Opinie

Verkiezingen gemeenteraad lijken tweederangs

Minder dan de helft van de kiezers is van plan woensdag zijn stem uit te brengen. Bij de thuisblijvers spelen allerlei motieven een rol. Dat varieert van ongeïnteresseerdheid en onvrede tot de gedachte dat de raadsverkiezingen toch maar tweederangs zijn. Kamerverkiezingen zijn pas echt belangrijk.

dr. C. S. L. Janse
17 March 2014 08:33Gewijzigd op 15 November 2020 09:26
beeld ANP
beeld ANP

Toch neemt de betekenis van de gemeenten toe. Ze krijgen er de komende jaren allerlei taken bij op het gebied van de thuiszorg en de jeugdzorg. Ook de Participatiewet brengt voor de gemeenten nieuwe taken met zich mee. Of dat allemaal een verbetering betekent, is nog weer een ander verhaal.

In ieder geval wordt decentralisatie in Den Haag gezien als een mogelijkheid om te bezuinigen. Gemeenten staan immers dichter bij de burger en kunnen daarom meer maatwerk leveren. Maar kleine gemeenten kunnen in hun eentje die nieuwe taken niet aan. Daarvoor zijn samenwerkingsverbanden nodig of liever nog fusie van gemeenten. Het getal van 100.000 inwoners is zelfs genoemd als ondergrens. Maar op die manier wordt natuurlijk wel het argument onderuitgehaald dat de gemeente dicht bij de burgers staat. In grote gemeenten gaat dat nauwelijks meer op.

Grootscheepse samenvoeging van gemeenten betekent gemakkelijk ook dat een gemeente met een tamelijk orthodox-christelijke signatuur moet samengaan met gemeenten met een heel andere godsdienstige en politieke kleur. Dat kan allerlei negatieve consequenties voor het gemeentelijk beleid hebben.

Koopzondagen

Bijvoorbeeld als het gaat om de koopzondagen. Sinds vorig jaar is de besluitvorming daarover in handen gegeven van de gemeenten. De politieke verhoudingen in de raad bepalen voortaan in hoeverre de winkels op zondag open zullen zijn. Dat is een reden temeer om te gaan stemmen. De openstelling van winkels bepaalt immers in niet onbelangrijke mate het publieke karakter van de zondag.

Bovendien zal het (geheel of gedeeltelijk) vrijgeven van de zondag bedrijven die op zich geen behoefte hebben aan zondagsopenstelling er min of meer toe dwingen om daartoe over te gaan. Men wil immers geen omzet verliezen aan de concurrent. Evenzo kan in de politieke discussie het feit dat in een naburige gemeente de winkels op zondag open zijn, voor een aantal raadsleden de doorslag geven om daarin mee te gaan. Men ziet nu eenmaal niet graag dat de eigen inwoners op zondag hun inkopen elders doen. Van een volstrekt vrije keuze is hier geen sprake. De economische mechanismen werken anders.

Het valt te vrezen dat de openstelling van winkels op zondag in Nederland steeds normaler wordt. Dat heeft onvermijdelijk consequenties voor bedrijven en personeelsleden die daar om principiële redenen niet in kunnen meegaan. Maar ook voor kerkelijke gemeenten waarvan het kerkgebouw in het stadscentrum staat, kan dat allerlei negatieve consequenties hebben ten aanzien van bereikbaarheid, parkeermogelijkheden en zondagsrust in het algemeen.

Kerkgang

Helaas zijn er nog maar weinig plaatsen in ons land waar de zondag gestempeld wordt door de kerkgang. Volgens het CBS bezoekt slechts een op de zes Nederlanders geregeld een religieuze bijeenkomst. Daar horen de moskeebezoekers dus ook bij. Bovendien betekent geregeld hier: minstens een keer per maand. Dat stelt dus niet zo veel voor. Neem je de grenzen strakker en wil je nagaan welk deel van de bevolking de zondag in ere houdt door twee keer naar de kerk gaan, dan kom je stukken lager uit. Dat is maar een paar procent van de bevolking.

Geen wonder dat steeds meer gemeenten de zondag vrijgeven voor de commercie. Eerder is de zondag al ten prooi gevallen aan allerlei vormen van vermaak. Dat is een regelrecht gevolg van de algehele ontkerstening van ons land.

Gelukkig leeft hier en daar buiten de christelijke partijen nog wel het besef dat commerciële motieven niet altijd de doorslag moeten geven. Dat een collectieve rustdag een zekere waarde heeft voor de maatschappij. Door partijen en groepen voor wie de zondag Gods dag is, kan daarbij aangeknoopt worden.

Dat een mens gebaat is bij een rustdag, is een Bijbels gegeven. In Exodus 23 wordt het sabbatsgebod gemotiveerd met het argument dat de „zoon van uw dienstmaagd en de vreemdeling adem scheppe.” Ook bij de herhaling van de Tien Geboden in Deuteronomium 5 wordt dit sociale motief voor de sabbat aangevoerd. Dat is dan ook een legitiem argument voor de zondagsrust.

Beleidsruimte

Het mag dan zijn dat gemeenten meer beleidsvrijheid hebben gekregen ten aanzien van de koopzondagen en allerlei nieuwe taken krijgen toegeschoven, over het geheel genomen is de vrijheid van gemeenten beperkt. Dat blijkt ook uit de geringe omvang van het gemeentelijke belastinggebied. In andere westerse landen is dat veel groter.

Nederlandse gemeenten krijgen tegenwoordig het overgrote deel van hun geld van het Rijk. In een grijs verleden hadden we zelfs gemeentelijke inkomstenbelasting. Tien jaar geleden werd de ozb voor bewoners afgeschaft.

Gemeentelijke autonomie veronderstelt eigenlijk dat gemeenten voor een niet onbelangrijk deel verantwoordelijk zijn voor hun eigen inkomsten. Gemakkelijk leidt dat echter tot onaanvaardbare verschillen tussen welvarende gemeenten en gemeenten met overwegend arme inwoners. In concreto tussen Wassenaar en het Gooi enerzijds en Oost-Groningen anderzijds. Dat is ook geen aantrekkelijk perspectief.

Graadmeter

Net als de Statenverkiezingen en de Europese verkiezingen fungeren raadsverkiezingen als tussentijdse graadmeter van de nationale politieke verhoudingen. Een dramatische uitslag van de Statenverkiezingen voor een van de regeringspartijen, leidde in het verleden soms tot de val van het kabinet.

Sinds de vorige raadsverkiezingen hebben we zelfs twee keer gestemd voor de Tweede Kamer. In juni 2010 en in september 2012. Nadien zijn de politieke voorkeuren van de kiezers weer flink verschoven. De beide regeringspartijen moeten de uitslag met zorg tegemoet zien.

Het CDA was bij de vorige raadsverkiezingen met 41 zetels de grootste partij in de Tweede Kamer. Nu zijn het er nog maar 13. Dus kan die partij tevreden zijn wanneer de verliezen op raadsniveau niet al te fors uitpakken. Zeker in de grote steden stelt het CDA weinig meer voor. In Amsterdam mag de partij blij zijn als ze nog één raadszetel haalt. En dat terwijl de christendemocraten daar een halve eeuw geleden nog de helft van de wethouders leverden.

Overigens maakt de veel lagere opkomst bij de raadsverkiezingen de vergelijking met de Kamerverkiezingen wel moeilijk. Verder is Wilders in bijna alle gemeenten afwezig. Bovendien doen bij de raadsverkiezingen steeds meer plaatselijke partijen mee. Dat is een opvallend verschijnsel. Vroeger vond je dit voornamelijk in Noord-Brabant en Limburg. Bij de Kamerverkiezingen stemde daar 80 of 90 procent van de bevolking op de Katholieke Volkspartij. Maar bij de raadsverkiezingen in het zuiden kwam de KVP meestal niet in beeld. Dan ging de strijd tussen lokale lijsten.

Nu kom je lokale lijsten overal tegen, ook in de grote steden. In veel gemeenten zijn ze een belangrijke factor. Ook dat wijst erop dat de betekenis van de landelijke partijen terugloopt. Partijen zoals SGP en ChristenUnie vormen hier een uitzondering.

De opkomst van lokale lijsten heeft onmiskenbaar geleid tot een versplintering van de gemeenteraden. Dat lijkt alleen nog maar toe te nemen. Lokale partijen zijn vaak ook weinig stabiel. Dat werkt door in de gemeentelijke verhoudingen. Niet voor niets struikelen er tussentijds steeds meer wethouders.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer