Cultuur & boeken

Sybold van Ravesteyn: Pionier van de gebogen lijn

In Dordrecht is onlangs het nieuwe Onderwijsmuseum geopend, gehuisvest in een bijzonder gebouw, in 1939 ontworpen door Sybold van Ravesteyn. Over hem verscheen het prachtige biografie ”Sybold van Ravesteyn” van Kees Rouw.

Roel Sikkema

29 October 2015 07:16Gewijzigd op 15 November 2020 22:55
Bureau van Sybold van Ravesteyn, op één poot. Daarbij een stoel die hij ontwierp voor Tiel-Utrecht. Op het bureau een door hem ontworpen lampje. Foto uit ”Sybold van Ravesteyn"
Bureau van Sybold van Ravesteyn, op één poot. Daarbij een stoel die hij ontwierp voor Tiel-Utrecht. Op het bureau een door hem ontworpen lampje. Foto uit ”Sybold van Ravesteyn"

Rond 1940 was de Nederlandse architectenwereld in twee kampen verdeeld. Aan de ene kant had je de ”traditionalisten”, toen vertegenwoordigd door de architectenopleiding in Delft. Hoogleraar Marinus Jan Granpré Molière en zijn navolgers bouwden in een stijl die de Delftse school werd genoemd. Ze kregen veel opdrachten, onder meer voor de herbouw van de door de oorlog verwoeste centra van plaatsen zoals Middelburg, Rhenen en Scherpenzeel.

Daartegenover stonden de ”modernen”, mensen van de ”nieuwe zakelijkheid”. Zij ontwierpen rechttoe-rechtaangebouwen geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden zoals Le Corbusier en het Duitse Bauhaus. Na de Tweede Wereldoorlog zou deze stroming dominant worden in de Nederlandse architectuur en stedenbouw. Denk maar aan de vele uitbreidingsplannen die in de jaren vijftig en zestig leidden tot een enorme vergroting van steden en dorpen.

Sybold van Ravesteyn ging daartussen een aantal jaren zijn eigen weg. ”Pionier van de gebogen lijn” is een van zijn bijnamen. Hij kreeg die in de jaren dertig door ontwerpen die meer door de –Duitse– barok en het rococo lijken te zijn geïnspireerd dan door Nederlandse voorbeelden. Dat leverde opvallende gebouwen op, waarvan De Holland in Dordrecht er een is. In dit gebouw, oorspronkelijk voor een verzekeringsmaatschappij, is sinds begin juli het Nationaal Onderwijsmuseum gehuisvest.

Krullen en cirkels

Sybold van Ravesteyn werd in 1889 in Rotterdam geboren. Na een studie bouwkunde aan de Technische Hoogeschool in Delft trad hij in dienst van de Staatsspoorwegen in Utrecht. Daar was hij de assistent van G. J. W. van Heukelom, die kort daarna chef van de dienst Weg en Werken van de spoorwegen werd. Van Ravesteyn werd diverse malen overgeplaatst, maar kwam in 1918 weer in Utrecht terecht. Van Heukelom had hem nodig bij de bouw van Hoofdgebouw III van de spoorwegen, een monumentaal complex dat nu bekendstaat als De Inktpot.

In Utrecht zou Van Ravesteyn tot bloei komen. Hij werkte er niet alleen voor de spoorwegen, waarvoor hij allerlei gebouwen, zoals goederendepots, watertorens, seinhuizen en later stations, ontwierp. Hij had ook een eigen ontwerppraktijk. In die eerste jaren beperkte hij zich niet tot gebouwen, maar ontwierp hij ook diverse meubelen. Verschillende daarvan werden vervaardigd door zijn vriend Gerrit Rietveld, die later een vermaard architect werd maar toen bekender was als meubelmaker.

Opvallend is de vormgeving van de meubelen. Daarin is in de jaren twintig nog niets te zien van de krullen en cirkels die later zo karakteristiek zouden zijn in Van Ravesteyns werk. Integendeel, de stoelen en tafels uit die tijd doen eerder aan Mondriaan en Rietveld denken dan aan kitscherige krullen. Diezelfde strakheid is ook te zien in enkele boekomslagen die Van Ravesteyn ontwierp.

Roestvrij staal

Ook de gebouwen voor de spoorwegen hebben overwegend een, in de woorden van Kees Rouw, ”nieuw-zakelijke” uitstraling. Rouw laat in zijn biografie zien dat de eerste echt ronde vormen aan het eind van de jaren twintig opduiken. In 1928 ontwierp Van Ravesteyn een nieuw interieur voor het woonhuis van het bevriende echtpaar Radermacher Schorer. Opvallend zijn niet alleen de gebogen wanden, ook de stoelen en tafels zien er elegant en sierlijk uit. De rechte lijnen die hij een paar jaar eerder gebruikte, zijn helemaal verdwenen. Het meubilair is ook niet langer van hout, maar van roestvrij staal.

In 1935 braken volgens Rouw de „zeven jaren van neobarokke avonturen” aan. Dat begon bij een verbouwing van het pand van de verzekeringsmaatschappij Tiel-Utrecht, waar Radermacher Schorer directeur was. Merkwaardig werd de commissarissenkamer met zijn barokke lambrisering.

Bekender en voor het grote publiek zichtbaarder was een verbouwing van het Utrechtse Centraal Station. Van Ravesteyn begon daarmee in 1935, en na een brand in december 1938 kon hij zijn plannen snel doorzetten. Het bijzondere gebouw, met zijn rococovormen, zou het niet langer dan dertig jaar uithouden. Begin jaren zeventig werd het vervangen door de nieuwbouw van Hoog Catharijne, die na een aantal aanpassingen onlangs weer op de schop is gegaan.

Die neobarokke krullen paste Van Ravesteyn op verschillende plaatsen toe: bij de inrichting van de Piet Hein, het schip dat cadeau werd gegeven aan prinses Juliana en prins Bernhard, bij de vernieuwde Schouwburg Kunstzin in Dordrecht en in zijn magnum opus: de Diergaarde Blijdorp. Van Ravesteyn ontpopte zich daarbij niet alleen als succesvol architect, maar ontwierp ook de ruimtelijke structuur van de dierentuin. Die werd in no time gebouwd. In april 1938 ontving hij de opdracht, nog geen twee jaar later, op 7 december 1940, kon de diergaarde officieel geopend worden.

Stations

Na de oorlog bouwde Van Ravesteyn nog diverse stations, maar de al te barokke vormgeving is daarbij vermeden. Zijn werk neigde toen meer naar het traditionalisme van de Delftse school. Dat is vooral te zien in het materiaalgebruik: veel baksteen en natuurstenen randen, zorgvuldige detaillering. De nieuwe stations (bijvoorbeeld in Vlissingen, Nijmegen, Den Bosch en Rotterdam-Blaak) missen de barokke grandeur die vlak voor de oorlog nog in Utrecht te zien was. Een opvallend uitzondering in dit oeuvre is Rotterdam-Noord, dat met zijn kubistische vormen past in de modernistische jaren vijftig. En eigenlijk ook wel Rotterdam Centraal, dat wel rondingen had, maar waarvan de eerste indruk toch die van een strak modernistisch gebouw was. Het gebouw is in 2014 vervangen door een opvallend nieuw station.

Kees Rouw maakte een mooi boek. Hij beschrijft het leven van Van Ravesteyn allereerst aan de hand van diens werk. Daarna laat hij apart een paar van de belangrijkste ontwerpen van deze architect zien. Tussen alle spoorweggebouwen staat één kerk: De Hoeksteen in Emmeloord. Hier had Van Ravesteyn zich aan te passen aan de richtlijnen uit het stedenbouwkundige plan van Granpré Molière. Zo ontstond er een zorgvuldig vormgegeven kerk in de stijl van de Delftse school, maar wel met typische ramen in barokke vormen.


Boekgegevens

Sybold van Ravesteyn, 
Kees Rouw;
uitg. nai010, Rotterdam, 2015; ISBN 978 94 6208 118 5; 320 blz.; € 39,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer