Intelligent design geen onwetenschappelijke theorie
Is intelligent design een wetenschappelijke theorie?
Toen staatssecretaris Van der Hoeven in 2005 opperde om naast de evolutietheorie ook de theorie van intelligent design (ID) in het onderwijsprogramma toe te laten, kreeg zij de wind van voren. Minister Plasterk liet zich in laatdunkende bewoordingen over ID uit. Volgens hem was het pseudowetenschap, een verkapte vorm van neoconservatief creationistisch christendom.
Een dergelijke reactie gaf ook de rechter in Amerika. Die wees in 2005 ID af als een onwetenschappelijke theorie die geen plaats mocht hebben in het openbaar onderwijs.
De theorie van ID stelt, zoals bekend, dat de oorsprong en de ontwikkeling van het leven op aarde niet verklaard kunnen worden zonder een beroep op ontwerp en doelgerichtheid. Een bekende verdediger van ID is de Amerikaanse biochemicus Michael Behe.
Is de genoemde kritiek terecht? Moet ID bij voorbaat als onwetenschappelijk worden afgewezen? De atheïst Thomas Nagel (geb. 1937) gaf indringende kritiek op het Amerikaanse vonnis in zijn artikel ”Public Education and Intelligent Design”. Ik licht er vier zaken uit.
Alternatief
- Om te beginnen: ID veronderstelt niet dat (de christelijke) God de ontwerper is. ID is ook niet zozeer bedoeld als bewijs voor het bestaan van God. De bedoeling ervan is veel bescheidener. ID is gelanceerd als een wetenschappelijk alternatief voor de evolutietheorie. Dat moet toch kunnen? Een wetenschappelijk argument tegen Darwins theorie is immers niet bij voorbaat onmogelijk. Als kritiek bij voorbaat verboden werd, zou de evolutietheorie zelf niet wetenschappelijk zijn. Een theorie die zich boven alle kritiek verheven voelt, is verworden tot een dogma en is de naam van wetenschap niet waard. Trouwens, Darwins theorie is destijds gelanceerd als een alternatief voor de toen heersende gedachte van ID. Waarom zou van twee alternatieven het ene alternatief wel wetenschappelijk zijn en het andere niet?
Sturing en ontwerp
- Het is een wezenlijk kenmerk van de evolutietheorie dat de oorsprong en de ontwikkeling van het leven als doelloze en toevallige processen worden beschouwd. Er zijn drie basiskenmerken van de neodarwinistische evolutietheorie, aldus Nagel: (a) de biologische variëteit is ontstaan door genetische mutaties; (b) de genetische informatie is overerfbaar; (c) het proces van natuurlijke selectie verloopt doelloos. De kritiek van ID richt zich niet noodzakelijk op het eerste en het tweede punt, maar wel op het derde. Zij stelt daartegenover dat er sturing en ontwerp in de oorsprong en ontwikkeling van het leven aanwezig zijn geweest.
De argumenten hiervoor zijn ten eerste dat het buitenproportioneel onwaarschijnlijk is dat willekeurige mutaties de complexiteit en verscheidenheid in de levende natuur zouden hebben teweeggebracht. Ten tweede zijn er aanwijzingen die suggereren dat genetische mutaties niet willekeurig en doelloos plaatsvinden. Ten derde vindt de natuurlijke selectie plaats op het niveau van fenotype (de functionele eigenschappen van een organisme), niet op het niveau van genotype (het DNA), terwijl niettemin de erfelijkheid op DNA-niveau plaatsvindt. Er is, kortom, genoeg aanleiding om de vraag te stellen of de ontwikkeling van het leven inderdaad doelloos en toevallig plaatsvindt.
Geen methodische beperking
- Volgens veel wetenschappers is het beroep op een bovennatuurlijke ontwerper bij voorbaat onwetenschappelijk. Zij beweren dat de wetenschap zich alleen maar bezighoudt met natuurlijke oorzaken. Nagel bestrijdt deze visie. Veel wetenschappers gaan er ten onrechte van uit dat ”verklaren” overdrachtelijk is: dat Z veroorzaakt is door Y, zou slechts dan een wetenschappelijke verklaring zijn indien Y verklaard wordt door te verwijzen naar X, en X door te verwijzen naar W enzovoorts. Als dit waar is, mag God alleen als verklaring worden genoemd als God Zelf ook wetenschappelijk kan worden verklaard. Maar deze gedachte is onjuist. Een voorbeeld: ik kom ’s avonds thuis en zie dat de kachel uit is. Een goede verklaring daarvoor kan zijn dat mijn vrouw de kachel heeft uitgedaan; dit blijft een goede verklaring, ook indien ik niet kan verklaren waarom zij dat deed. Kortom, waarom zou de wetenschap zich niet bezig kunnen houden met iets dat intentioneel veroorzaakt is door een oorzaak die zelf niet toegankelijk is voor wetenschappelijk onderzoek?
Nagel stelt dat niet de vraag of een hypothese wetenschappelijk is, moet beslissen of ik de hypothese aanvaard. Beslissend is of de hypothese waar is dan wel onwaar. Met andere woorden: iemand die tegen ID is, moet aantonen dat de hypothese onwaarschijnlijk of onwaar is, niet dat ze onwetenschappelijk is. Als we wetenschap beschouwen als de systematische zoektocht naar ware uitspraken over de werkelijkheid, behoeven we geen aanvullende methodische beperkingen aan te brengen in de definitie van wat wetenschap is.
Onderschatting
- Maar (zegt een evolutionist misschien), alles wijst erop dat de evolutietheorie klopt! Nagel aarzelt. Hij vindt zo’n bewering een enorme onderschatting van hoeveel we nog niet weten en van het feit dat heel veel in de evolutietheorie nog speculatief en schetsmatig is. Zolang het feitenmateriaal niet overtuigend naar een van beide alternatieven overhelt (wel of geen doelgerichtheid), zijn beide alternatieven als wetenschappelijke hypothesen aan te merken. Dat ze met elkaar concurreren, hoort bij hoe wetenschap werkt. Maar dit is precies wat de voorstanders van ID beogen. Michael Behe betoogt met een beroep op wetenschappelijke waarnemingen dat niet alle natuurlijke processen doelloos (zijn) verlopen.
Deze gedachten uit het artikel van Nagel laten zien dat de bewering dat ID geen wetenschappelijke status kan hebben, voorbarig en vooringenomen is. De evolutietheorie moet verklaren waarom het lijkt dat er ontwerp is, terwijl het er niet is. Alleen al uit dit gegeven blijkt dat het alternatief (er is ook metterdaad ontwerp) geen bizarre optie is. Dat ID toch als bij voorbaat onwetenschappelijk veroordeeld is, acht Nagel een kwalijke zaak: „De tegenreactie op de invloed van religie in het klaslokaal heeft geresulteerd in een contraorthodoxie, ondersteund door slechte argumenten en een neiging om de wettige wetenschappelijke claims van de evolutietheorie te overschatten.”
Ds. G. A. van den Brink, hersteld hervormd predikant te Kralingseveer Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
Michael Behe, Intelligent Design. De zwarte doos van Darwin, Kampen: Ten Have, 2005. (Eerder verschenen als De zwarte doos van Darwin).
Thomas Nagel, Public Education and Intelligent Design (2008).
Interview met Ronald Plasterk, door Jan Marijnissen.
René van Woudenberg, Ontwerp en toeval in de wereld (Budel: Damon 2003).
Gerard Nienhuis, “Toeval en ontwerp: Twee vreemde eenden”, in C. Dekker, R. Meester, en R. van Woudenberg (ed.), En God beschikte een worm: over schepping en evolutie (Kampen: Ten Have, 2006), 269-281.