Theologenblog (Jaap Dekker): De beestenwereld van Jeroen Bosch en Jesaja
De tentoonstelling over Jheronimus Bosch is een ware publiekstrekker. Naar aanleiding van zijn vijfhonderdste sterfdag heeft de stad Den Bosch flink uitgepakt. Uit allerlei buitenlandse musea zijn werken van de meester-schilder samengebracht. Duizenden bezoekers komen zijn schilderijen en tekeningen bekijken. Het is dan ook een unieke gebeurtenis en een absolute aanrader.
Jeroen Bosch is vooral beroemd geworden om de monsterlijke figuren en mengwezens die hij met zijn kwast en potlood schiep. Zij symboliseren het kwaad dat voor de mens altijd als dreiging aanwezig is. Vooral in zijn verbeelding van de hel nemen deze wezens afschrikwekkende vormen aan. Bedoeld om de kijkers te doen sidderen. Maar niet als doel op zich. Zijn werken zijn vooral een aanmoediging om goed te leven en de verleidingen van de boze te weerstaan. De verschrikkingen van het oordeel zullen een vroom mens bespaard blijven.
Het is de vraag of de bezoeker vandaag nog vatbaar is voor deze moraliserende boodschap. Bij het drieluik ”Het laatste oordeel” schreef Jan Beuving, tekstschrijver en cabaretier, een lied dat de verstaanskloof scherp onder woorden brengt. Zijn tekst maakt deel uit van het kunstproject ”Zing Jheronimus!”. Vroeger werden de gruweltaferelen van Jeroen Bosch „waarschijnlijk sidderend bekeken, want mensen wisten: God zal zich straks wreken; de dag des oordeels komt steeds naderbij.” Maar hoe anders vergaat het ons mensen nu: „We lachen om die duivelse figuren. Wat knap geschilderd zeg, die hellevuren!”
De middeleeuwse fantasie van Jeroen Bosch staat inderdaad ver van ons af. Maar zijn beeldtaal is verwant aan die van de Bijbel. Jesaja 34 biedt daar een sprekend voorbeeld van. Ook dat Bijbelhoofdstuk brengt het oordeel van God op een afschrikwekkende manier in beeld. Bergen druipen van bloed. Het land wordt één grote pekoven. Want de HEERE houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding. Opvallend is dat ook de profeet allerlei ‘unheimische’ dieren opvoert die het schrikwekkende van het oordeel onderstrepen. Maar liefst twaalf soorten, waaronder uilen en stekelvarkens, jakhalzen en struisvogels, hyena’s en pijlslangen. Er zitten zelfs demonische wezens tussen. „Zoek het na in het boek van de HEER”, zegt de profeet vervolgens, „niet één van die dieren ontbreekt…” Het oordeel van God is om van te huiveren.
Jan Beuving eindigt zijn lied met de prikkelende conclusie: „Maar dat geloof is nu geschiedenis. Geen mens zal om het laatste oordeel rouwen. De testamenten worden dichtgevouwen. Misschien dat het daarom een drieluik is.”
Het moralisme van Jeroen Bosch werkt vandaag inderdaad niet meer. Zijn voorstelling van Gods oordeel is ook te eenzijdig op het individuele zielenheil gericht. De focus van de Bijbel zelf is breder en bovendien juist niet moralistisch van aard. In het boek Jesaja fungeert de afschrikwekkende tekening van het oordeel niet primair als aanmoediging om goed te leven, maar als bemoediging voor het verdrukte volk van God.
Jesaja 34, over het oordeel van God, moet worden samengenomen met Jesaja 35, over de vreugde van de verlossing. Samen vormen deze hoofdstukken een tweeluik. De dag van wraak houdt verband met Sions rechtsgeding. Door de eeuwen heen heeft Israël geleden onder de vijandschap van vele volken. Maar God zelf komt de dingen recht zetten. Dat betekent redding voor Gods volk, maar oordeel voor wie zich blijvend tegen Hem verzetten. Huiveringwekkend, dat zeker. Ook zonder de beestenwereld van Jeroen Bosch. Maar de komst van Gods oordeel is in de Bijbel ook als bemoediging bedoeld. God rekent voorgoed af met alle kwade machten en wie zich daaraan overgeven. Dat maakt het laatste oordeel tot een onopgeefbaar geloofsartikel. Want als er geen verwachting van Gods oordeel meer is, dan is er ook geen hoop meer op bevrijding voor de verdrukten.
In de drieluiken van Jeroen Bosch is het rechterzijpaneel steevast aan de verschrikkingen van de hel gewijd. Niet alleen bij zijn ”Laatste Oordeel”, maar zelfs bij zijn beroemde ”Tuin der lusten”. Dat past bij de moraliserende boodschap die Bosch wil overbrengen. Die heeft de huiver voor de hel als blijvende prikkel nodig. In het tweeluik van Jesaja is het rechterpaneel aan de vreugde van de verlossing gewijd. De blik mag blijvend op het Evangelie van bevrijding zijn gericht. Het laatste oordeel komt daarmee in een ander licht te staan. Ik verheug mij erop.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar op de Henk de Jong-leerstoel ”Bijbelonderzoek en identiteit in Ned. Geref. perspectief” aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn.