Vijf vragen aan André Nieuwkoop over zangavonden Zaltbommel
André Nieuwkoop (24) begeleidt zaterdag 16 mei voor de vijfde keer een niet-ritmische samenzangavond in de Maartenskerk in Zaltbommel. De organist verheugt zich in een groeiend aantal bezoekers.
Hoe is dat, om voor de vijfde keer zo’n samenzangavond te gaan begeleiden?
„Ik vind het heel bijzonder, spelen in zo’n oude kerk op zo’n mooi orgel. Dat er zo veel mensen komen en dat het zo goed aanslaat. Ik ben hiermee begonnen toen ik 20 jaar was. Er waren toen 250 zangers. De laatste keer kwamen er 950.”
Wat is het geheim van deze zangavonden?
„Ik hoor van bezoekers dat ze genieten van het orgelspel. En ze houden van het tempo. Van bezoekers hoor ik: Het moet tegenwoordig allemaal zo snel. Het wordt echt gewaardeerd dat we zo gedragen zingen. Een ander noemt het misschien tergend langzaam. Maar het hoort bij de traditie van deze avonden om in een rustig tempo te spelen.”
Wat hebt u met het orgel in de Maartenskerk?
„Ik speel er iedere maand wel een keer op. Zelf woon ik in Veen, maar ik heb dat halfuurtje rijden er graag voor over. Het orgel in Zaltbommel was het eerste grote orgel dat ik als kleine jongen zag. Het sprak tot mijn verbeelding. Toen ik er eenmaal zelf op mocht spelen, was ik me de koning te rijk.”
Welk publiek bezoekt de avonden in Zaltbommel?
„Er komt geen doorsneepubliek naar deze avonden. Ze komen uit allerlei verschillende kerken, ook mensen die niet kerkelijk zijn, en vanuit het hele land. Pas kreeg ik zelfs een brief van drie kantjes van een rooms-katholieke pastoor uit Noord-Oostenrijk. Hij is van plan om volgende week ook te komen. Veel mensen luisteren via YouTube naar de opnamen van deze avonden. Ook jongelui die normaal niet naar dit soort avonden gaan, komen zingen. Ik hoorde een van hen zeggen: „Als je hier zit, dan moet je wel meedoen.” Dat vind ik echt mooi om te horen, want er komt ook wel allerlei andere muziek door die oortjes binnen. Dan kunnen ze beter dit hebben.”
Klopt het dat u uzelf het orgelspelen hebt aangeleerd?
„Ja. Ik vond orgelles altijd zo saai. Ik zeg niet dat ik er niets van opgestoken heb, maar mijn stijl komt daar niet vandaan. Er is vaak veel kritiek op organisten die zichzelf het orgelspelen hebben aangeleerd. Dat maakt het niet altijd makkelijk. Ik luister veel naar Pieter Heykoop en Klaas Jan Mulder. En dat er zo veel publiek naar de avonden komt, zegt mij veel meer dan de kritiek die er soms klinkt.”