Psalm 28 toegelicht
In een serie artikelen worden 22 onbekende psalmen toegelicht. Vandaag Psalm 28.
Inhoud: Grote nood bij David! HEERE, als U blijft zwijgen en doet alsof U doof bent, kan ik net zo goed sterven. De dichter smeekt, roept, strekt z’n handen uit naar waar God woont. Hij immers alleen –„mijn Rots”– kan redden en zorgen dat David niet wordt meegesleurd in het lot van de goddeloze, die mooie praatjes verkoopt, maar vanbinnen kwaadaardig is. De dichter bidt om vergelding: Geef de boosdoeners loon naar werken, vergeld hun misdaden, HEERE! In vers 5 lijkt de hulproep ten einde: omdat de kwaaddoeners niet op Gods daden letten, zal Hij hen straffen, voorgoed afbreken. Die gedachte doet de dichter in jubel uitbreken: de HEERE hoorde mijn smeekstem wél. Op Hem, mijn Kracht en Schild, vertrouwde ik en ik ben geholpen. Daarom loof ik Hem in mijn lied. De psalm mondt uit in een bredere belijdenis: God is de Sterkte van Zijn volk en zijn koning. Een innige bede volgt: Verlos, zegen, weid en draag Uw volk, Herder van Israël!
Psalmlied: In het Franse psalmboek zorgt Théodore de Bèze voor de berijming van Psalm 28. Hij maakt rond 1550 bij de negen Hebreeuwse verzen een gedicht van zes strofen van zes regels. In het Geneefse kerkboek van 1551 zorgt Loys Bourgeois voor de hypodorische melodie. Die wordt in 1562 ook gebruikt voor de dan nieuwe Psalm 109. Via de vertaling van Datheen (1566) en de berijming van Johannes Eusebius Voet (1764) komt het psalmgedicht in de berijming van 1773 terecht.
Onbekend: „Wanneer gy siet dat den name Gods gelastert wert van den boosen, so ghebruyckt den 28”, aldus het gebruiksregister dat al in de 16e eeuw in de bundels van Datheen stond. Blijkbaar vond men in de tijd van de Reformatie in deze psalm tegengif tegen het lasteren van Gods Naam waarmee men te kampen had. In liturgische kringen klinkt deze psalm nog wel eens als intochtslied, maar veelal geldt hij als onbekend. Vanwege de roep om vergelding in strofe 3? Vanwege woorden als ”eeuwig Wezen”, ”Opperkoning”, ”argelistigheid” of ”gestrenge geselroê”? Het feit dat klacht, verhoring en jubel –het christenleven in een notendop– in negen verzen zijn samengebundeld, zou deze psalm juist een geliefde moeten maken.
Beluister instrumentale zettingen van Psalm 28.