Schotse theoloog dr. James Eglinton specialiseerde zich in Bavinck
Een jaar of tien in Nederland blijven, om les te geven aan de Theologische Universiteit Kampen en zich verder te verdiepen in het werk van de Nederlandse theoloog Herman Bavinck. Dat was begin dit jaar nog het plan van de van oorsprong Schotse theoloog dr. James Eglinton. Totdat hij enkele maanden geleden gevraagd werd om een lectoraat op zich te nemen in Edinburgh, met daarin een belangrijke plaats voor het werk van Bavinck.
De vraag om een lectoraat aan een Engelstalige universiteit te wijden aan Bavinck komt niet uit de lucht vallen, glimlacht dr. Eglinton. Juist buiten Nederland is er de laatste tien jaar sprake van een grote interesse in het werk van Nederlandse neocalvinisten van een eeuw geleden. Wel is hij aangenaam verrast dat hij gevraagd werd om lector te worden.
De aandacht richt zich op dit moment hoofdzakelijk op Abraham Kuyper en Herman Bavinck, aldus de Schotse theoloog. „Dat hangt samen met het verschijnen van nieuwe vertalingen van hun werk in het Engels. Ook een recent verschenen Amerikaanse biografie van Kuyper versterkt de al gewekte interesse.”
Deze ontwikkeling is opvallend, zegt dr. Eglinton, omdat in Nederland de aandacht voor het neocalvinisme dreigde af te nemen. „Op dit moment zijn er buiten Nederland meer instellingen waar je het werk van Bavinck kunt bestuderen dan in Nederland.”
Is Nederland klaar met het neocalvinisme van Kuyper en Bavinck?
„Wel met de vorm van neocalvinisme die zich in Nederland ontwikkelde. Dan doel ik vooral op de gereformeerde zuilvorming. De verzuilde maatschappij bestaat niet meer. Desondanks zie je er nog wel resten van, zoals gereformeerde scholen, maatschappelijke organisaties en zelfs kranten. Internationaal gezien is dat nog steeds bijzonder.”
U werkte drie jaar aan de Theologische Universiteit Kampen. Wat is daar zichtbaar van de doorwerking van het neocalvinisme?
„Je ziet het aan de omgang met vragen zoals: Is de kerk een organisme of een instituut? En: Wat is de verhouding tussen geloof en cultuur? De manier waarop naar antwoorden daarop wordt gezocht, is nog steeds gestempeld door de Bavinckachtige theologie. Een belangrijke rol daarbij speelt de overtuiging dat de Bijbelschrijvers organisch zijn geïnspireerd. Dat wil zeggen dat de Heilige Geest de persoonlijkheden van de Bijbelschrijvers niet uitgeschakelde, maar in dienst nam om Zijn Woord op te tekenen.”
Voor Nederlanders die Bavincks werk waarderen, is de internationale interesse in deze theoloog goed nieuws.
„Ik denk dat menigeen dat maar wat mooi vindt. Anderzijds zie ik nog te weinig dat er op theologische opleidingen in Nederland brede interesse ontstaat voor het gedachtegoed van Bavinck. Wel komt er misschien een omslagpunt. Als ik drie jaar geleden over hem begon, was vaak de reactie: Die tijd is voorbij. Het valt me op dat scripties van theologiestudenten tegenwoordig meer en meer over Bavinck gaan.”
Hoe is het in Schotland gesteld met de aandacht voor Bavinck?
„Bavinck én Kuyper zijn hot. Toen ik in 2010 in Schotland promoveerde op Bavinck, zat ik nog in de voorhoede van promovendi en onderzoekers. Inmiddels heeft de universiteit van Edinburgh een leidende rol in het onderzoek naar het neocalvinisme. Mijn eigen lectoraat moet dat nog eens versterken. Je kunt mijn positie straks enigszins vergelijken met die van een buitengewoon hoogleraar in Nederland. Er kunnen bijvoorbeeld ook studenten bij mij promoveren op onderwerpen rond het neocalvinisme. Ik verwacht daarom een nog verder toenemende interesse in Nederlandse gereformeerde theologie uit het begin van de 20e eeuw.”
Sinds in 2011 de ”Gereformeerde dogmatiek” van Bavinck in Zuid-Korea verscheen, volgde de ene na de andere herdruk. Op dit moment vindt werk van Kuyper en Bavinck veel aftrek in Noord-Amerika. Wat is het geheim van deze theologen?
„Als ik het even bij Bavinck houd, kun je zeggen dat zijn gedachtegoed zich ontwikkelde nog voordat er sprake was van een verzuilde samenleving. Zijn theologie is daarom bruikbaar om Gods gedachten te leren begrijpen in de seculiere context van vandaag. Zet je daartegenover bijvoorbeeld dr. K. Schilder, dan zie je dat deze meer verbonden is met de gereformeerde wereld van de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Ik waardeer zijn werk, maar Bavinck gaat veel meer in gesprek met de cultuur.”
Daarnaast is er volgens dr. Eglinton een praktische reden waarom er veel aandacht is voor Bavinck. „Zijn ”Gereformeerde dogmatiek” is tussen 2003 en 2008 opnieuw in het Engels vertaald. De Nederlandse uitgave kent nog veel archaïsch taalgebruik. De nieuwe Engelse vertaling komt heel fris over. Het is een combinatie van factoren. Bavinck bouwt zijn dogmatiek mooi op, er is een goede vertaling en bovendien is de nieuwe vertaling van de dogmatiek door de vormgeving ook gewoon fraai om te zien. De beleving van de naam Bavinck is daardoor veranderd.”
Wat voegt Bavinck toe aan de Engelstalige theologie?
„Als ik kijk naar de systematische theologie zoals die op universiteiten in mijn geboorteland wordt onderwezen, is daar vooral aandacht voor de Westminster Confessie en de theologie van Karl Barth. De laatste wordt vooral bezien door de bril van de in 2007 overleden Edinburghse dogmaticus Thomas F. Torrance. Bavinck opent voor theologen een derde weg. Hij denkt onafhankelijk van de Westminster Confessie en was actief voordat het werk van Barth doordrong. Hij is voluit gereformeerd, in een tijd waarin het modernisme hoogtij viert.
Bavinck leert hoe in de verwarring over hoe God Zich openbaart, het de Drie-Enige Zelf is Die onderwijst. Zijn visie op de organische inspiratie van de Bijbel, in combinatie met de menselijke verantwoordelijkheid in de samenleving, is zeer actueel. Op dat punt vult Bavinck een gat in de Schotse theologie. Die is er tot nu toe niet in geslaagd om een brug te slaan tussen de wereld van de kerk en de cultuur in de samenleving.”
Pleit u daarmee voor eigen scholen, eigen maatschappelijke organisaties en dergelijke in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en in Noord-Amerika?
„Nee, dat is waar het in Nederland naartoe ging met wat Kuyper en Bavinck uitdachten. Internationaal zie je op dit moment andere ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld Bavincks analyse van de Noord-Amerikaanse cultuur tegenover de West-Europese. Daarover heb ik in april in de Verenigde Staten een lezing gehouden. Amerikanen zijn van nature optimistisch en in hun samenleving speelt de moraal een grote rol. Europeanen zijn echter vaak pessimistisch en hebben het moralistische denken uitgebannen. Bavinck analyseerde dat een eeuw geleden al feilloos. In zijn theologisch denken weet hij dan uit te stijgen boven deze culturele verschillen.
Daarin zie je ook iets terug van wat door sommigen wel de ”latere Bavinck” wordt genoemd: hij is een volwassen denker met een gereformeerde identiteit. In Nederland doen zich aan het begin van de 20e eeuw veel veranderingen voor, maar hij slaagt er voortdurend in om met de cultuur in gesprek te blijven. Telkens gaat hij terug naar het Woord van God, Dat heeft volgens Bavinck zeggenschap op alle terreinen van het leven, ongeacht in welke culturele setting iemand leeft.”
In uw dissertatie verwerpt u de gedachte dat er een ”vroege” en een ”latere” Bavinck was.
„In de zin dat hij theologisch een andere koers is gaan varen: ja. Ik meen dat hij een gereformeerd denker is gebleven. Wel zie je in zijn denken een ontwikkelingsproces. In zijn ”Gereformeerde dogmatiek” blijkt bijvoorbeeld na verloop van tijd dat de visie van Abraham Kuyper invloed krijgt. Bavinck denkt aanvankelijk piëtistischer, ook meer binnenkerkelijk. Later mengt hij zich meer in discussies over maatschappelijke vraagstukken. Dat is in lijn met de stelling van Kuyper dat er geen vierkante centimeter in het universum is die niet toebehoort aan Christus. Tegelijkertijd is dat opnieuw een reden waarom zijn werk vandaag internationaal zo veel fascinatie oproept. Bavinck weet theologie te verbinden met alles wat mensen tegenkomen in de wereld om hen heen.”
Is Bavincks theologie buiten de Nederlandse context goed te interpreteren?
„Zelf las ik Bavinck voor het eerst op een moment dat ik nog nooit gehoord had van de verzuiling. In Schotland staan het christendom en de samenleving tegenover elkaar. Alleen in de kerk wordt je geloof versterkt, christelijke scholen of organisaties zijn er niet of nauwelijks. En toch blijkt Bavinck in zo’n omgeving vruchtbaar en toepasbaar.”
Ligt daar ook de sleutel tot een herontdekking van Bavinck in Nederland?
„Ik denk het wel. Er zijn in Nederland weliswaar nog christelijke scholen en christelijke organisaties, maar het is de vraag hoe lang nog. Dat heeft voor- en nadelen. Vanuit mijn Schotse context ben ik jaloers op hoe goed het hier in Nederland geregeld is, bijvoorbeeld als het gaat om de bekostiging van christelijk onderwijs. Aan de andere kant is de prijs van deze vrijheid van onderwijs dat je je geloof binnen de eigen zuil moet beleven. De samenleving is opgedeeld in hokjes en vakjes en mensen zijn niet gewend om daar buiten te treden. Maar christenen hebben een woord voor de wereld. Je moet niet in je eigen omgeving blijven hangen. In vergelijking met Nederland kun je in Schotland bijvoorbeeld veel gemakkelijker evangeliseren. Er is minder sprake van een wij-zijdenken. Wat dat betreft, biedt de interactie met de cultuur, die je in het werk van Bavinck aantreft, blijvende inspiratie voor de toekomst.”
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag dr. James Eglinton. Volgende maand wordt hij lector in de reformatorische theologie op het New College van de universiteit van Edinburgh.
James Eglinton
Dr. J. P. Eglinton (31) is predikant in de Free Church of Scotland. In het kader van een postdoc-studie kwam hij drie jaar geleden naar Nederland. Na afloop daarvan werd hij benoemd aan de Theologische Universiteit Kampen tot senior onderzoeker in de systematische en historische theologie. Daarbij was zijn aandachtspunt de plaats en functie van de gereformeerde traditie in een seculier Europa. Dr. Eglinton studeerde rechten aan de universiteit van Aberdeen en theologie in Glasgow. In 2010 promoveerde hij in Edinburgh op de persoon en het werk van Herman Bavinck (1854-1921).