Overeenstemming tussen pastores en hulpverleners van groot belang
Pastores en hulpverleners hebben overeenstemming bereikt over tien gezamenlijke vertrekpunten voor pastoraat en christelijke hulpverlening. Een belangrijke stap, vinden William den Boer, Bart van den Brink, Peter van de Kamp, Frans Koopmans en Hanneke Schaap-Jonker.
Op 14 april hielden het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg) –een samenwerkingsverband van De Hoop en Eleos–, de afdeling Permanente Educatie Predikanten (PEP) van de Theologische Universiteit Kampen en de christelijke vereniging voor psychiaters, psychologen en psychotherapeuten (CVPPP) een congres om de al jaren bestaande controversen tussen geestelijke gezondheidszorg (ggz) en pastoraat te overbruggen.
De afgelopen decennia hebben op het niveau van de professionele praktijk verschillende perspectieven laten zien: van volledige integratie tot volledige separatie. Is er een andere weg mogelijk dan de opvatting dat in de christelijke zorg aan de mens alleen wat wetenschappelijk ”evidence based” is geldingskracht heeft? Of aan de andere kant de opvatting dat alleen de Bijbel voor de mens in psychische nood alle antwoorden bevat? Kunnen we ontkomen aan de twee uitersten van sciëntisme en biblicisme?
Tijdens het congres Psyche & Geloof spraken ruim honderd psychologen, psychotherapeuten, pastoraal werkers, predikanten, maar ook filosofen en ervaringsdeskundigen bijna twaalf uur intensief met elkaar. Het congres legde spanningsvelden bloot, maar leidde ook tot een stuk gezamenlijkheid. Dat werd tastbaar in de formulering van tien gezamenlijke vertrekpunten voor christelijk pastoraat en hulpverlening in de geestelijke gezondheidszorg:
Wij zien de ander (en onszelf) als door God geschapen en levend in een zondige en gebroken wereld. In Christus wordt de mens in God geborgen en herschapen in alle aspecten van het bestaan. Dit bepaalt onze houding tegenover en ontmoeting met de ander, zowel in de hulpverlening als in het pastoraat.
We zijn pastores, psychologen, psychotherapeuten, psychiaters. Elk heeft zijn orde, elk zijn plaats, elk zijn gave. Er is één Heere over ons allen.
Het christelijk geloof brengt ons in deze gebroken werkelijkheid hoop op herstel – nu beginnend, straks volkomen.
In hulpverlening en pastoraat zijn wij erop gericht om het door God gegeven herstellend vermogen van de ander te faciliteren.
Pastoraat heeft als belangrijkste brandpunt herstel van het mens van God zijn, met inzet en betrokkenheid van het volledige mens-zijn.
Hulpverlening heeft als belangrijkste brandpunt het (herstel van) bio-psycho-sociaal mens-zijn. Als christelijke hulpverleners doen we dit werk in verlangen naar de komst van Gods Koninkrijk.
We onderscheiden, kennen en erkennen elkaars professie, domein en werkwijzen. In beide opleidingen dient kennis uit de andere discipline te worden aangereikt.
Binnen onze professionele kaders gebruiken we ook wat tot het eigene van de andere professie behoort.
We zijn ons bewust dat al onze handelingen invloed hebben op alle aspecten van het mens-zijn. Vanwege onze verschillende gerichtheid zoeken we overleg en samenwerking, ten dienste van de pastorant/cliënt.
Luisteren is het begin van integratie.
Rode draad
De overtuiging dat zowel pastor als hulpverlener en zowel pastorant als cliënt leven in Gods ene werkelijkheid en uit Zijn verlossende Woord vormt de rode draad in deze tien vertrekpunten. Daaruit vloeit voort dat een al te stringent onderscheid tussen een ‘geestelijk’ herstel (de taak van de pastor) en een ‘natuurlijk’ herstel (de taak van de hulpverlener) moet worden voorkomen. Beiden werken met de ander als integraal schepsel van God.
Het verschil tussen pastoraat en hulpverlening zit hierin dat de eerste de mens meer benadert met het oog op diens geloofsfunctioneren (met de volle erkenning van de verbinding daarvan met het bio-psycho-sociale functioneren van deze mens). De hulpverlener heeft z’n vertrekpunt in de fysiek-psychische (bio-psycho-sociale) nood van de cliënt, maar weet daarbij ook de noodzakelijke verbinding te maken met de geloofsdimensie van deze nood.
Spanningsvelden
Spanningsvelden blijven er voorlopig ook. Is het bijvoorbeeld wel mogelijk om in de hulpvraag van de pastorant/cliënt het geloofsaspect te isoleren van de andere aspecten? Hoe kan zowel professionele ggz-hulp als pastoraat vanuit de eigen expertise op een constructieve, voor de pastorant/cliënt heilzame wijze bijdragen aan herstel? Wordt de professionele hulpverlening wellicht gehinderd door een meer exclusieve opvatting van wat onder ‘professionaliteit’ dient te worden verstaan en is er mogelijk behoefte aan een meer inclusieve opvatting, waarbij ook de christelijke levensovertuiging van de professional meespeelt in het behandelproces? Wat is de uitwerking van de uitgangspunten vanuit die christelijke levensovertuiging?
Houvast
De gezamenlijke vertrekpunten lossen niet alles op, maar vormen zeker ook geen slap compromis. Ze zijn een stevige aanzet voor verder gesprek en debat, en bieden vooral houvast voor pastores en christenhulpverleners in de dagelijkse praktijk van het werk met pastoranten en cliënten. Ze geven duidelijkheid op fundamentele punten waarbij alle betrokkenen in pastoraat en hulpverlening zijn gebaat.
Dr. William den Boer is theoloog en projectleider PEP aan de TU Kampen, drs. Bart van den Brink is als psychiater werkzaam bij Eleos, dr. Peter van de Kamp is als praktisch theoloog verbonden aan de TU Kampen, drs. Frans Koopmans is beleidsmedewerker identiteit bij De Hoop ggz, dr. Hanneke Schaap-Jonker is rector van het Kicg.