Satans verdachtmaking
Genesis 44:12b
„En die beker werd gevonden in de zak van Benjamin.” Wat kon de onschuldige Benjamin eraan doen dat men hem buiten zijn weten heimelijk Jozefs beker in de korenzak stopte? Daarom was hij nog geen dief en hij kon daarom niet met reden van diefstal beschuldigd worden.
Ik noem nog een voorbeeld. Een gauwdief gaat aan een vroom en eerlijk man vragen om met hem een deal te sluiten, maar hij krijgt een negatief antwoord. Dan gaat die gemenerd, louter uit spijt en wraakzucht, alle gelegenheden na om die goede man leed te berokkenen. In een groot gedrang van mensen snijdt hij iemand uit de massa de beurs af, en stopt die handig in de kleren van die vrome man. Dan gaat hij vragen wie er z’n beurs mist, en wanneer die persoon zich meldt, wijst hij hem op die vrome en onschuldige man. Die wordt dan op heterdaad betrapt. Hij blijkt die gestolen beurs te bezitten, en wordt daarom voor een gauwdief aangekeken en uitgejouwd. Maar zou u die onschuldige man wel durven beschuldigen en hem diefstal durven ten laste leggen?
Zo speelt ook satan de dief tegenover vrome gelovigen. Kan hij ze niet te schande maken, dan zal hij toch niet nalaten om hen verdacht en zwart te maken, te brandmerken en te schofferen, te plagen en te tergen, waar hij ook maar kan.
Simon Oomius, predikant te Purmerland (”Satans vuistslagen”, 1663)