Economie

„Durf Tsjechen aan het roer te zetten”

Eén advies moet hem van het hart: „Willen buitenlandse bedrijven slagen in Tsjechië, dan moeten ze het aandurven om Tsjechen aan het roer te zetten.” Pavel Iványi, directeur Tsjechië van afvalinzamelaar van Gansewinkel, spreekt uit eigen ervaring. „De afstand tussen het management en de werkvloer is hier al snel te groot.”

9 April 2004 20:48Gewijzigd op 14 November 2020 01:07
BRNO – Pavel Iványi, directeur Tsjechië van afvalinzamelaar van Gansewinkel, vindt dat EU toetreder Tsjechië slagkracht toont. „Ik durf te beweren dat hier een ondernemersklimaat heerst waar meer mogelijk is dan in Nederland.” Foto RD
BRNO – Pavel Iványi, directeur Tsjechië van afvalinzamelaar van Gansewinkel, vindt dat EU toetreder Tsjechië slagkracht toont. „Ik durf te beweren dat hier een ondernemersklimaat heerst waar meer mogelijk is dan in Nederland.” Foto RD

Iványi (40), Tsjech van geboorte, vluchtte in 1976 met zijn ouders naar Nederland. Van een communistische staat naar „een land dat openstond voor buitenlanders, waar je goed kon integreren.” De 13-jarige Pavel groeide vervolgens „nagenoeg” op als elke Nederlander. Contacten met het toenmalige Tsjecho-Slowakije waren er nauwelijks.

Iványi bezocht het vwo, studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam en haalde zijn MBA-graad. „Ik deed er ondertussen van alles bij om geld te verdienen.” Daarna volgden carrières bij KLM en ABN Amro.

Een advertentie in een krant -„ik had ’m zelf over het hoofd gezien, anderen wezen me erop”- zette Iványi op het spoor van van Gansewinkel. „Ik had nog nooit van dat bedrijf gehoord.” Een landendirecteur Tsjechië, Tsjechischsprekend en bereid om er te gaan wonen, zo ongeveer luidde de oproep. Iványi kreeg de job. „Meer kandidaten waren er ook niet.” Zijn vrouw en drie jonge dochters verhuisden mee naar de omgeving van Brno. „Dat gaat goed, ja. De kinderen missen alleen de chocopasta puur van Albert Heijn.”

Van Gansewinkel is in Tsjechië met een omzet van ongeveer 7,5 miljoen euro de nummer acht als het om afvalinzameling gaat. Sinds de komst naar het voormalig Oostblokland in 1996 groeit het bedrijf hard. „De laatste vijf jaar gemiddeld 21 procent per jaar, terwijl de markt met ongeveer 5 procent groeit. We kijken voortdurend of we kunnen acquireren. Op dit moment zijn we bezig met een overnamepoging die ons in de topvijf kan brengen.”

Van Gansewinkel heeft hoofdvestigingen in Brno, Praag en Ostrava. Kleinere kantoren zijn er in Opava, Olomouc en Breclav. Kort en goed komt het erop neer dat de in totaal 200 medewerkers zich dagelijks bezighouden met het inzamelen en verwerken van huishoudelijk, bedrijfs- en gevaarlijk afval. „In Brno bijvoorbeeld halen we bij 30 procent van de particulieren het afval op.” Verder levert het bedrijf allerhande stadsdiensten, zoals vegen en zuigen.

Tsjechië is Nederland niet. De bedrijfscultuur heet er bureaucratisch, ontoegankelijk. „Klopt. Veertig jaar communisme heeft een grote mate van onzekerheid gecreëerd. Na de Fluwelen Revolutie in 1989 was er sprake van een cowboyklimaat. Dat is een voedingsbodem voor bureaucratie.”

De flexibiliteit om de regels werkbaarder te maken, ontbreekt nogal eens. „Mijn vrouw moest iets regelen met een verzekering. Zij had daarvoor een sofi-nummer nodig. Bij de aanvraag daarvan moest ze aantonen dat ze nooit een sofi-nummer had gehad. Dat is natuurlijk onmogelijk, maar de ambtenaar vroeg het wel.” Iványi toont begrip: „Men zoekt naar zekerheid in onzekere tijden.”

De van Gansewinkel-topman zal de laatste zijn om Tsjechië negatief af te schilderen. „Terugkijken op het verleden heeft niet zo veel zin in een land waarin de veranderingen elkaar razendsnel opvolgen. Het gros van de winkelcentra en bedrijven dat hier nu zit, was er tien jaar geleden niet. Ik vind dat Tsjechië slagkracht toont. Ik durf te beweren dat hier een ondernemersklimaat heerst waar meer mogelijk is dan in Nederland.”

Sinds de val van het communisme vonden tal van buitenlandse bedrijven hun weg naar Tsjechië, dat van de tien nieuw toetredende EU-lidstaten economisch gezien hoog staat aangeschreven. Iványi pleit voor Tsjechisch management. „Daarbij zullen buitenlanders zo nu en dan hun neus stoten, want ook wij kennen natuurlijk onze fraudezaken. Maar per saldo zullen de zaken voorspoediger gaan met Tsjechen aan het roer. En kom me niet vertellen dat Tsjechen niet kunnen besturen. Dat is onzin.”

Zijn Tsjechische achtergrond komt hem goed van pas. „Ik heb ook veel bij moeten leren, maar ik spreek de taal. Dat is ontzettend belangrijk. Ik denk dat in dit bedrijf nog geen vijf mensen een tweede taal spreken. In Nederland kom je met Engels overal, hier niet.” Hoewel het runnen van de business globaal gesproken niet eens zo veel verschilt van dat in Nederland -„waarom zou je het wiel twee keer uitvinden?”- zijn de cultuurverschillen relevant. „Geef een Tsjech die je in dienst neemt nooit het salaris dat je voor hem in gedachten hebt. Hij komt namelijk na drie maanden om opslag vragen. Dat moet je weten.”

Tsjechië als volwaardig lid van de Europese Unie: Iványi ziet dat wel zitten. „Voor ons is het van belang te weten in welke richting de wetgeving zich ontwikkelt. Dat wordt straks eenduidiger en dus eenvoudiger. Ook liggen er voor de jonge generatie Tsjechen mogelijkheden en kansen die hun ouders nooit gehad hebben.” De EU zal echter ook „bureaucratie toevoegen aan onze bureaucratie. Plus, plus, dat is minder.”

De Nederlandse Tsjech Pavel Iványi is ervan overtuigd dat Europa er een parel bijkrijgt. „Wij voegen het Slavisch toe aan het talenspectrum, we hebben een prachtige cultuurgeschiedenis, lekker bier en de natuur is hier overweldigend.”

Dit is het eerste deel in een serie portretten van Nederlandse bedrijven die actief zijn in de nieuwe lidstaten van de Europese Unie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer