Cultuur & boeken

In de buurt van Kees de jongen

Het carillon van de Westerkerk in Amsterdam strooit vrolijke klanken uit over de Jordaan. Het geklingel is in de stilte van het Theo Thijssen Museum goed te horen.

9 July 2012 10:42Gewijzigd op 14 November 2020 22:03

Theo Thijssen (1879-1943) zal als kleine jongen vaak in bed geluisterd hebben naar het klokkenspel van de Westertoren. De onderwijzer, vakbondsman, sociaal­democratische politicus en schrijver –vooral bekend van de roman ”Kees de jongen”– werd geboren op de plek waar tegenwoordig ‘zijn’ museum is gevestigd, op een steenworp afstand van de Westerkerk.

„Theo’s vader had hier een zaak waar hij schoenen repareerde”, vertelt Cees Hageman, onbezoldigd directeur van het Theo Thijssen Museum. „De werkplaats was aan de straatkant en het gezin woonde achter. Ooit zat er ook nog een groentehandel in het souterrain.”

De veronderstelling dat Theo Thijssen in het huidige pand aan de Eerste Leliedwarsstraat werd geboren, is niet helemaal juist. Hageman: „Vlak voor de zomer van 1987 besloot de Amsterdamse gemeenteraad het oorspronkelijke huis te slopen, zodat er ruimte kon komen voor een nieuwbouwproject. Later dat jaar is nog een gedenksteen in de gevel aangebracht. Het was de eerste actie van de net opgerichte stichting die de herinnering aan Theo Thijssen levend wilde houden. Geen van de betrokkenen was op dat moment op de hoogte van het plan tot sloop.” Saillant detail: zelfs wethouder Etty, die de steen op 31 oktober 1987 onthulde, wist niet van het besluit dat de gemeenteraad een paar maanden eerder had genomen.

Toen het nieuws doordrong, haalde Thijssens kleindochter demonstratief de gevelsteen weer weg en de stichting sloeg alarm. Tweede Kamerlid Schaefer bemoeide zich met de kwestie. Hij kwam met het plan om het pand na de sloop in de oorspronkelijke vorm te herbouwen. Het geplande museum zou er dan ook een plek in kunnen krijgen.

En zo geschiedde. In 1995 opende het museum onder grote belangstelling zijn deuren.

De expostieruimte is beperkt. De economische positie van de familie Thijssen liet nu eenmaal niet toe dat op al te grote voet kon worden geleefd. De vroege dood van Theo’s vader maakte het voor het gezin niet gemakkelijker. In de pijpenla was het woekeren met de ruimte, en dat geldt nog steeds. De vaste tentoonstelling is voor een deel ondergebracht in vitrinekasten die langs de zijwanden zijn geplaatst. Onder het glas liggen onder meer het overlijdensbericht van Theo’s vader, een exemplaar van het studentenblad Baknieuws, waarvan Theo Thijssen hoofdredacteur was, zijn speldje van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, manuscripten, Duitse vertalingen van zijn romans. Boven de vitrine­kasten hangen foto’s die het levensverhaal van Theo Thijssen vertellen, gegroepeerd rond vier thema’s: familie, onderwijs, schrijver en politiek. „We prijzen ons gelukkig met het feit dat Thijssens kleindochter in het bestuur van de stichting zit. Daardoor kunnen we over veel spullen uit zijn persoonlijke archief beschikken”, zegt Hageman.

„We hebben geen kunst­collectie, maar wel een mooi verhaal om te vertellen”, stelt de directeur vast. „Het Theo Thijssen Museum heeft een groep betrokken en enthousiaste vrijwilligers, die dat verhaal met veel plezier aan de bezoekers doorgeven. Daarnaast is het museum vertrekpunt voor een wandeling langs plekken in de Jordaan die Thijssen in zijn boeken beschrijft. Mensen die hier komen, krijgen veel mee, over het leven van Theo Thijssen, maar ook over het leven van de mensen die onder slechte omstandigheden in deze buurt leefden.”

Ondanks de armoede in het gezin kon Theo toch doorleren voor onderwijzer; hij kreeg de rijksbeurs die voor uitzonderlijk knappe scholieren was bestemd. Als sociaal bevlogen onderwijzer verzette hij zich tegen allerlei vormen van autoriteit. Zijn opvatting was dat de gewone klassenonderwijzer zich niet de wet moest laten voorschrijven door ministers, schoolinspecteurs, schoolhoofden en schoolboekjesschrijvers. Hij pleitte er hartstochtelijk voor om meer oog te hebben voor de praktijkkennis van de man of vrouw voor de klas. Daarover schreef hij artikelen in allerlei pedagogische bladen.

Het is dan ook niet toevallig dat een belangrijk deel van de museumbezoekers uit het onderwijs afkomstig is. „Het is leuk om te zien hoe ze zich storten op de oude cijfer- en leesboekjes”, glimlacht Hageman, die zelf onderwijzer en geschiedenisdocent is geweest. „Het roept bij hen een gevoel van nostalgie op. Bovendien herkennen ze zich vaak in de onderwijsvisie van Theo Thijssen, die het individuele kind centraal stelde en de regelzucht van de overheid hekelde. Er is nog altijd een spanningsveld tussen wat in Den Haag wordt geregeld en waar leerkrachten in de praktijk mee te maken hebben. Vaak ontstaan er dan leuke gesprekken over de huidige ontwikkelingen in het onderwijs.” Hageman zou het daarom leuk vinden als het museum uitgroeit tot een plek waar gediscussieerd wordt over het onderwijs.

Een ander deel van de museum­bezoekers komt uiteraard voor de literaire nalatenschap van Thijssen. Als geen ander wist de rooie onderwijzer de wereld te beschrijven vanuit het perspectief van een kind. ”Kees de jongen” is het meest klassieke voorbeeld, maar ook ”Het grijze kind” en ”Schoolland” vallen in die categorie. Andere romans van Thijssen gaan over (beginnende) onderwijzers, zoals ”Barend Wels” 
en ”De gelukkige klas”.

Hageman: „Thijssen beschrijft het leven van gewone mensen in de Jordaan. Zijn boeken spelen zich af in een beperkt gebied, en meestal op straat. Hij beschrijft de buurt op een manier die doet denken aan het werk van de fotograaf Jacob Olie en de kunstschilder G. H. Breitner: sfeervol, intiem en met oog voor detail. Het leven in de wereld buiten de Jordaan dringt nauwelijks door in zijn boeken. De buurt kenmerkt zich nog altijd door een bijna dorpse gezelligheid.”

Het museum verzamelt zo veel mogelijk (oude) drukken van de boeken van Thijssen en diens tijdgenoten. Daarnaast herbergt het museum een kleine boekwinkel, waar niet alleen publicaties van en over Thijssen worden verkocht, maar ook boeken over en afbeeldingen van de Jordaan. De tweede-hands boeken die bestemd zijn voor de verkoop staan in de grote eiken kast die direct bij binnenkomst in het oog springt. „Die is van Theo Thijssen geweest”, zegt Hageman trots. „Hij kreeg hem van zijn vriend Jan Mens, die meubelmaker was en zich ook aan het schrijven waagde. Omdat Mens geen zin foutloos kon schrijven, nam Thijssen zijn manuscripten door. Om zijn dankbaarheid te tonen, maakte Mens deze boekenkast voor hem.”


Expositie Dick Matena

Kees Bakels groeit op in het Amsterdam van het einde van de 
19e eeuw, als zoon van een schoenmaker. Theo Thijssen beschrijft in ”Kees de jongen” de lagereschooltijd van Kees, zijn eerste liefde (voor Rosa Overbeek) en zijn vriendschappen. Kees beschikt over een levendige fantasie en denkt er vaak over na hoe alles zou kunnen gaan als… Kees’ fantasieën leiden uiteindelijk tot niets als zijn vader ziek wordt en hij van school moet om te gaan werken.

Graficus Dick Matena verwerkte de complete tekst van ”Kees de jongen” in een vuistdikke beeldroman, die eerder dit jaar verscheen bij Athenaeum – Polak & Van Gennep (32,50 euro).

In het Theo Thijssen Museum is van 14 juli tot en met 30 september de expositie ”Kees ingekaderd” te zien, een tentoonstelling over de ontstaansgeschiedenis van ”Kees de jongen” als strip­verhaal van Dick Matena.


Dit is het eerste deel in een serie over kleine schrijversmusea. Over twee weken: Erasmus en de kloosterboerderij te Stein.

www.theothijssenmuseum.nl

Meer over
Schrijversmusea

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer