Meer Europa blijft hoog op de agenda
Meer Europa. Invoering van eurobonds bijvoorbeeld en een bankunie. Het prijkt de komende tijd, tegen de achtergrond van de voortwoekerende schuldencrisis, hoog op de agenda. Maar er is een probleem. De burger heeft zijn buik vol van alles wat Brussel doet en wil.
EU-president Van Rompuy zei vorige week woensdagavond na het informele dinertje met de regeringsaanvoerders dat de Economische en Monetaire Unie (EMU), het bouwwerk waarop de euro rust, toe is aan een nieuwe fase. Volgens hem bestond er consensus dat de economische component moet worden versterkt, zodat die straks op gelijke voet staat met de monetaire. Voorzitter Barroso van de Europese Commissie bepleitte woensdag eveneens „diepere financieel-economische integratie.”
Later deze maand zal Van Rompuy verslag uitbrengen over hoe dat valt te verwezenlijken. Bij de voorbereidingen betrekt hij Barroso, topman Draghi van de Europese Centrale Bank (ECB) en voorzitter Juncker van de eurogroep.
De weeffout die in de jaren negentig werd gemaakt bij het optuigen van het systeem van een gemeenschappelijke munt, kennen we. Wat betreft geldbeleid, rentepolitiek en wisselkoers is een volledige eenwording gerealiseerd. De landen droegen op die punten hun soevereiniteit over aan de onafhankelijke ECB in Frankfurt. Die neemt de beslissingen voor het geheel van de eurozone. Een monetaire unie in optima forma.
De reikwijdte van de economische unie daarentegen is beperkt. De afzonderlijke regeringen hebben hun zeggenschap op dat vlak behouden. Er zijn weliswaar spelregels uitgevaardigd voor de omvang van tekorten en schulden van de overheden, maar de handhaving daarvan haperde nogal eens. Volop vrijheid voor de lidstaten, we weten inmiddels wat er dan kan gebeuren. Wanprestaties, met Griekenland voorop, ondermijnen in ernstige mate het project van de euro.
Onder druk van die omstandigheden zijn reeds afspraken tot stand gebracht om de onevenwichtigheid die de EMU-constructie vanaf het begin kenmerkte, maar in de aanvankelijke euforie onderbelicht bleef, te verkleinen. Zo is de bemoeienis van de Europese Commissie met de nationale begrotingen en economieën uitgebreid. In dat kader presenteerde zij deze week de rapporten met beoordelingen en aanbevelingen. De regeringen moeten voortaan hun plannen vroegtijdig inleveren en laten doorlichten. Verder hebben de EU-leiders eerder dit jaar een pact getekend met daarin bepalingen voor een strikte naleving van de budgettaire voorschriften en het sneller toepassen van sancties bij ontsporingen op dat terrein.
Van Rompuy benadrukte het onlangs in de zogeheten Nassaulezing die hij hield in Breda: „Het enige antwoord op de crisis is verdere Europese integratie.” Er zijn wat dat betreft maatregelen getroffen, maar de vraag rijst of het voldoende is, beter gezegd: of de financiële markten het voldoende achten, om de muntunie te redden. Daarom klinken er stemmen om verder te gaan op die weg, om misschien onderhandelingen te openen over een nieuw verdrag, met daarin nog ruimere bevoegdheden voor Brussel, om op te stomen naar een fiscale unie, een federaal Europa, of hoe het ook genoemd wordt, naar een nog hechtere verwevenheid van de economieën.
In dat verband speelt onder meer de optie een rol van een EU-minister van Financiën die obligaties uitgeeft voor het geheel van de eurozone. De invoering ervan zou betekenen dat landen niet langer zelf kapitaal hoeven aan te trekken. De deelnemers aan de euro waarborgen met elkaar voor beleggers de totale schuld.
Verder horen we Barroso praten over een bankunie. In die opzet worden ook de lasten van kwakkelende financiële bedrijven gezamenlijk gedragen, komt er een Europees toezicht op de betrokken sector en een Europese garantie voor spaargelden (depositogarantiestelsel).
De politici, voor zover zij al zelf zulke plannen steunen, stuiten daarbij wel op een barrière: veel burgers voelen weinig voor meer integratie. Voor hen is Brussel langzamerhand het synoniem voor bemoeienis, regelzucht, bezuinigingen en geld storten in een bodemloze put. De geloofwaardigheid van het ideaal van een verenigd Europa dat welvaart en voorspoed brengt, staat enorm onder druk. De leiders zullen heel wat overtuigingskracht nodig hebben om de bevolking mee te krijgen voor nieuwe stappen in het proces van eenwording.