De bezemsteel is terug
Uit het handboek voor de jonge heks: ga gewoon met je ouders mee naar de kerk. Bid voor jezelf tot de godin en de god. Het gebed voor het eten is eigenlijk gewoon een dagelijks bedanken voor de oogst.
Het lijkt klinkklare kolder: een heks die bij volle maan op een bezemsteel vliegt, elixers brouwt en mensen omtovert in padden en muizen. Ook de moderne heks heeft echter een bezem, kookt kruidensoep en danst bij volle maan. Maar je herkent hem of haar niet op straat aan een zwarte puntmuts of een haakneus. Heksen zijn volgens ingewijden vaak onopvallende, sociaal voelende mensen die dicht bij de natuur leven.
Steeds meer tienermeisjes komen in de ban van hekserij. Ze lezen het „magische magazine” Witch en houden een ”book of shadows” bij. Dit is een boek waarin zij rituelen, recepten en heksenliederen opschrijven. Hekserij, ofwel wicca, kent op dit moment een sterke opleving. Ook in Nederland, ook onder kerkelijke jongeren. Een uitzending over wicca van het EO-televisieprogramma Mir@kel leverde een stortvloed van 5000 reacties op, meer dan welke andere uitzending van dit programma ook. Hekserij is enorm populair. In Nederland bestaan heuse heksencafés. Boeken, films en tijdschriften overspoelen en beïnvloeden het publiek. Een vraag uit een tijdschrift: „Hoe krijg ik mijn vriendje terug met spreuken en rituelen?”
Wicca is een natuurreligie zoals ook de aboriginals en de indianen die aanhangen. Het is eveneens een ervaringsreligie, waarin je ingewijd moet zijn. Heilige geschriften, zoals een Bijbel of een koran, zijn in wicca afwezig. Autoriteiten zoals de paus komen er niet in voor. Heksen geloven in een vrouwelijke godin en in een mannelijke god als vertegenwoordigers van een rijk vol goden en geesten. Kabouters, kobolden, vuurgeesten en andere mysterieuze natuurwezens zijn in wicca werkelijkheid. De god en de godin hebben verschillende namen. De godin wordt vereerd en opgeroepen in de drie vormen maagd, moeder en oude, wijze vrouw. De twee voornaamste vormen van god zijn ”god van de jacht” en ”god van de vruchtbaarheid”.
Heksen geloven in wicca en beoefenen magie. Dat laatste is het verkrijgen en uitoefenen van paranormale kracht om het toeval te sturen. Ze brengen onderscheid aan in witte en zwarte magie, maar beoefenen doorgaans witte magie. Die is volgens hen bedoeld om te helpen, om goed te doen. Ze doen dit omdat zij geloven dat alles wat ze doen, drievoudig op hen terugkomt. Zwarte magie richt naar hun mening slechts kwaad aan.
Joyce de Jongh-Foekema was vijf jaar heks toen ze tijdens een kerkdienst „door God in de kraag werd gegrepen.” Ze zat daar om voor zichzelf te bewijzen dat God niet bestond. Afgelopen zaterdag sprak ze over hekserij tijdens een seminar dat werd belegd door de Euregio Christengemeente Aalten/Bocholt. Een veelvoorkomende fout is dat mensen hekserij verwarren met satanisme, hield ze de aanwezigen voor. „Maar heksen geloven niet in satan. Ze zijn van mening dat de geestelijke wereld neutraal is en dat een mens een keuze voor het kwade of het goede kan maken.” De stellige uitleg van De Jongh-Foekema is echter dat witte en zwarte magie beide voortkomen uit de satan en daarom gevaarlijk zijn. „Ook witte magie leidt tot gebondenheid en uiteindelijk tot de dood.”
Verschillende attributen zijn in de hekserij gangbaar. Zoals de pendel - tegenwoordig gratis verkrijgbaar als gimmick (hebbeding) bij een tijdschrift. Geesten beantwoorden vragen van de pendelaar door de pendel naar links of rechts te laten zwaaien. Met tarotkaarten voorspellen heksen de toekomst. Verder gebruiken ze kruiden en maken ze amuletten.
Wicca’s kennen geen strakke regels. Ze kennen slechts één wet: liefde, zoals verwoord in de lijfspreuk ”Doe wat je wilt, mits je niemand schaadt”. Dat betekent in de praktijk dat een heks drugs mag gebruiken, mits hij er niet aan verslaafd raakt. De drugs schaden dan immers het lichaam. Als een heks een woning wil, mag hij de huidige eigenaar geen hartaanval bezorgen.
De Jongh-Foekema: „Een heks is zich bewust van zijn of haar grote verantwoordelijkheid en gaat zorgvuldig om met de geestelijke wereld. Het onbezonnen glaasje draaien of het leggen van tarotkaarten op scholen zal een heks dan ook afkeuren.”
Volgens De Jongh-Foekema is het mogelijk dat iemand met paranormale gaven geboren wordt. „Doordat een voorouder zich met wicca bezighield, kan een persoon zich allerlei dingen uit een vorig leven voor de geest halen. Maar het is de waarzeggende geest van de voorouder -die sterft immers niet- die dit influistert.”
Magie kun je ook leren. Door goed waar te nemen, dromen te onthouden of bijvoorbeeld te leren pendelen. „Geesten zien wat iemand wil. Als een persoon zich openstelt voor de geestenwereld, komen ze ook. Stel de vraag: Ben ik Joyce?” doet De Jongh-Foekema voor met een denkbeeldige pendel aan haar gestrekte arm. „Als de pendel naar rechts beweegt, weet je dat rechts ja betekent.
De meeste heksen zijn solist. Ze beoefenen de hekserij alleen, in hun huiskamer of in de natuur. Anderen sluiten zich aan bij een ”coven”, een heksenkring onder leiding van een zogenaamde hogepriesteres. Voor het verkrijgen van bijvoorbeeld nieuwe energie, genezing of geld verrichten ze een magisch ritueel, een terugkerende handeling. Hiervoor ”aarden” ze zichzelf. Ze stellen zich in verbinding met de aarde. Dit werkt als volgt: een heks trekt een denkbeeldige magische cirkel om zich heen en gaat deze cirkel vervolgens reinigen. Met de bekende stalbezem veegt hij alle negatieve geesten eruit. Op deze manier reinigt een heks ook zichzelf.
„Het trieste is dat hij op dat moment Jezus Christus eruit veegt en niet de kwade geesten”, zegt De Jongh-Foekema. Na het vegen nodigt de heks onder meer de vier wachters van de windstreken en de godin en de god uit. Deze wachters zijn niets anders dan demonen. De heks zingt al dansend heksenliederen en bouwt zo de energie op die hij nodig heeft voor datgene wat hij wil. Als hij na afloop het ritueel onzorgvuldig besluit, blijven de geestelijke en zijn eigen wereld door elkaar heenlopen. „Waardoor hij bijvoorbeeld mensen met een hondenkop ziet”, illustreert De Jongh-Foekema.
Beoefenaars van wicca willen met zichzelf, maar ook met anderen en met de natuur in balans zijn. Ze houden rekening met de seizoenen. Heksen vragen zich in de herfst af wat zij geoogst hebben, nemen rust in de winter en beginnen in het voorjaar met iets nieuws. De maan bepaalt de rituelen en de stemmingen van een heks. Zo zal hij zich concentreren op geldproblemen bij een wassende maan, niet bij een afnemende maan. Heksen vieren vollemaansfeesten en jaarfeesten, zogenaamde heksensabbatten. Die hebben te maken met de kringloop van de seizoenen.
Openhartig vertelt De Jongh-Foekema over de manier waarop ze bij wicca betrokken raakte en hoe ze daaruit verlost werd. Nadat ze zich verdiepte in onder meer handlijnkunde en astrologie kwam ze uiteindelijk in contact met hekserij en sloot ze een verbond met de god en de godin. Ze ondertekende het verbond met haar bloed en beloofde: Als ik dit verbond verbreek, mag het bloed uit mijn lichaam stromen.
„Het gaf me een goed gevoel dat ik invloed kon uitoefenen op het geheel als er narigheid was. Nu weet ik dat ik alleen van de God van de Bijbel hulp kan verwachten.” Ze was destijds bevriend met een mannelijke heks die zich bekwaamd had in astraal reizen: hij trad uit zijn lichaam en reisde met zijn geest naar andere plaatsen om daar dingen te zien en te doen. Ook las hij gedachten van mensen op straat. De Jongh-Foekema: „Behalve bij wedergeboren christenen. Hij zei eens tegen me: Als iemand echt in God gelooft, zie ik alleen maar een wit licht. Jezus, Die in ons woont, is gelukkig sterker.”
Na een periode van sterke twijfel -wat als God nou toch bestaat- besloot ze naar de kerk te gaan. „In de kerk was God aanwezig. Ik stond in tweestrijd en mijn lichaam moest huilen. Ik begreep niet wat er met me aan de hand was, maar ik wist: Dit is God en ik moet een Bijbel hebben.”
Die nacht had ze een verschrikkelijke ervaring. Brullende, grommende stemmen klonken op uit haar binnenste. Haar bloed kolkte door haar lichaam, haar hart bonkte luid. „Ik was zo bang. Ik sloeg de Bijbel open en las hele stukken hardop voor, intussen steeds roepend: „Ik ben van Jezus, ik ben van Jezus.” Wicca leidt tot gebondenheid. Je merkt pas dat je vastzit als je los wilt.”
Ze beklemtoont dat christenen nooit lacherig moeten doen over hekserij, of uit angst ervoor moeten weglopen. „God neemt deze dingen serieus. De Bijbel staat er vol van. Bovendien gaat het over mensen die verloren gaan omdat ze misleid zijn. Menige heks is in zijn zoeken en in zijn leefwijze meer gedisciplineerd en oprecht dan veel christenen in het ontwikkelen van hun relatie met God. Heksen zullen God echter nooit vinden in hun geestelijke wereld.”
Is wicca ook onder kerkelijke jongeren populair?
„Uit een onderzoek van Silver Circle, een organisatie die zich beijvert voor het bekendmaken van het traditionele gedachtegoed van wicca, blijkt dat het aantal mensen dat zich met wicca bezighoudt enorm groeit. Kerken maken zich bezorgd over teruglopende ledentallen, sommige heksen juist over de snelle groei van wicca-aanhangers. Meer dan eenderde van de ondervraagden was twee jaar of korter actief in wicca. Van de heksen had 62 procent een kerkelijke achtergrond. Veel nieuwe leden waren jonger dan 20 jaar. Jongeren die op zondag in de kerk zitten, hebben vaak niet bewust voor hekserij gekozen. Ze experimenteren met pendelen en glaasje draaien, maar weten niet waar ze mee bezig zijn. Er is veel onwetendheid. Er zijn christenen die iedere week een horoscoopje lezen. Anderen geloven niet in de duivel. Ongelooflijk! Er wordt zo weinig uitleg gegeven. De kerken moeten hier een les uit trekken en de snelle groei van hekserij serieus nemen.”