Bordje van scholen ligt vol
De werkdruk in het onderwijs is zo hoog doordat er steeds meer op het bordje van scholen gelegd wordt. Daardoor is er geen ruimte voor vernieuwingen, constateert M. J. Visser.

Wie in het onderwijs werkt, kan het signaal van een hoge werkdrukbeleving moeilijk negeren. Uit een bericht in RD 11-1 blijkt dat dit ook een zorg is van de staatssecretaris. Het welzijn van de leerkrachten staat immers voelbaar onder druk. Het is tijd om te achterhalen wat de oorzaken zijn van deze ervaren werkdruk. En: welke maatregelen zijn er nodig?
Werkdruk in het onderwijs wordt vaak –ook in het genoemde artikel– in één adem genoemd met administratieve lastendruk. Is dat het hoofdprobleem? Administratieve handelingen zoals het invoeren van absenten, cijfers en gespreksverslagen en het genereren van rapporten zijn door de digitale mogelijkheden eerder praktischer en efficiënter geworden. Cijfermatige gegevens verwerken om ontwikkelingslijnen in kaart te brengen is hoogstens een drempel voor wie minder ict-vaardig is. Wel is het een zoektocht om een balans te vinden bij ontwikkelingen rond handelingsgericht werken. Doelen stellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen vraagt heel wat verslaglegging.
Net als alle andere beroepsgroepen heeft ook het onderwijs de taak om verantwoord mee te bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen. Ik juich niet alle veranderingen toe, maar er zijn zeker waardevolle ontwikkelingen die het onderwijs verrijken. Voor veranderingen moet echter wel ruimte zijn. Die ruimte is er niet, en daar ligt mijn inziens het hoofdprobleem.
Bij zorgelijke ontwikkelingen in de maatschappij kijkt het ministerie al snel naar de scholen. Hebben te veel kinderen overgewicht? Snel een voorstel doen voor meer uren bewegingsonderwijs. Zijn kinderen te weinig creatief en muzikaal? Stel een fors stimuleringsbudget beschikbaar om kunst en muziek beter op de kaart te zetten. Is er een zorgelijke stijging van gezinsproblematieken? Maak scholen ”vindplaats van zorg”. Leerkrachten zien de kinderen immers het grootste deel van de dag. Ontstaan er problemen tussen bevolkingsgroepen? Laat scholen verantwoorden wat zij aan burgerschapsvorming doen. Zijn te veel kinderen op jonge leeftijd seksueel actief? Laat leerkrachten kinderen al op jonge leeftijd seksuele voorlichting geven.
Dreigt Nederland uit de top 10 van kenniseconomieën te verdwijnen? Zet in op excellentieprogramma’s. Is het niveau van Engels op vo-scholen te laag? Laat basisscholen zo mogelijk al bij de kleuters starten met Engelse lessen. Komen te veel kinderen in het speciaal onderwijs terecht? Regel door middel van een wet voor passend onderwijs dat er op de basisschool zo lang mogelijk plaats is voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. De basisschool lijkt naast de primaire taak van kennisoverdracht voor een groot deel verantwoordelijk te zijn geworden voor een algehele gezonde lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Over elk van de genoemde vernieuwingen is veel positiefs te zeggen. Het aantal lesuren is echter wel gelijkgebleven, terwijl het aantal voorbereidingsuren voor zo veel extra aandachtsgebieden behoorlijk is gestegen. Daarnaast komt de extra zorg voor leer- en gedragsproblemen in de praktische uitvoering hoofdzakelijk op het bordje van de leerkracht terecht. Ook volgen vernieuwingen elkaar zo snel op dat de invoeringstermijnen elkaar overlappen. Er is onvoldoende tijd om veranderprocessen succesvol en enthousiast te doorlopen. Wat meer realiteitsbesef zou het ministerie voorzichtiger maken bij het voorstellen van vernieuwingen.
De taakomvang van een fulltimeleerkracht is vastgesteld op 1659 uur per jaar. Er is geen ingewikkelde berekening voor nodig om tot de conclusie te komen dat een leerkracht snel uren tekortkomt. Soms wel dertien verschillende vakken per week voorbereiden, nakijken, zorgdragen voor een leerrijke omgeving en cijfers en toetsgegevens invoeren kost echt meer tijd dan de vastgestelde 9,5 uur per week. Tel hierbij op vergaderingen, commissiewerk, ouderbijeenkomsten, collegiale overleggen, begeleiding van pabostudenten et cetera, en de teller gaat snel over de 1659 uur heen.
Leerlingen zijn geen producten. Je kunt er niet van uitgaan dat de leerkracht enkele minuten na de laatste bel kan beginnen met nazorgactiviteiten en nieuwe voorbereiding. Een gesprekje met een leerling, een ‘strafklant’ of een bellende ouder zorgen er meestal voor dat de leerkracht hier pas geruime tijd later mee kan starten.
Sinds kort is in de cao een verplichting opgenomen dat leerkrachten niet meer dan veertig uur per week mogen werken. Leerkrachten moeten de 1659 uur dus verdelen over meer dan veertig schoolweken. Dat betekent verplicht meerdere dagen in schoolvakanties werken. Deze goedbedoelde maatregel geeft blijk van onvoldoende voeling met de praktijk. Veel leerkrachten voelen zich beknot in hun vrijheid en flexibiliteit. Daarnaast wringen leidinggevenden zich in allerlei bochten om het voor hun personeel, binnen de kaders van de cao, zo flexibel mogelijk te houden. Dit soort maatregelen is dus niet de juiste.
Leidinggevenden moeten zorgelijke signalen van werkdruk serieus nemen. Tegelijk staan ze voor de uitdaging om onderwijsvernieuwingen met het team te bespreken. Belangrijke vragen zijn dan: wat is de gezamenlijke visie, relevantie, haalbaarheid en het nut? Tijdens deze gesprekken zijn openheid, objectiviteit en wederzijds begrip nodig. Het is fijn om met de collega-leerkrachten te brainstormen over noodzakelijke en waardevolle ontwikkelingen in het onderwijs. Ik besef echter ook dat er eerst meer tijdsruimte moet komen om deze gesprekken ambitieus met elkaar te kunnen voeren. Wie heeft ideeën om die noodzakelijke ruimte te creëren?
De auteur is directeur van de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda.