Carla Leurs: topvioliste én christen
Een carrière als topviolist kan goed samengaan met een leven als christen, stelt Carla Leurs, concertmeester bij het Nederlands Symfonieorkest in Enschede. „Mijn doel is niet: een zo mooi mogelijke loopbaan. Het gaat erom de talenten die je gekregen hebt zo goed mogelijk te benutten.”
Carla Leurs (36) heeft een indrukwekkend cv. Ze kwam als 6-jarige bij de vermaarde vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek terecht, waar ze samen met Janine Jansen studeerde. Een jaar later al speelde ze tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam en stond ze in het Amsterdamse Concertgebouw op het podium. Als 14-jarige begon ze aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Uiteindelijk deed ze haar vioolstudie aan de prestigieuze Juilliard School in New York. Een groot aantal concoursen schreef ze op haar naam, vele prijzen sleepte ze in de wacht.
Ergens in dat verhaal van succes en roem zit een belangrijke schakel, die niet op haar cv staat, maar die wel haar leven zou bepalen: ze kwam tot geloof. „Tijdens mijn middelbareschoolperiode was ik op het conservatorium in Den Haag terechtgekomen. Ik was geen wonderkind, maar wel een heel goede leerling. Bovendien bijzonder fanatiek en nieuwsgierig. Het was de bedoeling dat ik na het vwo aan het Haagse conservatorium verder zou gaan studeren. Ik wilde de muziek in.”
Op haar 18e sloeg echter de twijfel toe. Ze besloot niet naar Den Haag, maar naar Zwitserland te gaan, waar ze twee jaar bleef. Bijna een jaar raakte ze haar viool nauwelijks aan. In die tijd kwam ze via een leerling in een kerkdienst terecht, waar ze „heel diep geraakt” werd. „Het was me altijd al wel duidelijk dat er een God was; de Bijbel kende ik van de godsdienstles op de middelbare school. Maar nu sprak de boodschap van de Bijbel heel direct tot me. Ik besloot op zoek te gaan naar de echte waarden in het leven. Een vioolcarrière kon niet meer het ultieme doel zijn.”
Toch kwam Leurs tot de conclusie dat christen zijn en een muziekcarrière elkaar niet uitsluiten. „Ik heb er veel over nagedacht. Onze opdracht is onder meer dat we onze talenten zo goed mogelijk benutten. Dat moet je doel zijn. En niet: hoe maak ik een zo mooi mogelijke carrière? Maar het resultaat kan hetzelfde zijn: dat je als topviolist in een orkest of als solist werkzaam bent.” Ze staat er wel anders in dan vroeger, zegt ze. „Als ik geen christen was geworden, was ik denk ik veel onrustiger geweest. Ik ben natuurlijk nog steeds bezig om zo goed mogelijk te zijn en zo mooi mogelijk te spelen, maar ik heb de bevestiging van anderen niet meer zo nodig.”
Na Zwitserland kwam ze in de Verenigde Staten terecht, waar ze eerst twee jaar studeerde aan Cleveland Institute of Music in de staat Ohio en later aan de gerenommeerde Juilliard School in New York. Daar kreeg ze drie jaar les van de beroemde Israëlische violist Itzhak Perlman.
Dominant
In 2005 besloot ze terug te keren naar Nederland. „Daar sta je dan in Amsterdam, met een diploma van ’s werelds beste conservatorium op zak: maar wat ga je doen? Tijdens mijn vioolstudie werd ik vooral opgeleid als solist. Ik was tijdens individuele lessen met name met vioolconcerten bezig. Sta je vervolgens als solist bij een orkest, dan is het je taak om boven de klank van het orkest uit te komen. Je bent heel dominant. Spelen in een orkest is echter iets heel anders. Wil je dat goed doen, dan moet je je juist voegen naar het geheel. Dat had ik dus aan het conservatorium vrijwel niet geleerd.”
Aanvankelijk ging ze in andere baantjes aan de slag: als grondstewardess bij de KLM, en in een restaurant. „Toen kwam de mogelijkheid om in de musical ”Rembrandt” mee te spelen. Dat heb ik gedaan; was ik in ieder geval met de viool bezig.”
Uiteindelijk kon ze als remplaçant bij het orkest Holland Symfonia aan de slag, waar ze al snel op de stoel naast de concertmeester terechtkwam en als diens vervanger optrad. In 2008 deed ze auditie als concertmeester bij de Radio Kamer Filharmonie onder leiding van Jaap van Zweden. Ze werd het, en mocht vervolgens nauw samenwerken met de bekende dirigent. „Ik heb in die tijd ongelooflijk veel geleerd als het gaat om het spelen in een orkest. Jaap is een enorm inspirerend iemand. Ik ken niemand die zó bezig is in het repetitieproces. Hij weet altijd het beste uit mensen naar boven te halen.”
Teamverband
In die tijd kwam ze erachter dat de functie van concertmeester haar heel goed bevalt. „Je bent als aanvoerder van het orkest de spil. Het aanspreekpunt voor de dirigent én voor de orkestleden. Je speelt mee in het orkest, maar mag ook vaak de solopartij uitvoeren. Ik vind het allebei leuk. Je mag me altijd wakker maken voor een solistisch stuk als een vioolconcert van Brahms of Tsjaikovski. Maar tegelijk vind ik het spelen in teamverband heel waardevol. Juist als christen zie ik het orkest als een minimaatschappij waarin iedereen even waardevol is. Zoals in het gewone leven ook niet iedereen op de belangrijkste stoel kan zitten, zo is dat ook in een orkest. Misschien krijg je als concertmeester samen met de dirigent de meeste lof toegezwaaid, maar de achterste tweede viool is net zo belangrijk.”
Een concertmeester moet zich ook bescheiden op kunnen stellen, zegt ze. „Qua niveau moet je je kunnen meten met beroemde violisten. Maar tegelijk moet je de wil hebben om dat niet altijd te laten horen.”
Inmiddels is Leurs getrouwd en heeft ze een zoontje van 4. Ook dat zorgt ervoor dat ze keuzes moet maken. „Ik treed veel minder als solist op dan anderen. Daar hebben we als gezin voor gekozen; ik wil graag veel thuis zijn. Ik zou ook niet zo gelukkig worden als ik elke week op een andere hotelkamer zat.”
Een tijd lang was Leurs concertmeester van een orkest in Basel, wat ze een poosje combineerde met die functie bij het prestigieuze London Philharmonic Orchestra. Vanwege haar gezin keerde ze echter terug naar Nederland en vestigde ze zich in Amsterdam. In 2012 kon ze als concertmeester aan de slag bij het Nederlands Symfonieorkest (voorheen Orkest van het Oosten). Daar heeft ze het erg naar haar zin. „Ik zie het als een soort familie. De band is heel goed.”
Of ze de plek in Enschede zou willen verruilen voor het Concertgebouworkest, als daar een vacature voor concertmeester kwam? „Daar zeg ik geen ja en geen nee op. Ik ben nu in ieder geval blij en dankbaar met mijn cluppie in Enschede.”
Worshipband
In Amsterdam gaat Leurs zondags afwisselend naar de geloofsgemeenschap Via Nova en de Hillsong Church. Inmiddels hebben ze daar haar talent ontdekt en wordt ze weleens gevraagd mee te spelen tijdens de diensten. „Ook in de VS speelde ik in de gemeente mee in de worshipband. Niets is leuker dan dat. Het wordt heel erg gewaardeerd en je krijgt er veel voor terug. Ik wil dan ook niet als ”de concertmeester van” gezien worden, maar gewoon als medechristen die zich graag in dienst stelt van de gemeente.”
Vanuit diezelfde motivatie verleent ze ook geregeld haar medewerking aan het EO-programma Nederland Zingt en aan kooruitvoeringen. „Ik voel me daar niet te goed voor. Ook bij ons orkest hebben we projecten met amateurs, wat ik altijd heel leuk vind. Als ik een simpele melodie bij een koorstuk moet spelen, blijven mijn niveau en instelling hetzelfde. De moeilijkheid zit ’m er niet zozeer in of iets technisch lastig is. Ook een simpele melodie moet je inhoud zien te geven. Mijn instelling is dan niet anders dan bij het uitvoeren van een symfonie van Beethoven of Brahms. En kijk eens hoe groot het publiek is dat je met Nederland Zingt bereikt! Het is toch prachtig als er iemand is die door mijn vioolmelodie God leert kennen?”
Zondag
Haar werk bij het orkest maakt dat Leurs de helft van de zondagen niet naar de kerk kan. Of ze daar geen probleem mee heeft? „Ik ben niet opgegroeid met een strikte zondagsinvulling. Wat voor mij belangrijk is, is dat ik mijn talenten tot eer van God gebruik. Ik ervaar dat ik in Enschede op mijn plek ben. Maar daar heb ik niet de luxe om op zondag vrij te zijn. Dat is jammer. Ik moet er daarom voor zorgen op een andere manier mijn relatie met God in stand te houden. Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan en heb ik anderhalf uur besteed aan het lezen van de Bijbel en het beluisteren van een preek van een Amerikaanse voorganger.”
Of ze nu in de kerk speelt of in het orkest bezig is, ze wil spelen voor God, zegt Leurs. „En dat merken collega’s soms. Ik speelde eens het stuk ”Gib mir mein Jesum wieder” uit Bachs Matthäus Passion, met een virtuoze vioolpartij. Na afloop kwam een collega naar me toe en zei: „Jij meende het hè, wat je speelde?” En bij het intense ”Erbarme dich” van Bach zat een altist al tijdens de repetitie te huilen, zo raakte het hem.”
Volgens Leurs lopen er in de klassieke muziekwereld meer christenen rond dan vaak wordt gedacht. „Ik ben aangesloten bij Crescendo, het internationale netwerk voor christelijke professionele musici. Crescendo wil vooral ook studenten helpen om hun christelijke identiteit niet kwijt te raken.”
Het levert haar ook contacten op. „Dan kun je meemaken dat je op zondag in Estland een concert hebt en vooraf zit te bidden met een paar andere christenen.” Ook binnen haar eigen orkest blijken er meerdere christenen te zijn. „We waren op toernee door het binnenland van China. Op zondag hebben we samen een kerk opgezocht. Dan zit je daar op zondagmorgen met een paar collega’s in een Chinese gospelchurch. Hoe gaaf is dat!”