Opmerkelijk veel koorhekken in Nederland
APELDOORN. Het bekendste koorhek van Nederland is dat van de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ook koning Willem-Alexander stond er tijdens zijn inhuldiging voor. Nederland heeft nog zeker dertig andere van deze afscheidingen. In de bijlage Kruispunt start donderdag een fotoserie over deze koorhekken.
Koorhekken ontstonden in de middeleeuwen. Ze scheidden, op de grens van koor en schip, de geestelijken van de leken. De ruimte rond het altaar waar de heilige mis werd opgedragen, mocht niet zomaar betreden worden. In sommige kerken werd een grote –vaak stenen– afscheiding gebouwd met daarop tevens een galerij voor een koor of de Schriftlezer. Van deze doksalen zijn er in Nederland vier bewaard, zoals in de Joriskerk in Amersfoort en de Rhenense Cunerakerk.
Het koorhek was de eenvoudiger variant. De meeste bewaard gebleven exemplaren dateren uit de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw. Ze zijn vrijwel allemaal van hout gemaakt. Het onderste deel is veelal gesloten, met daarboven een open hekwerk: zo konden bezoekers de communie goed volgen. In sommige kerken is het traliewerk in het bovenste deel uitgevoerd in smeedijzer of koper.
Koorhekken zijn vooral in kerken in de noordelijke helft van Europa te vinden, concludeerde kerkinterieurkenner dr. Justin Kroesen na een inventarisatie in 2005. Het calvinistische Nederland is opvallend rijk aan koorhekken, stelt hij. „In maar liefst 23 kerken zijn (voorreformatorische, WH) exemplaren geheel of ten dele bewaard gebleven, met concentraties in de provincies Noord- en Zuid-Holland en rond de IJsselmonding. Het relatief grote bestand aan koorhekken in het protestantse deel van Nederland is voor een belangrijk deel te danken aan een „bewarende kracht van het calvinisme”: terwijl de protestanten de altaren en de beelden grondig uit de kerken verwijderden, lieten ze andere stukken soms geheel ongemoeid”, aldus de Groningse wetenschapper, die sinds begin dit jaar in het Noorse Bergen onderzoek doet.
De meeste Nederlandse koorhekken zijn te vinden in West-Friesland, in het Gooi, op de Zuid-Hollandse eilanden en rond de monding van de IJssel. Gek genoeg is er in rooms-katholieke gebieden van het land slechts een enkel koorhek bewaard gebleven. Kroesen: „Dat is een gevolg van de decreten van het concilie van Trente, dat sterk aandrong op een regelmatige bediening van de sacramenten aan de leken. Het volk moest het hoogaltaar kunnen zien en het misritueel goed kunnen volgen.”
Voor protestanten stond het koorhek veelal niet in de weg, omdat de eredienst zich in het schip rond de preekstoel afspeelde. Het koor had geen bijzondere, heilige betekenis meer. Het koor werd opslag- of vergaderruimte.
Ook in de recentere eeuwen verdwenen verschillende koorhekken. De groei van gemeenten noopte kerkbestuurders daar soms toe. Zo konden zij zitplaatsen in het koor creëren, met zicht op de kansel.
Niet alle koorhekken zijn eeuwenoud. Ook na de Reformatie lieten kerkenraden nog koorhekken bouwen. „Men was gewend geraakt aan de aanwezigheid van een koorafscheiding en besloot het oude hek te vervangen door een nieuw vervaardigd exemplaar in eigentijdse stijl”, aldus Kroesen in zijn inventarisatie.
Zo werd het bekende koorhek in de Nieuwe Kerk van Amsterdam in 1645 in opdracht van het stadsbestuur aangebracht omdat het koor soms gebruikt werd voor speciale gelegenheden, zoals huwelijksbevestigingen. Nu is het hek vooral bekend van de inhuldigingsplechtigheden van staatshoofden. Dan glimt het aan alle kanten.