Opbrengstgericht werken in het onderwijs wel degelijk ook kansen
Opbrengstgericht werken in het onderwijs biedt ook kansen, reageren drs. Dick Both en Alex de Bruijn op Bert Kalkman (RD 1-2). Het geeft onder meer beter zicht op zowel de pedagogische als de didactische werkelijkheid.
In het Reformatorisch Dagblad stond onlangs een interessante beschouwing van Bert Kalkman over opbrengstgericht werken. Zijn bijdrage bevat belangrijke noties waar het onderwijsveld zijn voordeel mee kan doen.
Tegelijkertijd is het opvallend dat Kalkman een tegenstelling creëert tussen opbrengstgericht werken en het geven van betekenisvol, vormend onderwijs. De uitdaging ligt wat ons betreft juist in het zoeken naar een verantwoord evenwicht.
Evenals Kalkman zien wij de valkuilen van een doorgeslagen opbrengstgerichtheid. Tegelijkertijd geloven wij dat het ook zeker kansen biedt. Als we opbrengsten breder en dieper definiëren en die opbrengsten vervolgens goed gebruiken, zorgt dat niet voor inperking van de pedagogische werkelijkheid, maar geeft het juist beter zicht op zowel de pedagogische als de didactische werkelijkheid.
Het is onmiskenbaar dat de beleidsmakers in onderwijsland volledig gericht zijn op opbrengstgericht werken. „Meten is weten”, is het adagium, en meer dan ooit worden scholen beoordeeld en afgerekend op de resultaten van het onderwijs.
De motivatie van de beleidsmakers en de daaruit voortvloeiende toonzetting en formuleringen zijn niet de onze. Zo spreken wij bijvoorbeeld liever over optimalisatie van leeropbrengsten dan over maximalisatie, zoals de onderwijsinspectie doet.
Verder laat het inspectiekader wat ons betreft een te smalle invulling zien van wat onder opbrengsten moet worden verstaan. Als wij spreken over opbrengsten, hebben we het over meer dan de resultaten voor rekenen en taal. Hier hoort ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen bij.
Rook
Naar aanleiding van dagelijkse observaties en op grond van data uit verschillende toetsen krijgen onderwijsmensen veel input om scherp zicht te krijgen op de ontwikkelingsbehoeften –in de breedste zin van het woord– van de leerlingen. En dat is grote winst.
Er is onzes inziens in het verleden te weinig gedaan met deze (leer)opbrengsten. Er werd soms dagen getoetst, en als de uitslag bekend was, verdween deze in een map om er pas weer uit te komen als er door de inspectie naar werd gevraagd. Zo leerden onderwijsmensen (te) weinig van de resultaten en zette het niet aan tot onderzoek naar de eigen praktijk. En dat is nu juist waar het goed bekijken en analyseren van opbrengsten bij kan helpen.
De opbrengsten zijn als het ware de rook die van ons werk met de leerlingen afkomt. Als we die rook volgen, komen we terecht bij de haard, het hart van ons onderwijs. Het samen op zoek gaan naar de haard (waarom zijn de resultaten zoals ze zijn en is het gedrag zoals het is?) zorgt voor een professioneel gesprek over het vak.
Dat gesprek moet gevoerd worden op alle niveaus in de school. In een dergelijk gesprek worden vragen gesteld zoals: Welke pedagogische en didactische interventies doen ertoe en welke niet of minder? Welke kwaliteiten van mezelf gebruik ik (te weinig)? Welke kwaliteiten van de ander benut ik (te weinig)? Hoe sta ik in mijn werk?
Het in gesprek gaan met leerlingen, leraren en leidinggevenden over hun werk en werkhouding zorgt voor meer ‘eigenaarschap’ en verantwoordelijkheid(sbesef) op alle niveaus. Dat laat niet zelden betere resultaten zien, maar resulteert ook en vooral in een betere houding. Over vorming gesproken.
We zien in dit kader dan ook mooie ontwikkelingen op de scholen. We zien gedemotiveerde leerlingen weer gemotiveerd raken omdat ze samen met de leraar doelen mogen stellen en zo invloed krijgen op hun eigen ontwikkeling. We zien leraren bij wie het niet alleen gaat om goede intenties en hard werken, maar die zich ook afvragen wat de effecten van hun activiteiten zijn.
We zien leidinggevenden die samen met hun leraren nadenken over wat goed gaat op school en waar nog winst te behalen valt. We zien ook dat bestuurders meer inzicht krijgen in de kwaliteit van het onderwijs en in de trends die zijn waar te nemen.
Ten slotte brengt de aandacht voor opbrengstgericht werken een hernieuwde gerichtheid op het primaire proces in de school teweeg. De leer- en vormingsresultaten worden geboekt in de lokalen en als we daarover in gesprek gaan, hebben we het dus over het proces dat dáár dagelijks plaatsvindt.
Dat biedt leidinggevenden de kans om onderwijskundig leiderschap te tonen. Het helpt om te denken vanuit het primaire proces en jezelf steeds de vraag te stellen: Wat draag ik bij aan de ontwikkeling van leerlingen en worden leerlingen beter van mijn werk? Want dat is waar we het voor doen!
De auteurs zijn respectievelijk manager en senior managementadviseur van Driestar Managementadvies en begeleiden scholen bij het werken aan een opbrengstgerichte cultuur.