Jongvolwassene heeft ouders en gemeente nodig
Vraag: In ons gezin hebben wij moeite met het gedrag van onze zonen Herman (19) en Reinier (21). Zij komen laat thuis, kijken films en luisteren naar popmuziek. Is het goed dat we hen steeds corrigeren, of kunnen we dit beter nalaten?
Verschillende ouders stuurden een vraag in over hun worsteling in de opvoeding rond met name allerlei principiële zaken. Ze hoorden en lazen over opvoeding, maar voelden zich toch onbegrepen en machteloos.
Niet op alle voorbeelden kan worden ingegaan. Ouders kunnen de beschreven handelwijzen op veel situaties toepassen. Dit zal echt niet altijd lukken, want ouders reageren soms impulsief op negatief gedrag van hun kind. Dat is begrijpelijk. Ook zij zijn mensen met gebreken en zwakheden. Opvoeden is dikwijls een zwaar werk en kan voor veel problemen en stress zorgen.
Na de 18e verjaardag is een kind officieel geen puber meer, maar jongvolwassene. De periode van de jongvolwassenheid loopt tot ongeveer 23 jaar. In deze tijd verschuift de rol van de ouders. Ouders zijn tot het 18e jaar van hun kind vaak de leidende figuren. Daarna moeten ze van lieverlee naar een houding van acceptatie (binnen bepaalde grenzen), vriendschap en steun groeien.
Eigen keuzes
Een belangrijk doel voor ouders is het behouden van een hechte, positieve relatie met de jongvolwassen kinderen. Jongvolwassenen willen worden gezien als rijper, onafhankelijker en kundiger dan ze waren op de middelbare school. Ze willen de steun en onvoorwaardelijke liefde van hun ouders én de vrijheid om hun eigen keuzes te maken. Ze willen advies, maar geen persoonlijk oordeel of mening horen.
Stel, de jongvolwassen dochter heeft een nieuwe rok gekocht en laat hem aan haar moeder zien. Als moeder de rok niet mooi vindt, kan ze beter niet zeggen: „Ik vind hem afschuwelijk.” Beter is een vraag te stellen als: „Zit hij niet te strak?”, of te zeggen: „Kijk maar of je hem houdt.” Zo leert de jongvolwassene eigen beslissingen te nemen.
Soms moeten ouders hun jongvolwassen kind verkeerde beslissingen laten nemen, uiteraard zolang die niet schadelijk of gevaarlijk voor het kind zijn. Blijkt de keuze van het kind een verkeerde te zijn geweest, dan moeten ouders niet zeggen: „Wat heb ik je gezegd?”, maar kunnen ze beter zwijgen. De consequentie is dan het leermoment.
Identiteit
Jongvolwassenen van rond de 20 jaar worstelen nog vaak met hun identiteit. Ze willen zich onderscheiden van hun ouders. Ze trekken zich bijvoorbeeld terug uit het gezin en zitten veel op hun kamer.
Is dit erg? Nee, maar er zijn grenzen. De jongere is van lieverlee toe aan een eigen leven. Regels mogen er echter zijn zolang het kind thuis woont. Deze regels moeten wel duidelijk worden gecommuniceerd. In plaats van onder aan de trap roepen: „Kom je nog even naar beneden?”, kan de ouder beter van tevoren zeggen: „We drinken om halfnegen koffie en ik wil graag dan je dan beneden bent.”
Jongvolwassenen willen hun persoonlijkheid vaak uiten via hun kleding, muziek- en filmkeuze, vrienden en uitgaansgedrag. Ze hebben soms nog de behoefte om tegendraads te zijn. Hoe kunnen ouders hier het beste mee omgaan?
Het is belangrijk om realistische verwachtingen te hebben en die duidelijk te communiceren. Van een jongeman van 20 kan niet worden verwacht dat hij op zaterdagavond om 22.00 uur thuis is. Wel mogen ouders zeggen dat zij het belangrijk vinden dat hij voor de zondag thuis arriveert. Ze geven daarbij aan dat God wil dat het gezin de zondag heiligt en dat zij deze regel daarom voorstaan.
Telkens 1.00 uur
En als het toch steeds 1.00 uur wordt, of zelfs later? Verbreken ouders dan de relatie met hun kind of zeggen ze: „Ik wou dat je het huis uitging”, of: „Jij bent ook altijd te laat?” Hopelijk niet. Schreeuwen, schelden en verwijten moeten worden vermeden.
Het is het beste dat ouders hun behoeften en wensen op een rustige, respectvolle wijze uiten. Bijvoorbeeld door te zeggen: „Ik vind het jammer dat het al zondag was toen je thuiskwam. Wat kunnen we hieraan doen?” Verder is het belangrijk dat zij luisteren naar hun kind en proberen het te begrijpen.
Soms verandert er ondanks alle inspanning niets. Is er dan sprake van een mislukte opvoeding? Nee. Als ouders van hun kinderen houden en hun geven wat ze nodig hebben, is het ouderschap nooit mislukt. Wel is aanhoudend, verwachtend bidden voor de kinderen noodzakelijk. God hoort en verhoort het bidden. Maar soms pas na jaren, Denk aan moeder Monica en haar zoon Augustinus.
Gemeenschappelijke zorg
En als ouders zich eenzaam en machteloos voelen? Wat hebben ze dan bijvoorbeeld aan communiceren? Het is een worsteling voor veel ouders om hun jongvolwassen kinderen op te voeden in de vreze des Heeren. God vraagt van hen gehoorzaamheid. En als hun kinderen niet willen? Is dat de schuld van de ouders? Dat mag zo niet worden gezegd.
Alle ouders doen, als het goed is, hun best om hun kinderen in liefde op te voeden. Wel komen álle ouders in de opvoeding tekort en staan ze schuldig voor God. Ook zij die het voor het oog zo goed doen. Als ouders dit zouden voelen, zou er begrip zijn voor elkaar en zou de een de ander uitnemender achten dan zichzelf. Wat zou dit een zegen zijn in de gemeente waartoe zij behoren.
Ouders mogen beseffen dat een oppassend kind én een opstandig kind voor God gelijk zijn. Het ene kind doet betere dingen dan het andere, maar beiden hebben wedergeboorte en bekering nodig. En: geen kind of ouder is voor de Heere God te diep gezonken. Dan past ouders veel gebed voor de kinderen van henzelf en van de gemeente.
De zorgen van ouders horen een gemeenschappelijke zorg te zijn. Wat een voorrecht als christenouders tot een gemeente mogen behoren die als één grote familie is. Dan is er gebed voor elkaar. Dan worden afgedwaalde jongeren én verdrietige moedeloze ouders opgezocht en omringd met liefde. Een band van liefde en gebed rondom hen kan door God gebruikt worden. Want, „waar liefde woont, gebiedt de Heer’ de zegen.”
Tips
Heb realistische verwachtingen en communiceer duidelijk.
Vermijd schreeuwen, schelden en verwijten. Probeer behoeften en wensen op een rustige, respectvolle manier te uiten.
Luister naar de jongvolwassene en probeer hem te begrijpen.
Geef ik-boodschappen: „Ik vind het erg dat…”
Breng samen tijd door en zorg ervoor dat het gezellig is.
Toon genegenheid tot jongvolwassen kinderen, ook fysiek. Geef gerust eens een knuffel of bied een schouder om op uit te huilen.
Bid voor de kinderen en houd moed, geen ding is bij God onmogelijk.
Heb respect voor andere ouders en streef er als gemeente naar om te functioneren als één grote familie, waar liefde de basis is.
Wilt u reageren of hebt u vragen over opvoeding? Leg ze (anoniem) voor aan de pedagogen Mirjam Blom en Anja Helmink. Dat kan door de situatie en de (gezins)omstandigheden, liefst uitvoerig, te mailen naar: wijs@refdag.nl of te sturen naar: RD, t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.