Orgelregistrant Agnes Hylkema: De Bavo is mijn lief
De Prestant 16’, de Roerquint 12’, de Bazuin 32’, de Flagfluit 4’, de Trechterregaal 8’: Agnes Hylkema, vaste registrant in de Haarlemse Bavo, weet alle 68 registerknoppen van het wereldberoemde Müllerorgel blindelings te vinden. „Het instrument kan overdonderend klinken, maar ook intiem neuzelen.”
Ze speelde aanvankelijk fagot, maakte de overstap naar orgel en studeerde een aantal jaren aan het conservatorium in Amsterdam. Agnes Hylkema –haar vader was doopsgezind predikant, haar moeder huisarts– werd weliswaar geen professioneel organist, maar het contact met orgels bleef. „Al vanaf m’n 17e ging ik in de vakanties mee op pad als hulp van de orgelstemmer van Flentrop. We gingen het hele land door en ik belandde zodoende ook in de Bavo.”
Haar eerste registratieklus was bij Marco bij de Vaate, organist van de doopsgezinde kerk in Haarlem. „Hij vroeg mij te helpen bij zijn examenconcert in de Bavo voor het behalen van de Prix d’Excellence. Daarna benaderde Piet Kee, toen stadsorganist in Haarlem, mij. Van het een kwam het ander. Inmiddels doe ik dit werk al meer dan 25 jaar.”
Registreren in de Bavo gold ooit als een officiële functie. Hylkema: „Je was als stadsregistrant in dienst van de gemeente Haarlem. Een unieke positie, die echter al voor mijn tijd werd wegbezuinigd. Ik krijg nu per concert uitbetaald. Er zijn ongeveer vijf vaste registranten; ze studeren allemaal orgel. Ik ben coördinator en maak een rooster voor het hele concertseizoen. Per concert hebben we twee registranten nodig: voor elke kant van de speeltafel één. Soms doe ik het alleen; als het een niet te zwaar programma is. Bijvoorbeeld met muziek van Bach. Dan hoef je in de regel niet aan beide kanten tegelijk aan de knoppen te trekken.”
Hylkema maakt als registrant gastorganisten van over de hele wereld mee. „Als je wordt uitgenodigd voor een concert in de Bavo, het mekka van de internationale orgelwereld, is dat nog steeds eervol. Maar de verschillen tussen organisten zijn groot. Sommigen zijn zeker van hun zaak; tonen zich niet onder de indruk van het Müllerorgel. Anderen juist wel. Die zitten hier bij wijze van spreken met het zweet in hun handen. Maar voor gastorganisten geldt in de regel dat ze beter niet hun eigen registranten kunnen meenemen, laat staan moeten proberen zelf te registreren. Dat kan een drama worden. Vooral buitenlandse organisten die gewend zijn te spelen op orgels met een elektrische tractuur knijpen ’m. Hier is alles mechanisch. Het orgel speelt zwaarder dan ze gewend zijn en je kunt niet met één druk op de knop de hele registratie veranderen.”
Zeker bij gastorganisten gaat Hylkema’s invloed verder dan het bedienen van de registerknoppen. „Vaak vragen ze advies. Klinkt dit goed? Doe ik geen gekke dingen? Ik geef eerlijk antwoord. Dat mag toch als je 54 bent en al zolang meeloopt in de Bavo? Gastorganisten spelen soms te snel, articuleren te weinig. Dan wordt de orgelklank één dikke, grijze mist. Ik zeg altijd: Luister naar de ruimte, neem de tijd voor elke noot. De meesten zijn me dankbaar voor zulke adviezen. Je staat met elkaar, organist en registranten, voor een klus en je probeert die zo goed mogelijk te klaren. Het is ónze Bavo; we gaan voor het beste resultaat. Maar ik ga geen les staan geven. Soms is een organist eigenwijs. Dan denk ik: Zoek het maar uit.”
Alle registerwisselingen worden volgens een vast systeem genoteerd. Hylkema: „De vier rijen met knoppen aan elke kant van de speeltafel worden van boven naar beneden aangeduid met de letters B, H, P en R van bovenwerk, hoofdwerk, pedaal en rugwerk. Elke rij telt van binnen naar buiten acht of negen registers en krijgt evenzoveel cijfers. B1 betekent: de Quintadena 16’ van het bovenwerk erbij. Staat er een kringetje om de 1, dan moet-ie juist weg. Gastorganisten krijgen dit systeem met tekst en uitleg van tevoren toegestuurd. We doen er een foto van de speeltafel bij, zodat ze kunnen zien waar alles zit. Zo’n systeem voorkomt dat elke organist op z’n eigen manier registraties gaat noteren en er een heleboel verwarring ontstaat.”
Ondanks de zorgvuldige voorbereiding maakt Hylkema soms onaangename verrassingen mee. „Een Nederlandse gastorganist speelde Psalm 94 van Reubke waarin ongelooflijk veel gewisseld moet worden. Tijdens de voorbereidingen had hij niets opgeschreven. Toen wij als registranten binnenkwamen, hadden we alleen nog tijd om de meest kritieke punten op te schrijven. De rest moesten we tijdens het concert improviseren. Bij een Duitse organist kwam de tweede registrant niet opdagen. De organist speelde een groot werk van Karg-Elert. Ik moest alles alleen doen. Op zo’n moment heb ik veel gemak van m’n jarenlange ervaring. Ik ken het orgel als m’n broekzak; kan blindelings een registerknop trekken zonder me te vergissen.”
Een aparte kick heeft Hylkema bij Engelse organisten. „Zij spelen vaak transcripties van grote orkestwerken. Daar zijn ze bijzonder goed in. Het zijn boeiende stukken om te registreren. In de Bavo spelen allemaal goede organisten, maar er is wel verschil. Je hebt echte concertorganisten, doorgewinterde performers, en jonge, minder ervaren organisten die daar overigens niet voor onder hoeven te doen.”
Hoe voelt het om als knoppentrekker in de schaduw van de organist te staan? Hylkema: „Je bent dat gewend. Je hebt als registrant een grote invloed op het verloop van het concert. Je kunt het maken en breken. Toch gaat alle waardering na afloop naar de organist. Behalve tijdens het orgelfestival dat om de twee jaar in de zomer hier wordt gehouden. Dan worden de registranten echt volop in de schijnwerpers gezet.”
Onderdeel van het orgelfestival is het internationaal improvisatieconcours. Ook dan staat Hylkema aan de knoppen. „Met veel plezier. Omdat de organist gaat improviseren, is het voor mij een groot avontuur. Sommigen geven vooraf een schema van wat ze ongeveer gaan doen, maar ook dan wijken ze daar soms weer even makkelijk van af. Anderen hebben echt alleen maar het improvisatiethema voor zich en roepen tijdens het spelen wat ze open en dicht willen hebben of dat er een crescendo of decrescendo moet komen. Dat is heel spannend. Ik probeer mee te denken, vooruit te denken. Ik kijk goed op welk klavier hij zijn handen heeft, zodat ik op de andere klavieren kan registreren zonder dat iemand het hoort. En het is belangrijk de balans tussen klavieren en pedaal goed in de gaten te houden.”
Toen Hylkema 50 werd, kreeg ze als beloning voor haar registratiekunsten een concert aangeboden met een door haar samengesteld programma. „Het werden allemaal Bachwerken. Diverse koraalbewerkingen uit de grote en kleine orgelmis, de grote H-moll, de grote F-moll en Canonische Veränderungen. Jos van der Kooy speelde. Ik zat beneden, naast de kansel. Het was een emotionele avond voor mij. Mijn oudste zus was net overleden. Het spel van Jos raakte me tot in het diepst van m’n ziel. Vooral het koraal ”Vater unser”. Het orgel begon helemaal te zingen. Het kan overdonderend klinken, maar ook intiem neuzelen. Ik kon wel janken, zo mooi.”
Is het Bavo-orgel het allermooist? Hylkema schudt haar hoofd. „Dat kun je zo niet zeggen. Er zijn veel mooie orgels in ons land. Ik denk aan Alkmaar, Groningen. Maar ook daarbuiten. Vooral de Noord-Duitse orgels bekoren me. Maar het Bavo-orgel is mijn lief, absoluut! Ik voel bij dit instrument iets wat ik bij geen enkel ander orgel voel. Je kunt op het Müllerorgel ongelooflijk goed kleuren met klanken. Je moet echter niet te strak vastzitten aan de registratievoorschriften in de partituur. Vooral goed je oren gebruiken, dat is belangrijk.”
Het eeuwenoude Haarlemse godshuis kan haar ineens opnieuw imponeren. „Ik loop hier vaak zonder een speciaal gevoel, zeg ik eerlijk. Deze kerk is mijn werkterrein. Ik ben er kind aan huis. Maar dan ineens, dan raak ik weer onder de indruk van het gewijde, het devote. Dan denk ik: Wat heeft dit kerkgebouw allemaal gezien, allemaal meegemaakt door de eeuwen heen? In de muren van de zolders zitten inslagen van kanonskogels van de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De Bavo heeft stormen doorstaan. Dat kan me diep ontroeren.”
Concertserie
De jaarlijkse concertserie in de Haarlemse Bavo duurt van dinsdag 29 mei tot en met dinsdag 9 oktober. De concerten beginnen om 20.15 uur. In de maanden juli en augustus zijn er ook concerten op donderdag; deze beginnen om 16.00 uur. De toegang is gratis.
Traditiegetrouw neemt Bavo-organist Jos van der Kooy een fors deel van de concerten voor zijn rekening. Daarnaast zijn er optredens van gastorganisten zoals Ton Koopman, Jacques van Oortmerssen, Jaap Zwart, Geerten van de Wetering en Kees van Houten. Tijdens het concert op dinsdag 11 september wordt er aandacht besteed aan de 85e verjaardag van oud-stadsorganist Piet Kee.
Deze zomer wordt ook weer het tweejaarlijkse orgelfestival in de Bavo gehouden. Onderdeel daarvan is het internationaal improvisatieconcours. De finale is op vrijdag 20 juli.
Meer informatie: www.organfestival.nl