Nico Dijkshoorn schrijft Boekenweekessay in briefvorm
”Verder alles goed”, zo heeft schrijver, dichter en muzikant Nico Dijkshoorn zijn Boekenweekessay getiteld. Uit deze woorden blijkt al een beetje dat het essay gegoten is in de vorm van brieven – zoals Gerard Reve dat ooit ook deed.
Dijkshoorn sluit zijn epistels standaard af met het zinnetje ”Verder alles goed”. Dat maakt duidelijk dat hij vooral aandacht geeft aan de ongemakkelijke kant van vriendschappen (het thema van de Boekenweek). Hij doet dat op de hem eigen, wat zure en cynische manier.
Dijkshoorn heeft een punt als hij in de openingbrief aan de orde stelt dat het moeilijk is om een vriendschap te beëindigen. De geadresseerde is Tom, met wie de schrijver (”Scheut”) vroeger een studentikoze band had. Tegenwoordig is hij, dankzij zijn vriendin, in burgerlijk vaarwater terechtgekomen – en dat trekt Scheut niet. Vrienden kunnen uit elkaar groeien wanneer er zich nieuwe levensfasen aandienen. De vertrouwde sfeer is verdwenen en dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Hoe maak je aan zo’n situatie op een goede manier een eind? De praktijk is meestal dat zo’n vriendschap langzaam doodbloedt.
Andere brieven zijn gericht aan zanger Henk Westbroek, Scheuts dochter, zijn vriendin Anne, zijn vriend Sander, zijn buurman en slager Van der Zon.
Diepgravend wordt Dijkshoorn nergens, al weet hij hier en daar herkenbare situaties op te roepen. (Bijvoorbeeld als hij beschrijft hoe Scheut wordt gedoogd op een feestje van zijn dochter.) Ook het taalgebruik laat te wensen over. Kortom, een niemendalletje dat best gemist kan worden.
Boekgegevens
”Verder alles goed”, door Nico Dijkshoorn; uit. CPNB, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 596 5150 0; 62 blz.; € 2,50.