Begrotingsakkoord te danken aan mispercepties van politici
Het begrotingsakkoord over de bezuinigingen dat vorige maand werd gesloten tussen vijf partijen –VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie– is een waar kunststukje. Het akkoord kwam tot stand onder druk die vooral voortkwam uit mispercepties van politici. Maar daar moeten we niet over klagen.
Er is natuurlijk veel op de overeenkomst af te dingen: dat het een akkoord is waarover nu nog steeds wordt onderhandeld, dat het economisch wellicht niet allemaal de meest verstandige maatregelen zijn, et cetera. Maar de partijen zijn er wel in geslaagd om in 24 uur tot een akkoord te komen, waarbij voor het eerst sinds vele jaren weer „positief is uitgeruild.”
In plaats dat partijen veto’s hebben uitgesproken over bepaalde onderwerpen, zoals de hypotheekrenteaftrek, hebben ze juist een begin gemaakt de moeilijke dossiers aan te pakken die al jaren op het verlanglijstje staan van economen, toezichthouders en ratingbureaus om de structuur van de economie te verbeteren. Goed nieuws, wat eens te meer duidelijk maakt dat politici druk vanbuiten nodig hebben om tot afspraken over heikele dossiers te komen.
Dat uiteindelijk in sneltreinvaart een akkoord kon worden gesloten, had twee belangrijke oorzaken. Ten eerste werd stelselmatig gezegd dat het tekort in 2013 „van Brussel” hooguit 3 procent mag zijn en dat anders meteen een forse boete volgt. Ten tweede werd gezegd dat de financiële markten van streek raken als Nederland niet snel bezuinigt, met als gevolg dat de rente op Nederlandse staatsobligaties fors oploopt. Allebei beweringen zijn onwaar.
Om met de Brusselse regels te beginnen: tegenvallende economische ontwikkelingen kunnen reden zijn om het tijdpad voor het terugdringen van het tekort bij te stellen. Deze clausule heeft de Commissie in het najaar van 2009 voor Spanje toegepast, toen bleek dat de recessie in dat land veel dieper zou zijn en langer zou duren dan men eerder had gedacht.
Hoewel de sancties bij het overtreden van de regels sneller gegeven kunnen worden, is aan de flexibiliteit van de regels zelf niets veranderd. Ook kan, als er maar genoeg structurele hervormingen worden doorgevoerd, wellicht clementie worden gekregen voor de begroting van 2013. Het is natuurlijk wel gezichtsverlies voor het demissionaire kabinet om die 3 procent niet te halen, maar echt nodig volgens Europese regels is een ander verhaal.
De tweede reden voor de haastige spoed, hoe financiële markten tegen Nederland aankijken, wordt nogal sterk aangezet. Alsof de kredietwaardigheid van een land alleen zou worden bepaald door de begroting van 2013. De structuur van de economie, het vestigingsklimaat voor bedrijven, de nettoschuldpositie van bedrijven en gezinnen, de oudedagsvoorziening, het zijn allemaal factoren die ook een rol spelen bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van een land. En op veel van deze factoren scoort Nederland goed tot zeer goed.
Oké, op het moment dat de Catshuisonderhandelingen misliepen, was er een reactie op de financiële markten. Het renteverschil met Duitsland liep de maandag na het weekend van de stukgelopen onderhandelingen met 15 basispunten (0,15 procentpunt) op. Maar dat is niets in vergelijking met bijvoorbeeld België: daar was het renteverschil met Duitsland op het hoogtepunt van de politieke crisis meer dan 300 basispunten, terwijl tot 2009 de rente op staatsobligaties voor België ongeveer even hoog was als die in Nederland.
Eigenlijk maakt het ook niet zo veel uit of de gedachten van politici kloppen. Als bangmakerij door het ietwat absoluut interpreteren van de Europese regels en het uitvergroten van onrust op de financiële markten nodig is om politici tot structurele hervormingen te verleiden, moeten we niet klagen. Blijkbaar geldt ook voor Nederlandse politici dat de verantwoordelijkheid voor pijnlijke maatregelen bij „Europa” of „de markt” leggen, gemakkelijker is dan zelf de verantwoordelijkheid nemen.
Op lange termijn leiden de AOW-leeftijdverhoging en hervormingen op de woningmarkt en arbeidsmarkt tot een sterkere economie. En door de komende verkiezingen is er nog tijd en ruimte om de ingezette hervormingsplannen te verbeteren. Dat dan in 2013 de lasten omhoog moeten om tot deze verlate dadendrang te komen, is de prijs die de burger moet betalen.
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.