Nieuwe uitgave boek Edward Fisher gepresenteerd
APELDOORN. De verhouding tussen Wet en Evangelie, de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof, persoonlijke heilszekerheid en de proclamatie van het heil. Dat zijn de speerpunten van het boek ”Het merg van het Evangelie” van de Engelse schrijver Edward Fisher (overleden in 1655). „Opvallend is de centrale plaats die aan Christus en Zijn middelaarswerk wordt toegekend.”
Tijdens een minisymposium in Apeldoorn werd woensdagavond een nieuwe vertaling van Edward Fishers boek ”Het merg van het Evangelie; met aantekeningen van Thomas Boston” (uitg. Brevier, Kampen) gepresenteerd. Het boek gaat in op nog steeds actuele vragen rond wetticisme (neonomianisme) en losbandigheid (antinomianisme). De eerste exemplaren van ”Het merg van het Evangelie” werden overhandigd aan de vertalers, H. Folmer (Apeldoorn) en J. Valk (Leersum).
Fishers boek speelde een belangrijke rol in de Schotse Marrow-controversy, een conflict in de zeventiende eeuw dat naar dit boek werd genoemd (marrow is Engels voor merg). Om het boek te verdedigen tegen beschuldigingen van onrechtzinnigheid en tegen verkeerde interpretaties schreef de Schotse predikant Thomas Boston (1676-1732) er verklarende aantekeningen bij. Voor het eerst verschijnt nu ”Het merg van het Evangelie” inclusief deze aantekeningen van Boston.
Het boek kent een lange voorgeschiedenis, zei uitgever P. Rouwendal in zijn openingswoord. „In 2015 staan wij in een andere context. Wie dit boek leest als een stichtelijk werk, vindt er geestelijk goud in. Wie het leest als een leerstellig geschrift, doet er goed aan om kennis te nemen van de historische context.”
Prof. dr. A. Baars, die zou spreken over dit boek „als splijtzwam in de Schotse kerken” was verhinderd aanwezig te zijn. L. J. van Valen, de tweede spreker op het symposium, zei ”Het merg van het Evangelie” een uniek boek te vinden, „met een pastoraal-theologische insteek, gericht op het geestelijk leven van de lezer.”
In de preken van de Marrow-men –de predikanten die achter de inhoud van Fishers boek stonden– wordt duidelijk, zei de Dordtse kerkhistoricus, dat de gewilligheid van Christus om zondaren te redden, wie zij ook zijn, verhard of niet verhard, overtuigd of niet overtuigd, zo centraal staat dat het gepraktiseerde ongelovigheid is om zo’n welmenende evangelieboodschap af te wijzen: „De wet ontdekt wel aan de zonde, maar geeft de ziel geen leven. Alleen het Evangelie biedt het geneesmiddel aan tegen de kwaal. Het stellen van de diagnose is nodig, maar niet om erin te blijven steken.”
”Het merg van het Evangelie” houdt zich volgens Van Valen aan de leer van Dordrecht, aan die van Westminster en aan de belijdenisgeschriften uit de tijd van de Reformatie. „Zeker, er zijn accentverschillen, die toen helaas op de spits werden gedreven, en dat gebeurt nog steeds.”
Het boek kan een wegwijzer zijn voor mensen die geen zicht hebben op de betrouwbaarheid van Gods beloften, die zich wel koesteren in genadekenmerken maar toch geen geloofsvastheid hebben, zei Van Valen. „Dit boek wil niet bestaande controverses bevorderen. Het stichtelijk karakter van ”Het merg” moet wel de boventoon blijven voeren. We kunnen uitvoerig over allerlei leerstukken spreken, maar het moet gaan over de kennis van de Heere Jezus Christus door een waar geloof.”
Het boek van Fisher geeft de visie weer van de Marrow-men, zei Van Valen. „Met handhaving van de beperkte verzoening benadrukt dit boek Gods welwillendheid om zondaren te redden en de proclamatie daarvan in de aanbieding van Zijn genade aan zondaren zonder onderscheid. Welmenend en onvoorwaardelijk.”
Vanuit de zaal werd gevraagd naar de historische omstandigheden waaronder Edward Fisher zijn boek schreef en Boston er zijn aantekeningen bij maakte. Waarop Van Valen antwoordde dat in het begin van de achttiende eeuw de contouren van de verlichting zichtbaar werden. „Er was een wettische prediking in opkomst, met veel nadruk op de predestinatie. In de prediking werd in toenemende mate opgeroepen om eerst de zonde te verlaten, anders zou er geen plaats zijn voor Christus. Net als bij Rome werd de boetvaardigheid voor de rechtvaardigmaking geplaatst. De prediking was gericht op de kenmerken van het geloof, als zijnde de toeleidende weg. Boston had geen vrede met deze prediking. In het boek van Fisher vond hij het antwoord.”