Commentaar: Mediawet biedt nog alle ruimte voor plat amusement
Plat amusement moeten kijkers en luisteraars maar bij de commerciële omroepen halen. Daar mogen de publieke zenders voortaan geen overheidsgeld meer in steken. Dat is heel kort door de bocht een belangrijke verandering die de nieuwe Mediawet bewerkstelligt. Dat principe moet de Nederlandse belastingbetaler aanspreken. Het is immers toch wel zuur dat de met pijn betaalde belastinggelden nu soms worden aangewend om mensen via de ether met plat vermaak bezig te houden.
Wie de nieuwe regels nauwkeuriger bestudeert, zal echter al spoedig tot de conclusie komen dat de wet nogal wat mazen biedt waardoor gladde alen kunnen wegglippen. Geen goedkoop vermaak, maar humor en amusement mogen wel als ze functioneel zijn. Dat is het geval wanneer het een middel is om informatie en cultuur onder de aandacht te brengen. Daarmee hebben omroepen uiteindelijk toch veel ruimte om uitzendingen ”aan te kleden” met allerlei gein.
Eventuele overdaad aan humor en amusement valt ook moeilijk tegen te gaan. Wat de een overbodig vindt, noemt de ander functioneel. Eindeloze discussies die geen enkel resultaat zullen hebben, zijn daarvan het gevolg.
Om één voorbeeld te noemen: wat is de zin van het gegiebel en de soms pikante opmerkingen die bijna dagelijks door omroepers worden gemaakt tijdens de –serieuze– uitzending op Radio 1 tussen twaalf en één? Soms vraag je je af: wordt de luisteraar hier nog wel serieus genomen, om maar te zwijgen over de man of vrouw die vanwege een serieus nieuwsfeit wordt bevraagd.
Winst van de nieuwe Mediawet is dat de Kijkwijzer ook gaat gelden voor reclameblokken van de Ster. Daarmee kan onder meer reclame voor overspel worden teruggedrongen.
Evenzo is het positief dat er jaarlijks een bedrag nadrukkelijk wordt gereserveerd voor levensbeschouwelijke programma’s, zij het dat de 12 miljoen die daarvoor wordt uitgetrokken bescheiden is vergeleken met de subsidie voor andere thema’s. Daarbij moet ook nog worden bedacht dat dit geld verdeeld moet worden over tal van levensbeschouwelijke denominaties. Christenen die denken dat met deze miljoenen het christelijke geluid in de ether is veiliggesteld, hebben het mis. Er zullen tal van gedachten klinken, en af en toe zit daar dan een christelijke boodschap tussen.
Overigens hadden de parlementariërs nog wel even over de naam van deze wet moeten nadenken. Gangbaar is te spreken over de Mediawet, terwijl de naam Omroepwet gepaster zou zijn. Die benaming klinkt misschien wat ouderwets, maar is feitelijk juister. Over kranten wordt namelijk gezwegen. Terwijl het nieuws- en informatiekanaal in print nog steeds een belangrijke speler in medialand is. Kranten en tijdschriften staan op achterstand. Terwijl de publieke omroep en de grote omroepen (denk aan EO, KRO-NCRV en andere) veel subsidie krijgen, ontvangen gedrukte media geen euro. Dat geeft weliswaar de kostbare onafhankelijkheid, maar maakt de concurrentiepositie van print wel lastig.