geeft de persoonlijke visie van de scribenten vaak een extra dimensie aan de hoofdstukken.
Onder de titel ”De E van Er was eens” toont NRC-jeugdboekenrecensent Thomas de Veen aan dat het vertellen van sprookjes voor Schmidt eerder gewoonte dan uitzondering was. „Toch heeft ze nooit de status van sprookjesschrijver gekregen, zoals haar kinderboekencollega’s Paul Biegel en Tonke Dragt. Eerder die van maatschappelijk betrokken auteur. Alsof die twee elkaar uitsluiten. Hetgeen allerminst het geval is. Juist de combinatie van maatschappelijke betrokkenheid en sprookjeselementen is wat haar oeuvre een volstrekt eigen karakter geeft.”
Eigenlijk, zegt De Veen, is het best interessant dat juist Schmidt, die wars was van elke moraal, vuurbang voor „beleren” of „opgestoken vingers”, zich aan sprookjes waagde. Stoorde ze zich aan zeurende, ontevreden mensen? Dan gaf ze hun de hoofdrol in het sprookje ”De miesmuizers” (inmiddels beter bekend als de musical ”Een fluitje van een cent”). Had ze er behoefte aan te ageren tegen een schurkenstaat die zijn burgers bespioneert? Dan vertelde ze ”De maarschalk die zijn oor te luisteren legt”.
Op deze manier illustreert ”Het ABC van Annie MG” wat in eerdere publicaties naar voren kwam. Zelfs op de prachtige biografie ”Anna”, die in 2002 van de hand van Annejet van der Zijl verscheen, vormt deze bundel een mooie aanvulling. Als er al sprake is van overbodige herhalingen, dan eerder binnen deze bundel zelf, namelijk door enige overlap tussen de hoofdstukken onderling.
Dat Schmidt door haar omgeving aanvankelijk als een onopvallend en „muizig” type werd beschouwd, komt bijvoorbeeld bij herhaling ter sprake. Echt storend is het allemaal niet.
”De J van Ja zuster, nee zuster”, ”De P van Parool”, bijna elk hoofdstuk is sprankelend geschreven (met telkens een sterk slot) en biedt een nadere kennismaking met een fascinerende vrouw: Annie, die Nederland en de Nederlandse taal verrijkte – maar niet alleen verrijkte. Want ook in dit boek komt ze naar voren als de vrouw die geloof en kerk op de korrel nam en die het leven, zowel ooit dat van haar ongeboren kind als uiteindelijk dat van haarzelf, in eigen hand meende te kunnen nemen.
Het nieuwe boek verveelt beslist niet, maar laat je je opnieuw verbazen over de veelzijdigheid én de tegenstrijdigheid van „de koningin van de kinderliteratuur.” Dat is de kracht van ”Het ABC van Annie MG”: compact en toch luchtig, lijvig en toch overzichtelijk.