Vruchtbaar zijn als emeritus
VEENENDAAL. „Het gaat erom of ons leven vruchtbaar is voor Gods Koninkrijk”, zei drs. P. J. Vergunst woensdag tijdens een bijeenkomst voor emeritus predikanten, predikantsvrouwen en -weduwen. „Daarom zou het voor u zomaar kunnen gelden dat u als emeritus vruchtbaarder bent voor God dan in de drukste tijd toen u de gemeente diende.”
De algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk sprak tijdens een bijeenkomst in Veenendaal. Hem was gevraagd om de emeriti te betrekken bij „de vrees en vreugde van het kerkelijk leven nu.”
.In plaats van een oceaan van vreugde is er veel meer sprake van een zee van zorgen in het kerkelijk leven van vandaag, merkte Vergunst op. Hij refereerde hiermee aan de kop boven het afscheidsinterview van zijn voorganger, dr. ir. J. van der Graaf, in 2000 in deze krant: ”Een zee van zorgen maar een oceaan van vreugde”. In die bewoordingen wilde hij het niet nazeggen, evenmin wilde de huidige algemeen secretaris spreken van een oceaan van zorgen en een zee van vreugde; meer van „een oceaan van vreugde en een zee van zorgen.” „Die vreugde heeft voor mij verdieping gekregen in de periode dat ik, ruim vier jaar geleden, als gevolg van een hartinfarct voor enige tijd aan de kant kwam te staan.”
Vergunst zei ook dankbaar te zijn voor de toegenomen openheid tegenover elkaar binnen het geheel van de kerk. Zijn werk sinds 2000 karakteriseerde hij als het kanaliseren van de neergang: meedenken en zoeken hoe het werk met minder mensen en financiële middelen voortgang kan hebben. „Dat leert ons afzien van aantallen. Die doen er voor de christelijke gemeente niet zo veel toe. Meer geldt de roeping het Woord te bewaren en de Naam niet te verloochenen.”
Als punt van zorg noemde hij de bemensing van kerkenraden. De waardering van de essentie van het ambt, als dienen, is volgens hem aan slijtage onderhevig. Hij riep ertoe op aan de toerusting van een nieuwe generatie ambtsdragers veel zorg te besteden.
Sprekend over de vreugde kunnen we van de Joden leren wat de vreugde der wet is, stelde Vergunst. „Israël raakt het bestaan van de kerk, omdat we dankzij Gods genade mogen delen in het verbond dat Hij met Abraham sloot, tot zegen voor alle volken.” Hij vroeg zich af of er een relatie is tussen „de neergang van het kerkelijk leven en het verduisterde zicht op de Bijbelse plaats van Israël in het heilshandelen van God.” Ook wees hij erop hoe de tijdgeest wordt ingeademd door gemeenteleden, ook door de jongeren die leven in een open cultuur. „Laat de kerk maar inzetten op onderwijs, de catechese als haar hoge roeping blijven zien. Uw trouw aan en uw aanwezigheid in de gemeente zijn voor jongeren belangrijk.” Hij noemde hier verder de gave van het gebed en op die van de bemoediging. „Bemoediging die gedragen mag worden door wijsheid en levenswijsheid, die op haar beurt gedragen wordt door de vreze des Heeren.”