Kerk & religie

Ouderling Van Bentum (GGiN): Er is van een mens niets goeds te zeggen

OPHEUSDEN. Een uitermate bescheiden man, ouderling E. van Bentum. In de huiskamer van Huize Avondrust te Opheusden kijkt hij op zijn leven terug, en op zijn ambtelijke arbeid, zestig jaar lang. „Ik kan over mijzelf niet één goed woord bedenken.”

30 April 2014 21:04Gewijzigd op 15 November 2020 10:24Leestijd 5 minuten
Ouderling E. van Bentum was zestig jaar ambtsdrager in de gereformeerde gemeente in Nederland te Harderwijk. Deze gemeente wordt binnenkort opgeheven. beeld RD, Anton Dommerholt
Ouderling E. van Bentum was zestig jaar ambtsdrager in de gereformeerde gemeente in Nederland te Harderwijk. Deze gemeente wordt binnenkort opgeheven. beeld RD, Anton Dommerholt

Van Bentum werd op 5 juli 1922 geboren in Ermelo. Het ouderlijk gezin telde tien kinderen en behoorde bij de plaatselijke gereformeerde kerk. „We waren gereformeerd tot na de oorlog”, zegt Van Bentum. „Toen konden mijn ouders het er niet meer uithouden. Eerst bleven we thuis en dan las vader op zondag tweemaal een preek. We zijn opgegroeid met de oude schrijvers. Later gingen we naar de gereformeerde gemeente in Harderwijk.”

Bij de scheuring in 1953 koos Harderwijk voor de zijde van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

De gereformeerde gemeente in Harderwijk werd geïnstitueerd op 1 juni 1950. Van Bentum was een van de eerste ambtsdragers. „Toen ik gekozen werd als diaken had ik geen vrijmoedigheid om te bedanken. Een Bijbeltekst had ik er ook niet voor, maar het moest toch gebeuren.”

In 1970 werd hij gekozen tot ouder­ling. „En weer had ik er geen Bijbeltekst bij, maar het moest toch gebeuren. Ik had wel de innerlijke hoop dat de Heere met me zou zijn, en daar ben ik niet beschaamd mee uitgekomen. Wat ik mag zeggen is: ik heb mezelf nooit ambtsdrager gemaakt. Ik heb zestig jaar in onder­worpenheid mogen dienen. Dat durf ik niet tegen te spreken.”

Graag las Van Bentum in Harder­wijk preken van Lamain, Pannekoek, G. H. Kersten, Smijtegelt, Justus Vermeer en Makkenze. „Zeg maar: preken van hen die zuiver in de leer waren.”

In 2005 overleed Van Bentums vrouw, op 82-jarige leeftijd. Zij was de oudste dochter van het voormalige SGP-Kamerlid ir. C. N. van Dis. „Dat is een lege plaats in mijn leven. Ik ben nu alleen. Altijd alleen. Ook al zijn er veel mensen om je heen. Toch alleen.”

Hun huwelijk was niet gezegend met kinderen. „Dat is wel een kruis geweest, maar misschien is ons in deze verwarde tijd wel veel bespaard gebleven.”

Na het overlijden van zijn vrouw ging het met Van Bentum zienderogen achteruit. „Zo ben ik in Opheusden terechtgekomen, in Huize Avondrust. Ik mag hier een beetje helpen met de godsdienstige verrichtingen, dat wil zeggen: het gebed aan tafel. Hardop uit de Bijbel lezen doe ik liever niet meer. Dat doet een zuster. Ik vertrouw mezelf niet. Als je uit de Bijbel leest, mag je je niet vergissen. Je moet wel lezen wat er staat.”

De afgelopen jaren reisde Van Bentum op zaterdag naar Harderwijk om in zijn gemeente zondags tweemaal een preek te lezen. „Ze haalden me op en brachten me op maandag terug. Ook dat is nu voorbij.”

Andere ouderlingen in Harderwijk waren er niet. En de vacature kon maar niet vervuld worden. „Jarenlang zijn we geholpen door ouderlingen uit De Beek-Uddel, door Limburg, Mulder en Van Beek. We waren in Harderwijk slechts met één ouderling en één diaken. Maar twee ambtsdragers maken geen kerkenraad. Dus als het nodig was, kwamen ze uit Uddel om ons een volwaardige kerkenraad te bezorgen.”

Het ledental van de gemeente in Harderwijk bleef teruglopen. Jongeren trokken naar de gemeente in De Beek-Uddel. Recent viel het besluit om de gemeente op te heffen. In juli wordt de laatste dienst gehouden. „Dat is heel erg”, zegt Van Bentum. „Alles gaat maar achteruit, persoonlijk, kerkelijk, landelijk, maatschappelijk. Het ziet er droevig uit, en ik moet mezelf erbij insluiten. Alles wordt zo bestreden, vooral de laatste tijd. Als de Heere nu maar niet van ons wijkt, als Hij de kandelaar maar niet van ons wegneemt. Er valt van de mens niets goeds te zeggen.”

Dan vat hij moed: „Hoe duister het ook nog kan worden, God zal Zijn volk niet verlaten.”

Hoe gaat het nu met Van Bentum zelf? „Ik moet gewaar worden dat alles minder wordt. Mijn lust, mijn kracht, mijn bekwaamheden, mijn gedachten en mijn verstand, alles gaat achteruit. En naar het zielenleven moet ik zeggen dat datgene wat ik meende ondervonden te hebben, soms zo bestreden wordt dat ik bijna niet op de been kan blijven. Maar soms wil de Heere mij ondersteunen met Zijn Woord: „Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.”

Mag hij weten dat de Heere voor hem zorgt in de avond van het leven? „Ik durf het niet te ontkennen.”

Hij Die hem zestig jaar geleden riep, is gebleken de Getrouwe te zijn? „Ik durf het niet te ont­kennen. Maar laten we geen grote woorden spreken. Ik kan ’t niet en ik durf ’t niet. Het zal vrije genade moeten zijn, anders is ’t voor altijd kwijt.”


Digibron:

Ouderling E. van Bentum (Harderwijk ) 90 jaar – door ds. J. Roos (De Wachter Sions, 12-07-2012)

Ouderling E. van Bentum (Harderwijk) 55 jaar in het ambt – door ds. J. Roos (De Wachter Sions, 23-07-2009)

Ouderling E. van Bentum 40 jaar in het ambt (De Wachter Sions, 14-07-1994)

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer