Apologetisch geschrift van Athanasius
De Grieken in de tijd van de kerkvader Athanasius maken de christenen belachelijk als mensen die maar steeds met het kruis van Christus aankomen. Voor Athanasius aanleiding om in twee geschriften, ”Tegen de heidenen” en ”Over de menswording van het Woord”, de kern van het christelijk geloof te verdedigen.
Hij zet uiteen hoe het kwaad in de goede schepping zijn intrede deed en de mens zich vrijwillig richtte op het vergankelijke. Hier ligt de kern van de afgodendienst van de Griekse cultuur: het vergoddelijken van de schepping en het miskennen van de Schepper en Koning van het heelal. Het bijzondere aan de mens is dat hij een onsterfelijke ziel en een redelijke geest heeft. God openbaart Zich in de orde en harmonie van de schepping, maar ten diepste in Zijn Zoon, in de nederigheid van het kruis. Christus werd vergankelijk, opdat de mens weer onvergankelijk kon worden.
Athanasius motiveert de incarnatie en kruisdood vanuit de Schrift en met redelijke argumenten, waardoor zijn geschrift een apologetische strekking heeft. Niet alleen de opstanding van Christus bewijst de waarheid van het christendom, ook de moed waarmee christenen de martelaarsdood ondergaan, toont volgens de kerkvader dat Christus definitief het kwaad, de dood en de macht van de demonen heeft overwonnen. De wijsheid van de Grieken maakt geen vorderingen, zo besluit Athanasius, maar „kijk, hoe de leer van de Heiland overal toeneemt, hoe alle afgoderij en alles wat zich tegen het geloof in Christus verzet dagelijks minder en zwakker worden.”