”De afvallige” van Jan van Aken stelt teleur
Julianus, de Afvallige, is de laatste heidense keizer die het Romeinse Rijk heeft gekend. Hij regeerde van 361 tot 363 en probeerde de Romeinse godenverering weer in ere te herstellen. Omdat hij maar zo kort regeerde, is daar niet veel van terechtgekomen. Aan hem heeft Jan van Aken zijn nieuwe roman gewijd: ”De afvallige”.
Voor een keizer die zo kort geregeerd heeft en zo weinig structurele betekenis heeft gehad, krijgt Julianus de Afvallige veel aandacht. Kortgeleden werd in deze krant het uit het Latijn vertaalde werk van de Romeinse historicus Ammianus Marcellinus besproken. Julianus stierf in 363 na Christus in de strijd tegen de Perzen door een speer in zijn zij. Onduidelijk is van wie die speer afkomstig was. Volgens de Byzantijnse historicus Johannes Malalas is de moord gepleegd in opdracht van bisschop Basilius van Caesarea.
Pilaarheilige
Die suggestie heeft Jan van Aken ongetwijfeld geïnspireerd. Schreef hij in zijn debuutroman ”Het oog van de basilisk” al over de val van het Romeinse Rijk, in deze roman begint hij iets eerder: het heden van het verhaal speelt zich af in 378 na Christus, als de Goten in het Westen massaal het rijk binnenvallen, op de hielen gezeten door de Hunnen. Op dat moment is keizer Valens aan de macht.
Hoewel de titel anders doet vermoeden, is keizer Julianus niet de hoofdpersoon van het verhaal. Dat is Swintharik, een pilaar(schijn)-heilige. Hij heeft op de cover van het boek een plaats gekregen. In flashbacks maken we Swinthariks zoektocht naar zijn eigen verleden mee: heeft hij destijds Julianus vermoord, of was het toch een ander?
In de boeken van Jan van Aken wordt veel gereisd. ”De afvallige” is daar geen uitzondering op. Swintharik, en andere hoofdpersonen als Dido en Alêtis, reizen het hele Romeinse Rijk af: van Trier naar Antiochië en van het rijk van de Hunnen naar de Perzen. Dat levert boeiende inkijkjes op in het Romeinse leven van die dagen. Tegelijk brengt de veelheid aan personen en de voortdurende wisseling van decor met zich mee dat de karakters nogal flets blijven. De lezer krijgt nauwelijks de kans zich met een van de hoofdpersonen te vereenzelvigen. Van groei in karakter is ook weinig te merken. Dat maakt het verhaal, dat met veel vaart begint, op de langere termijn wat langdradig. De roman is daarom –ondanks het historische thema– ook eerder als een schelmenroman dan als historische roman te kenschetsen.
Uit eerdere boeken van Jan van Aken bleek een bovengemiddelde vunzigheid. Dat valt in dit boek mee, al zijn er ook hier scènes die subtieler beschreven hadden kunnen worden. Ook zou het goed geweest zijn als het boek voorzien was geweest van een verklarende woordenlijst en een paar kaartjes met geografische bijzonderheden en de toenmalige en tegenwoordige namen.
Maar misschien is het een bewuste keuze van Van Aken om dat niet te doen. Zijn doel is uiteindelijk meer literair dan historisch. Dat blijkt ook uit de manier waarop hij zijn fantasie de vrije loop laat over de toedracht rond de moord op keizer Julianus. Volgens Van Aken had dat alles te maken met een geheime organisatie van roomse christenen die zowel het heidendom als het arianisme wilde bestrijden.
Spinnenweb
Grote man achter dit genootschap is bisschop Vitalis. Hoewel er wel christelijke bisschoppen met de naam Vitalis hebben bestaan, is deze persoon fictief. Evenals de organisatie die hij leidt, getooid met de tot de verbeelding sprekende naam Arachnion, spinnenweb. Als een spinnenweb van christelijke leiders is dit genootschap over het rijk verspreid.
Dat Van Aken het niet zo op de invloed van de christenen in het Romeinse Rijk heeft, laat zich uit zijn beschrijvingen afleiden. Vitalis blijkt een man te zijn die nergens voor terugdeinst. Hoewel hij de christelijke waarheid in pacht lijkt te hebben, heeft hij ’s nachts graag een jonge jongen in zijn bed. En als het grote doel ermee gediend is, blijkt ook een moord geen enkel probleem te zijn. Eerst werd de vriendin van Swintharik vermoord. Omdat keizer Julianus de schuld kreeg, zorgde dit ervoor dat Swintharik haatdragend genoeg werd om de keizer te willen vermoorden. Toen dit gebeurd was, moest Swintharik weer door de louche rechterhand van Vitalis uit de weg worden geruimd om te zorgen dat er geen getuigen van deze moord zouden overblijven. Je zou er, zoals Swintharik, permanent van aan de drank raken.
Dat er in menselijk gedrag vaak niet veel verheffends te vinden is, leren ons het verleden en het heden. Dat dat Van Akens enige boodschap in deze mythische roman lijkt te zijn, stelt enigszins teleur.
Boekgegevens
”De afvallige”, Jan van Aken; uitg. Querido, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 2144 648 6; 607 blz.; € 19,95.