Doop door onderdompeling: sterven en opstaan
Ds. L. den Breejen uit Delft doopte vorig jaar twee belijdeniscatechisanten door hen onder te dompelen. „Zelfs de gemeenteleden die via de kerktelefoon meeluisterden, konden het water horen klateren.”
Doop door onderdompeling is niet de gewoonte in de hervormde wijkgemeente Binnenstad-Vrijenban, waarvan ds. Den Breejen predikant is. Voor de doopdienst, op 30 september in de Nieuwe Kerk, leende de gemeente het mobiele bad van de Nederlands gereformeerde kerk in Dordrecht.
De twee belijdeniscatechisanten –wier ouders de volwassenendoop voorstonden– legden in het voorjaar van 2012 een verzoek om doop door onderdompeling neer bij de kerkenraad. „Die was in principe positief”, zegt ds. Den Breejen. „De kerkenraad zag geen Bijbelse grond voor afwijzing. Maar omdat het verzoek een ingrijpende afwijking van de gangbare dooppraktijk betrof, werd besloten om –zoals de kerkorde voorschrijft– de gemeente te horen. De kerkenraad hield daarbij zijn eigen verantwoordelijkheid, maar als zou blijken dat er veel weerstand leefde, zou het niet verstandig zijn de vraag van de belijdeniscatechisanten te honoreren.”
Tijdens een gemeenteavond in september kregen mensen informatie en konden ze vragen stellen. Ds. Den Breejen: „We hebben duidelijk aangegeven dat het hier geen discussie over kinder- of volwassenendoop betrof, maar een gesprek over de vorm. De kinderdoop blijft in onze gemeente gebruikelijk, en van overdoop is al helemaal geen sprake.”
Om de gemeente te helpen een visie te vormen, schreef de predikant een korte beschouwing, waarin hij doop door onderdompeling vanuit Bijbels en historisch oogpunt belicht en onderbouwt.
„Zowel in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, als in het Nieuwe Testament wordt voor dopen voornamelijk het woord ”baptizoo” gebruikt: onderdompelen. In Titus 3 heet de doop het bad der wedergeboorte. Besprenkeling in verband met de christelijke doop treffen we in de Bijbel nergens aan.”
Waterbassin
Het onderdompelingsritueel geeft, meer dan besprenkeling, de inhoud en betekenis van de doop helder weer, is de overtuiging van ds. Den Breejen. „Je wordt gedoopt in de dood van Jezus, zoals in Romeinen 6 staat. Mijn belijdeniscatechisanten hebben dat allebei sterk ervaren. Hoofdstuk 6 van de Romeinenbrief komt in de lucht te hangen als je niet uitgaat van de onderdompeling. Paulus zou, denk ik, vreemd opkijken van de huidige dooppraktijk in onze kerken.”
Wie pleit voor doop door onderdompeling, heeft ook de kerkelijke traditie aan zijn kant. De ”Didachè”, een catechetisch en liturgisch geschrift uit het einde van de eerste eeuw, schrijft expliciet over het doopritueel: „Indien u geen stromend water hebt, doopt dan met ander water. Indien het niet mogelijk is met koud water, dan met warm. Indien u geen van beide ter beschikking hebt, giet dan driemaal water over het hoofd in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest (Didachè VII).
Ds. Den Breejen bezocht verschillende overblijfselen van kerken uit de eerste eeuwen. Die zijn vrijwel altijd uitgerust met een waterbassin. „Via trapjes ga je naar beneden. De dopelingen konden echt kopje-onder. Doopschalen uit die tijd waren groot genoeg om een kind volledig in onder te dompelen. Moet je nu in onze kerken eens naar een doopvont kijken: daar kan meestal nog niet eens een voet in.”
Kou en nattigheid
Besprenkeling, weet hij, kwam alleen voor als er niet genoeg water voorhanden was, of als de dopeling ziek was. „Een ritueel heeft niet voor niets een bepaalde vorm, waardoor het beeldend wordt. Besprenkeling is een afgezwakte vorm.”
De predikant is niet bang dat de vraag naar doop door onderdompeling louter voortkomt uit een zucht naar rituelen in de kerk. „Als dat waar was, zou ik er niet zo veel mee hebben. Wat ik zie is dat jongeren de Bijbel bestuderen en vervolgens zeggen: „Hé, we doen het nu wel op deze manier, maar dat is niet goed.””
Onderdompeling kwam tot in de dertiende eeuw in de westerse kerk voor en werd „hoogstwaarschijnlijk afgeschaft om praktische redenen”: de kou van het West-Europese klimaat en de hoge kindersterfte in die tijd.
De doop van zijn belijdeniscatechisanten op 30 september maakte veel indruk. „Zelfs degenen die via de kerktelefoon meeluisterden, hoorden het geklater van water. Ik heb nog nooit zo bewust een doopdienst meegemaakt. Ineens stond daar een bad in de Nieuwe Kerk. Overigens was dat oorspronkelijk een bevallingsbad – heel symbolisch.”
Baby
Is het verantwoord om een baby onder te dompelen? „Ja. In de oosterse kerken gebeurt het nog steeds. Misschien zou je het hoofdje niet helemaal onder water moeten houden. Als we deze vorm zouden gaan toepassen, zou ik me in dit soort dingen moeten verdiepen, samen met een arts bijvoorbeeld, zodat je weet wat je wel en niet moet doen. Mijn belijdeniscatechisanten heb ik aangeraden om onder water uit te ademen, omdat anders je neus volloopt.”
Ondanks de goede gronden die ds. Den Breejen ziet om de doop te bedienen door middel van onderdompeling, blijft de dooppraktijk in zijn gemeente ongewijzigd en is bewust de publiciteit niet gezocht. „Ik wil niet dat er in de gemeente of daarbuiten tweestrijd ontstaat. Mensen nemen in deze tijd een uitgesproken standpunt in. Tegelijk denk ik wel eens: Moet je dan maar niets doen, omwille van de lieve vrede? Discussie is er toch wel.”
Dooppraktijk in gereformeerde kerken
Doop door onderdompeling, niet te verwarren met volwassenen- of geloofsdoop, komt in Nederlandse kerken van gereformeerde snit langzamerhand steeds meer voor, naast doop door besprenkeling. Vaak gaat het om volwassenen die om welke reden dan ook niet als kind gedoopt zijn.
Aan het begin van het vorige decennium sprak de classis Rotterdam van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zich uit over de dooppraktijk in de zendingsgemeente ICF (International Christian Fellowship) in die stad. Sindsdien is zowel besprenkeling als onderdompeling gebruikelijk, niet alleen in Rotterdam, maar ook in de andere vier zendingsgemeenten van het kerkverband. Doop door onderdompeling vond verder ingang in ten minste twee reguliere gemeenten, weet A. Dingemanse, evangelisatieconsulent in de CGK. „Vooral voor mensen die een enorme breuk met het verleden ervaren, zoals ex-moslims, is onderdompeling een duidelijk symbool van ondergaan en opstaan.”
P. Wierenga, kerkelijk werker in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, heeft de indruk dat er de laatste vijf tot zeven jaar vaker om onderdompeling wordt verzocht dan daarvoor. Hij somt drie gemeenten op die recent op deze wijze doopten. „Onderdompeling past in de trend van de zogenoemde ”embodiment of faith”, waarbij het hele lichaam bij het geloof betrokken is.”
Bezinning op dit onderwerp is er sinds vijf à zes jaar ook in hervormd-gereformeerde gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland, zegt algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond drs. P. J. Vergunst. Met name in de grote steden –waar doorgaans meer asielzoekers naar de kerk komen– speelt de discussie. „Er is geen principieel verschil tussen onderdompeling en besprenkeling. Mensen willen iets van een ritueel ervaren.”
Ds. P. Kleingeld, predikant van de Nederlands gereformeerde kerk in Maassluis, doopt sinds „drie, vier jaar” door zowel onderdompeling (volwassenen die toetreden, belijdeniscatechisanten) als besprenkeling (baby’s). In ten minste tien andere gemeenten binnen zijn kerkverband is dit eveneens de praktijk, zegt hij. „In de tien jaar dat ik predikant ben, heb ik de vraag naar onderdompeling langzaam zien toenemen, wellicht door de invloed van de evangelische beweging.”