De plaats van Augustinus tussen Niceens christendom en manichees christendom is moeilijk te bepalen. Aldus prof. Jason BeDuhn in zijn bijdrage voor het Augustinus-congres dat vrijdag in Pretoria werd afgesloten.
De Amerikaan BeDuhn (University of Flagstaff, Arizona) verdedigde zijn positie dat Augustinus in feite een sceptische houding had ingenomen tegenover zowel de manichese variant van christendom waarmee hij kennis maakte in zijn negentiende levensjaar als tegenover de orthodoxe (Niceense) variant die hij in Milaan ontmoette. In BeDuhns visie bleef Augustinus jarenlang een twijfelend scepticus. Die levenshouding zou hij geleerd hebben van de manichese bisschop Faustus.
Diverse onderzoekers betwijfelden evenwel of Faustus ooit een scepticus is geweest. Van de manichese bisschop die een zo grote rol speelde in Augustinus’ leven weten wij in feite niet veel. Bekend is het bericht van zijn ontmoetingen en kritische gesprekken met Augustinus, zoals laatstgenoemde deze beschrijft in zijn ”Belijdenissen”. Maar is hier meer uit af te leiden dan dat hij Augustinus’ kritische vragen niet voldoende wist te beantwoorden en dat nadien de rollen tussen hem en de scherpzinnige ondervrager werden omgekeerd? Spoedig werd de jonge Augustinus de leraar die Faustus’ kennis van letteren en populaire filosofie ging bijspijkeren.
Evenmin kan men uit het enige werk dat ons van Faustus bekend is een sceptische levenshouding afleiden. Faustus’ ”Capitula” of ”Hoofdstukken” bevatten discussies over diverse onderwerpen, waarbij de manichese bisschop probeert de standpunten van de orthodoxe katholieken te ontzenuwen. Maar deze ”Capitula” propageren een strikt Schriftkritische exegese van diverse passages uit Oude en Nieuwe Testament, niet een of andere sceptische levenshouding. Faustus’ thema was dat het Oude Testament door de manicheeërs radicaal werd verworpen en dat ook het Nieuwe in diverse opzichten als corrupt diende te worden beschouwd. Judaïsten immers zouden passages in zowel de evangeliën alsook in de brieven van Paulus hebben ingevoegd.
Faustus en diens betekenis stond ook centraal in een tweetal Nederlandse bijdragen. Dr. Jacob Albert van den Berg (Groningen) ging in een uitvoerig en gedetailleerd betoog in op de Bijbeltekst die hij mogelijk gebruikt zou hebben en waarin deze tekst verschilt van de andere in Noord-Afrika bekende Bijbelvertalingen. Veel van het Oudtestamentische materiaal dat Faustus in zijn kritiek gebruikte leerde hij kennen uit eerdere manichese bronnen.
Drs. Gijs Martijn van Gaans, een Nijmeegse promovendus, gaf een overzicht van zijn dissertatie over Faustus en al diens Capitula en wees op zijn gebruik van Nieuwtestamentische bronnen en apocriefe geschriften.
Prof. Majella Franzmann (Perth) vergeleek Augustinus’ berichten over het geven van aalmoezen door manicheeërs met de recent gevonden teksten in de Egyptische Dakleh-Oase. Wat Augustinus meldt is correct, maar het kan nu in veel breder perspectief worden geplaatst. Opvallend is de plaats die manichees-christelijke vrouwen in dit proces van het geven van aalmoezen hebben ingenomen. Ook een christelijk-ecologisch aspect komt in deze nieuwe teksten nadrukkelijk naar voren.
De Berlijnse hoogleraar Therese Fuhrer gaf in een overtuigende analyse aan hoezeer op basis van onze huidige kennis van manichese teksten Augustinus’ geschrift ”Over de orde” nieuwe aspecten blijkt te bevatten. Eeuwenlang is dit vroege geschrift van Augustinus gelezen en becommentarieerd, maar eerst nu wordt ontdekt welke manichese uitdrukkingen en gedachtegangen Augustinus’ vroege poging tot theodicee (rechtvaardiging van het Godsbestuur) hebben bepaald. De voorzitter tijdens deze voordracht, de hoogleraar Oude Testament Julie le Roux uit Pretoria, sprak zelfs van een beslissend ‘kairos’-moment waardoor nieuw inzicht zich nu baanbreekt.
Veel bijdragen aan de conferentie waren getoonzet op de inhoud van de feestbundel ”In Search of Truth” die gedurende de openingsceremonie aan de Augustinus-specialist prof. Johannes van Oort was aangeboden. In dit uitvoerige boek worden veel manichese teksten uit Egypte voor het eerst gepresenteerd. Prof. Iain Gardner (Sydney) kwam op grond van deze teksten tot een nieuwe analyse van de gebeden in de kerk van Mani en ging inzonderheid in op de manichese en Augustiniaanse uitleg van de Bijbeltekst: Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien (Mattheus 5:8).
Twee bijdragen aan het eerste congres over Augustinus in Zuid-Afrika gingen speciaal in op de ”Belijdenissen”. Dr Annemaré Kotzé (Stellenbosch) gaf aan hoezeer ook in de eerste drie boeken van zijn ”Confessiones” Augustinus manichese lezers op het oog heeft en deze afwijkende christenen voor zijn nieuwe inzichten wil winnen.
Prof. Johannes van Oort (Nijmegen) richtte zich inzonderheid op het tiende boek van de ”Belijdenissen”. Dit is verreweg het langste boek in het hele geschrift en Augustinus analyseert hier zijn nieuwe bestaan als rechtzinnig (Niceens-katholiek) christen. Hij is dan al jarenlang bisschop, maar zijn vroegere tijd als manicheeër is hij nog altijd niet vergeten. Integendeel zelfs. Vooral teksten uit het Egyptische manichese ”Psalmenboek” en de eveneens in het koptisch overgeleverde ”Kephalaia” (Hoofdstukken) illustreren hoezeer hij door manichese denkwijzen is beïnvloed.
Zijn wereldbefaamde theorie over het geheugen blijkt veel minder origineel dan ooit gedacht. De werkelijke inspiratie hiervoor heeft hij niet ontvangen uit Platoonse maar uit manichese bronnen. Vooral ook zijn ‘bevindelijke’ spreken over God, die met de zintuigen van de innerlijke mens wordt gekend, heeft krachtige parallellen in manichese geschriften. Speciaal de beroemde passage ”Laat heb ik U liefgekregen” verschijnt in een nieuw licht.
De conferentie in Pretoria werd bijgewoond door een veertigtal onderzoekers uit Europa, Australië, Amerika en landen rond Zuid-Afrika zoals Zimbabwe. Binnenkort verschijnt een eerste publicatie van de bijdragen in het ook via internet (gratis) toegankelijke HTS Teologiese Studies/ Theological Studies.