Psalm 109 toegelicht
In een serie artikelen worden 22 onbekende psalmen toegelicht. Vandaag Psalm 109.
Inhoud: Een lang lied op naam van David, dat het beste getypeerd kan worden als vergeldingspsalm. De dichter heeft te maken met vijanden die hem vals beschuldigen en met hatelijke woorden omringen. En dat terwijl hijzelf vriendelijk was en in liefde sprak. „O God van mijn lof! zwijg niet.” Vervolgens (vers 6-20) roept David om vergelding, waarbij hij zijn vijand allerlei ongeluk toewenst: Laat hem schuldig bevonden worden, laat zijn leven kort zijn, moge zijn vrouw weduwe worden, laat zijn naam uitgeroeid worden, laat de vloek hem treffen. Voor zichzelf echter vraagt de dichter om hulp, met een beroep op Gods goedertierenheid (21-29): hij is er zeer ellendig aan toe, een bespotting voor allen. Toch eindigt David in een lofverheffing (30-31): te midden van velen zal hij de Heere prijzen, omdat Hij hem terzijde zal staan en zal verlossen van het onrecht.
Psalmlied: In het psalmboek van Genève verschijnt in 1562 het gedicht dat Théodore de Bèze bij Psalm 109 maakte. De 108 regels zijn in achttien strofen van zes regels verdeeld, terwijl de hypodorische melodie van Psalm 28 opnieuw wordt gebruikt. In zijn vertaling (1566) neemt Datheen ook het opschrift over, waar staat dat David hier „een voorbeeldt Christi” is en dat hij hier spreekt „van den moetwillighen vianden der kercke, uut eenen godtlicken yver.” In 1773 wordt gekozen voor de berijming die Johannes Eusebius Voet (1764) maakte.
Onbekend: Vaak is deze psalm misbruikt, om tegenstanders te ”vervloeken’. Het recht gebruik is echter nog niet zo eenvoudig. De joden reciteren hem op de sabbat voorafgaand aan het poerimfeest, als de Thoralezing gaat over de uitroeiing van Amalek. Dus met het oog op het onrecht dat het volk wordt aangedaan. De Syrische vertaling stelt in het opschrift dat deze psalm weliswaar gaat over Davids moeite met Absalom, maar dat hij voor ons het lijden van Christus uiteenzet. In de Vroege Kerk wordt dit lied wel de iskariotische psalm genoemd, omdat Petrus (Hand. 1) vers 8 op Judas betrekt. Misschien wordt Psalm 109 heden ten dage nog het best begrepen door christenen die ten onrechte lijden. Wie niettemin de onbekendheid te lijf wil gaan, beginne met strofe 18.
Beluister instrumentale zettingen van Psalm 109.