Italianen verdeeld over toevloed migranten
CATANIA. De gestage stroom bootvluchtelingen die Sicilië overspoelt heeft een grote impact op de lokale gemeenschappen. De meningen van de Italianen over de komst van migranten zijn op zijn zachtst gezegd verdeeld. En er klinkt vooral kritiek op Europa.
In de haven van Catania loopt het cruiseschip Albatros binnen. Honderden bruingebakken toeristen gaan van boord voor een snel bezoek aan Sicilië. De highlights bekijken, even plaatjes schieten. Want over twee dagen vertrekken ze weer, naar Genua.
Het luxe cruiseschip staat in schril contrast tot de twee grote rubberboten die donderdag de haven van Catania binnenkwamen. Gesleept door een vaartuig van de Italiaanse douane. Die kreeg de dinghy’s in de smiezen, zo’n 40 zeemijl (75 kilometer) van de Libische kust. Er waren in totaal 220 vluchtelingen aan boord, onder wie 50 vrouwen.
Het laat zien dat migranten zich niet laten weerhouden de levensgevaarlijke oversteek over de Middellandse Zee te maken. Ook niet na de ramp van afgelopen zondag, waarbij meer dan 800 vluchtelingen verdronken.
Overlast
Giuseppe Bertolli kan zich er danig over opwinden. Vlak bij de indrukwekkende dom van Catania brengt hij groente en fruit aan de man. „Het blijft maar doorgaan” klaagt hij. „Ze verwachten dat er tot het eind van dit jaar misschien wel 1 miljoen mensen deze kant op zullen komen. Dat is toch bizar?”
Catania is niet meer wat het is geweest, vindt Bertolli. Hij laat zijn stem een beetje dalen. „Overal zie je tegenwoordig vluchtelingen in de stad. Ze veroorzaken overlast bij het station en in de parken. En heel eerlijk gezegd moet ik tegenwoordig mijn kraam extra goed in de gaten houden. Want er wordt verschrikkelijk veel gestolen.”
Bertolli windt zich steeds meer op. „Waarom blijven die mensen niet in hun eigen land? Zodra er wat aan de hand is, moeten ze zo nodig naar Europa. Ik geloof al die verhalen niet. Er zijn gewoon heel veel gelukszoekers bij.”
Winkelier Matteo Battisti heeft meegeluisterd. En dan steekt het Italiaanse temperament de kop op, en dan ook nog eens in de zuidelijke variant. In rap Italiaans en met een almaar groeiend volume gaan de twee elkaar verbaal te lijf. En al snel vallen er termen als ”fascista” en ”idiota”.
„Kom mee”, zegt Battisti als hij weer enigszins is gekalmeerd. „Je moet eens met Mariam gaan praten. Ze doet klusjes bij mij in de winkel. Dat mag eigenlijk niet. Maar als je hoort wat deze mensen hebben meegemaakt, is dat het minste wat ik voor hen kan doen.”
Mariam (25) blijkt uit Eritrea te komen. Ze neemt plaats op een houten krukje en begint met zachte stem te vertellen. Drie problemen had ze in haar land. „Ik ben christen. Ik zou worden uitgehuwelijkt. En ik moest vierenhalf jaar in militaire dienst. Dat is verplicht.”
Mariam besloot te vluchten. Ze reisde naar Sudan, waar ze een jaar werkte om het geld voor de overtocht naar Europa bij elkaar te krijgen. Daarna door naar Libië. Want iedereen in Eritrea weet wel hoe de smokkelroutes lopen.
Smerige cellen
In Libië belandde ze echter in de gevangenis. Ruim een jaar lang zat ze opgesloten. Mariam: „We zaten in smerige cellen. We werden vaak door de bewakers geslagen als we niet snel genoeg opdrachten uitvoerden. We hadden geen enkele privacy. Je moest je behoefte doen terwijl anderen toekeken. Eten was er nauwelijks. Bijna altijd was er wel iemand ziek.” Dan begint ze zachtjes te huilen. „Na een paar weken werd ik voor het eerst verkracht door een groep bewakers. Urenlang. Van een van hen ben ik zwanger geraakt. In de gevangenis heb ik mijn kind ter wereld gebracht.”
Een mensensmokkelaar zocht Mariam in de gevangenis op. „Hij kon me wel helpen om naar Europa te komen. Maar ik moest wel al mijn geld dat ik in Sudan had verdiend, afgeven. Binnen een week was ik uit de cel. Vanaf het strand werden we met kleine rubberboten naar een groter schip gebracht. Met 500 mensen stonden we in het ruim. Velen werden zeeziek. De stank was ondraaglijk.”
In zwaar weer werd het wrakke vaartuig opgemerkt door de Italiaanse kustwacht. „We waren zo blij dat er hulp kwam, dat we allemaal naar één kant van de boot gingen, waar het reddingsschip langszij lag. Daardoor kapseisde ons vaartuig. Bijna de helft van de opvarenden is verdronken. God heeft mij gered.”
Winkelier Battisti komt tussenbeide. „Dát bedoel ik dus. Ik snap dat veel inwoners van Catania en elders in het zuiden van Italië niet blij zijn met die groeiende stroom immigranten. En, laten we eerlijk zijn, een deel van hen veroorzaakt ook gewoon overlast. Maar als je dit soort verhalen hoort, dan kunnen we deze mensen niet negeren. Natuurlijk moeten we de óórzaak van hun problemen aanpakken. Maar als zij, om redenen waar ze zelfs doorgaans niets aan kunnen doen, bij ons om hulp vragen, dan moeten we daar wat mee.”
En dan maakt Battisti zich opnieuw boos. „Weet je wat ik een schande vind? Dat de Europese Unie ons al zo lang in de kou laat staan. Dit probleem speelt al jaren. Nu moesten er eerst 800 mensen verdrinken voordat Europa in actie kwam en een top belegde.”
Big business
„En wat is het resultaat?” vervolgt de Siciliaan. „De reddingsoperaties worden uitgebreid. En ze gaan die mensensmokkelaars aanpakken. En hoe? Libië heeft 2000 kilometer kustlijn. Die overtochten zijn big business. En zolang er geld te verdienen valt, blijven die vluchtelingen gewoon komen. Geloof mij maar. Dat neemt niet weg dat Europa veel meer kan doen om Italië te ontlasten. Wij kunnen dit niet alleen.”
Dat vindt ook burgemeester Enzo Bianco van Catania. „Europese landen moeten de handen ineenslaan. Italië is in zijn eentje niet in staat om met dit ernstige probleem om te gaan. De Europese Unie moet een gezamenlijk grenscontrolesysteem in het leven roepen om de situatie op de Middellandse Zee in de gaten te houden. En we moeten de huisvesting gezamenlijk beter regelen.”