Synode CGK: Vergaderen onder een bewolkte hemel (video)
De 52 afgevaardigden naar de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken moeten zich langzamerhand warm gaan lopen voor een paar intensieve weken vergaderen. De landelijke kerkvergadering komt vrijdag voor het eerst bijeen. Ds. D. Quant, preses van de vorige synode, blikt alvast vooruit.
Ds. Quant vindt synodes mooi. En natuurlijk ook belangrijk, want daar worden beslissingen voor het hele kerkverband genomen. De predikant, die eerder dit jaar met emeritaat ging, was tien keer afgevaardigd naar de breedste kerkelijke vergadering. Voor het eerst in 1986, voor het laatst in 2013. Toen was hij –net als in 2007– voorzitter. Donderdag gaat hij voor in een bidstond voor de synode, vrijdag kiezen de afgevaardigden een nieuwe preses. Dan zit het erop voor ds. Quant, al blijft hij natuurlijk betrokken bij het werk in de kerk.
De agenda voor de komende synode is nog niet bekend, maar duidelijk is wel dat een aantal onderwerpen in ieder geval besproken zal worden:
Kerkelijke eenheid
Samensprekingen met andere kerken blijken vaak een kwestie van lange adem. Zo sprak de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken in 2010 haar teleurstelling uit over het feit dat er nauwelijks plaatselijke contacten zijn met gemeenten die behoren tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Wat er ook werd geprobeerd, ze leken elkaar maar niet te zien.
Ds. Quant heeft de indruk dat de contacten echter intensiever worden. In sommige plaatsen, zoals in Maarssen, is er inmiddels sprake van officiële samenwerking. In het Jaarboek van de Christelijke Gereformeerde Kerken levert dat een aantekening op.
Het komt ook vaker voor dat predikanten die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen, op christelijke gereformeerde kansels staan. „Dat aantal is duidelijk groeiende”, zegt de emeritus predikant uit Houten.
Het zogenoemde vijfkerkenoverleg tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Protestantse Kerk, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN) is volgens ds. Quant een „niet voorziene uitwerking” van een synodebesluit uit 2013. Predikanten van gereformeerd belijden in de Protestantse Kerk waren voortaan welkom op onze christelijke gereformeerde kansels.
Ds. Quant: „De Protestantse Kerk had echter geen aparte regeling voor predikanten die bij ons wilden preken. Toen is ze in gesprek gegaan met andere gereformeerde kerkverbanden om elkaar te accepteren als ware kerken van Christus.
Dat dit vijfkerkenoverleg discussie oproept binnen de CGK, begrijp ik wel. Er zijn predikanten in de Protestantse Kerk die ver afstaan van het gereformeerde belijden, zoals ds. K. Hendrikse en ds. E. J. A. van der Kaaij. Als de synode dit voorstel bespreekt, is het wel belangrijk dat ze zich realiseert dat het gaat om wederzijdse erkenning als ware kerk „zover dat past binnen de eigen kerkordes.” Die woorden zouden eigenlijk vetgedrukt moeten worden. Het is namelijk niet zo dat we straks alle predikanten en gemeenten in de PKN omhelzen, van wat voor identiteit dan ook.”
De voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland waren niet eerder in beeld bij de CGK. Dit kerkverband, ontstaan in 2004 uit een aantal gemeenten die niet meewilden in de vorming van de Protestantse Kerk, past volgens ds. Quant „zeker binnen de bandbreedte van kerken” met wie de christelijke gereformeerden spreken. „Als er een regeling met dit kerkverband wordt voorgesteld –en ik weet niet of deputaten eenheid dat doen– dan zouden dezelfde regels gelden als bij de Nederlandse Gereformeerde Kerken, die ook vrouwelijke predikanten kennen. Die zullen dus niet binnen de CGK mogen voorgaan.”
Of er de afgelopen jaren veel veranderd is in de relatie met de Nederlandse Gereformeerde Kerken, durft ds. Quant niet te zeggen. In ieder geval zullen deputaten eenheid verslag doen van hun gesprekken met de NGK over de geschilpunten die er nog liggen: vrouwelijke ambtsdragers, binding aan Schrift, belijdenis en kerkorde, kinderen aan het avondmaal en homoseksualiteit.
De landelijke samensprekingen met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt liepen in 2007 min of meer vast toen bleek dat het landelijk ineenschuiven van de kerkverbanden „nu niet haalbaar is.” De synode sprak toen uit de plaatselijke samenwerking te stimuleren en te faciliteren, al is dat volgens ds. Quant een lijn die de synode „al meer dan een halve eeuw” volgt. „Eigenlijk zijn we al die jaren niet veel verder gekomen: bovenplaatselijke stappen blijven lastig.”
Dit betekent overigens niet dat die bovenplaatselijke samenwerking helemaal van de baan is, zegt de emeritus predikant. Een van de punten waarover de synode zich zal buigen, is de afvaardiging vanuit christelijke gereformeerde en vrijgemaakt gereformeerde samenwerkingsgemeenten naar de classis. De vraag is of er ook niet cgk-ambtsdragers naar deze regionale kerkvergadering mogen gaan. Hetzelfde geldt voor Nederlands gereformeerde ambtsdragers in samenwerkingsgemeenten. „Of hersteld hervormde ambtsdragers, als er zo’n samenwerkingsgemeente zou bestaan.”
Bovenplaatselijk staat de prediking al jaren hoog op de agenda. Beide kerkverbanden belegden afgelopen weken twee regioavonden over de preek, waar ook ds. Quant sprak. „Je merkt dat dit onderwerp steeds weer terugkomt op onze synodevergaderingen. Het is goed om het gesprek ook op een andere manier te voeren. Op zo’n regiobijeenkomst hoeven geen besluiten genomen te worden. Niemand is eropuit om te scoren. Aan het einde van het gesprek hoeven de punten en komma’s niet op de goede plek te staan.”
De oud-preses denkt dat de regiobijeenkomsten over de prediking vruchtbaar kunnen zijn voor de synode. „Het doel is om meer oog te krijgen voor elkaars sterke punten –om daarmee de ander te kunnen helpen– en voor elkaars zwakke punten, om de ander daarop aan te spreken. Het gaat erom: zie je de verschillen als blokken –die de weg blokkeren– of als bouwstenen?
De prediking zou een onderwerp moeten zijn waarop we ons permanent bezinnen. Het is de manier waarop de Heilige Geest onze harten willen bereiken.”
Op de synodetafel ligt ook een voorstel van deputaten eenheid om classisconventen met vertegenwoordigers van andere gereformeerde kerken te vormen. Die kunnen bijdragen aan een vruchtbare samenwerking tussen verschillende kerken, denkt ds. Quant.
Gereformeerde Theologische Universiteit
De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken gaf vorig jaar in een vervolgzitting groen licht voor de oprichting van de Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU). Het werd steeds duidelijker dat een kleine theologische opleiding als de christelijke gereformeerde Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), met ruim honderd studenten, niet voor altijd op eigen benen kan staan. Een nieuwe brede orthodox-protestantse instelling zou de mogelijkheid bieden om de krachten te bundelen en de eigen identiteit te behouden.
Conditie is dat naast de Theologische Universiteit Apeldoorn ook de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP) en de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland en/of de Hersteld Hervormde Kerk in de nieuwe universiteit gaan participeren.
De komst van de GTU is echter nog geen gelopen race. De presentatie van het rapport dat uitsluitsel moet geven over de vorming van de universiteit is uitgesteld tot september. Onder meer de vestigingsplaats –mogelijk Utrecht– staat nog ter discussie, evenals de positie van de Gereformeerde Bond. Die draagt de gereformeerde theologiebeoefening een warm hart toe, maar zijn eerste loyaliteit ligt bij de Protestantse Theologische Universiteit, die de predikanten van de Protestantse Kerk opleidt.
Het gaat allemaal veel moeizamer dan gehoopt, stelt ds. Quant. „Ik denk dat iedereen wel ziet dat het enthousiasme onder de partners verschilt. In de GKV en de NGK is dat groter dan bij ons. De vorming van de GTU is een heel ingewikkeld proces: er zijn verschillende kerken bij betrokken, met eigen synodes of landelijke vergadering. De universiteiten hebben besturen, raden van toezicht en curatoria, die ook allemaal hun zegje doen. De agenda’s moeten op elkaar worden afgestemd. Ik vind dat de regiegroep onder leiding van prof. dr. Gert van Dijk een immens moeilijk karwei heeft te klaren. Ik hoop dat de Gereformeerde Theologische Universiteit er komt, maar het woord verwachten durf ik niet uit te spreken.”
Ds. Quant is ervan overtuigd dat de komst van de GTU noodzakelijk is. Kleine instituten als de TUA en de TUK kunnen niet zelfstandig blijven bestaan. „Ik zeg dat niet op eigen gezag. De synode sprak in 2010 uit dat onze kleine kerkelijke opleiding het op den duur alleen niet redt. Samenwerking met andere universiteiten is dringend en noodzakelijk. Als je ziet hoeveel knowhow er nodig is, dan kun je dat als klein kerkje niet alleen.
Aan de vestigingsplaats van de nieuwe universiteit hecht ik overigens minder belang. Stenen zijn stenen en Apeldoorn is geen Jeruzalem.”
Homoseksualiteit
Op de synodetafel liggen achttien bezwaarschriften tegen het besluit dat de generale synode in 2013 over homoseksualiteit en homorelaties nam. In hun rapport erkennen de CGK dat er in het verleden te weinig specifieke aandacht is geweest voor pastoraat aan homo’s in de kerk. Tegelijkertijd stellen de CGK in het document dat seksuele omgang tussen mensen van gelijk geslacht zonde is.
Achttien bezwaarschriften. Daaruit concludeert ds. Quant echter niet dat er binnen de CGK heel veel verzet is tegen het homostandpunt van de kerk. „Ik schat wel in dat sommige gemeenten contact met elkaar hebben gehad en samen een bezwaarschrift hebben ingediend, maar dan gaat het nog maar om ongeveer 10 procent van het totaal aantal gemeenten. We moeten echter niet tellen, maar inhoudelijk wegen.
Als ik afga op wat ik de afgelopen jaren heb gehoord, dan richten de bezwaren zich vooral op het pastoraat en de toepassing van de tucht. Dat zijn lastige punten. De synode heeft hier ook mee geworsteld. Tucht moet je niet toespitsen op het onderwerp homoseksualiteit. Daarom heeft een studiecommissie de opdracht gekregen om te kijken hoe de tucht breder binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken functioneert.
Concrete tucht heeft meestal te maken met zonden tegen het zevende gebod en weinig met andere zonden. Daarin zit een onevenwichtigheid. Het is terecht dat kerkenraden daar de vinger bij leggen.”
Het laatste woord over homoseksualiteit is nog niet gesproken. „We waren in 2013 erg opgelucht en blij dat er een rapport op tafel lag dat unaniem werd aanvaard. Maar we verbeeldden ons niet dat dit besluit ook unaniem in kerken zou worden ontvangen. Dat zou een wonder zijn geweest. We gingen ervan uit dat het onderwerp homoseksualiteit in 2016 weer op de agenda zou komen, maar natuurlijk niet zo uitgebreid als in 2013.”
Als de synode nu een uitspraak doet, is het op dat niveau klaar. „Dan komt het onderwerp homoseksualiteit niet meer op de agenda van een bredere vergadering. Je kunt maar één keer revisie aanvragen van een synodebesluit. Dat is ook goed; je moet een keer een punt achter een onderwerp kunnen zetten. Dat bedoel ik niet lelijk, maar zo is de procedure.”
Plaatselijke gemeenten moeten zich houden aan de besluiten van de generale synode. „Kerkenraden die daar moeite mee hebben, zullen om tafel moeten gaan en wellicht met hulp van kerkvisitatoren uit de classis moeten kijken wat ze gaan doen. Dan kan het hier en daar best spannend worden.
Ik hoop dat de synodeleden bij de behandeling van de revisieverzoeken met elkaar de vrede zoeken bij het kruis van Christus. Dat hoe de uitspraak ook zal zijn, we elkaar wel de hand kunnen blijven reiken.”
Wat er verder nog ter tafel komt
Ook de liturgie staat op de synodeagenda. In de Christelijke Gereformeerde Kerken mogen alleen predikanten de zegen en groet uitspreken. De vraag is of andere ambtsdragers dat ook mogen, zoals in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken.
De landelijke kerkvergadering buigt zich vervolgens over een onderzoek naar de zingbaarheid van de psalmen, met name voor de jeugd. Ze bespreekt ook een studie naar de vraag of het karakter van de gereformeerde eredienst zich verdraagt met het gebruik van dans en drama in de erediensten.
Deputaten zending hebben dit keer een minder omvangrijk rapport ingediend dan in 2013. De synode vroeg toen om een bezinning op mogelijk zendingswerk in Europa. Dat is gedaan, en zendingsdeputaten lijken een positief advies te geven. „Het zal wel spannend worden of in de periode 2017-2019 ook de middelen beschikbaar zijn om zendingswerk in Europa te gaan doen”, stellen ze. Zending had vorig jaar een behoorlijk tekort op de begroting, waardoor „de vraag actueel is geworden of er aan de lijst van activiteiten nog iets kan worden toegevoegd.”
De synode spreekt dit jaar ook over zendingsgemeenten in Nederland. Ds. Quant noemt ze „een kostbaar geschenk van de Heere God.” In wijken in steden waar voorheen magertjes het Evangelie klonk, gaat nu het Woord open.
Op de synode zal het onder meer gaan over financiële steun aan de vaak armlastige zendingsgemeenten. De vraag is ook hoe deze jonge kerken „het gereformeerd belijden in de geestelijke botten kunnen krijgen. Het is bekend dat in sommige zendingsgemeenten uiteenlopend over de doop wordt gedacht.”
Zendingsgemeenten zijn ons heel kostbaar, zegt ds. Quant. „Een zegen, maar niet onder een onbewolkte hemel.”