Opinie

Vrijspraak voor beschuldiging christendom van plagiaat wegens gebrek aan bewijs

Pleegde het christendom plagiaat?

26 November 2011 07:49Gewijzigd op 14 November 2020 17:54
Ds. Kater. Foto RD
Ds. Kater. Foto RD

De beschuldiging van plagiaat kan het einde betekenen van de loopbaan van een hoogleraar. Pronken met andermans veren: je hebt niet zelf iets ontdekt, maar kopieert gewoon wat anderen voor jou reeds hebben geschreven. In de wetenschap geldt zoiets als een doodzonde.

In sommige kringen is het een populaire mening dat ook het christelijke geloof niet meer is dan een kopie van een of andere zogeheten mysteriegodsdienst. Deze mysteriegodsdiensten –het woord wijst erop dat wie toetrad tot zo’n godsdienst als ingewijde zwijgplicht opgelegd kreeg– waren er reeds voor de geboorte van Christus in allerlei soorten in het Romeinse Rijk. Sommige van deze uit het Oosten afkomstige religies kenden mythen over stervende en weer opgestane goden. Het christendom heeft die elementen overgenomen, zo luidt de redenering. Deze gedachte is op internet wijdverbreid, maar ook in boekvorm. De boodschap van Dan Browns bestseller ”De Da Vinci Codi” is duidelijk: er is niets origineels aan het christendom.

De veronderstelling dat het christendom een gekopieerde godsdienst is, kwam onlangs weer eens als een aap uit de mouw, ditmaal van de predikant-atheïst Klaas Hendrikse. In zijn boek ”God bestaat niet en Jezus is zijn zoon” noemt hij Paulus een „poppenmaker.” De heidenapostel heeft een van de poppen, genaamd Christus, afgeleverd bij de evangelisten en die hebben hem Joodse kleren aangetrokken. Deze Christus is pas geboren na zijn opstanding. Hij is volgens ds. Hendrikse gemodelleerd naar een mythologische figuur. Een heel geschikte kandidaat is de onder Romeinse soldaten populaire god Mithras. Jezus „werd uit een maagd geboren op 25 december, er stonden herders rond zijn wieg, hij koos twaalf discipelen uit, stond na drie dagen op uit de dood, enzovoort. Slim bekeken. De overstap van mithraïsme naar christendom was zo maar een klein stapje”, zo schrijft ds. Hendrikse.

Jezus dus als een herleefde Mithras? Ik zal drie redenen geven waarom we de veronderstelling van plagiaat naar het rijk van de fabeltjes kunnen verwijzen. De eerste is historisch van aard, de volgende twee gaan in op de twee gesuggereerde belangrijke overeenkomsten tussen het christendom en het mithraïsme, namelijk de maagdelijke geboorte en de opstanding.

Joodse bodem

  1. Als iets gekopieerd is, dan moet het origineel ouder en oorspronkelijker zijn dan de kopie. Historisch en archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de cultus van Mithras pas tot bloei kwam in het Romeinse Rijk gedurende de tweede en de derde eeuw van onze jaartelling (na Christus dus). Het oudste getuigenis van de Mithrasreligie is een gedicht dat dateert van rond het jaar 90. De oudste inscriptie is uit het jaar 101. Verder is gebleken dat de mythen van stervende en weer verrijzende goden vooral pas circuleerden vanaf de tweede eeuw na Christus. De enkele voorbeelden van oudere datum kunnen moeilijk gediend hebben als origineel voor Jezus. Dit mede vanwege de verbondenheid van sterven en opstaan met de cyclus van leven en dood in het rijk van de natuur.

Daarnaast hebben allerlei geleerden er de laatste decennia met nadruk op gewezen hoezeer het christelijk geloof op Joodse bodem is ontstaan en met het Jodendom is vervlochten. De eigenlijke context van het Nieuwe Testament is het Oude Testament, niet de hellenistische wereld. Van een absolute tegenstelling tussen Grieks en Joods denken, een opvatting die lange tijd populair was onder geleerden, blijkt geen sprake.

  1. Volgens de gebruikelijke voorstelling van zaken is Mithras geboren uit een maagd in een grot en dat nog wel op 25 december, de feestdag van de ”onoverwinnelijke zon”. Die maagdelijke geboorte blijkt bij nader inzien –volgens allerlei reliëfs– een geboorte uit een rots te zijn, Wel zijn de heiligdommen van Mithras vaak ontworpen als grotten. Maar dat Jezus in een grot geboren zou zijn, is iets wat we pas voor het eerst aantreffen in een brief van Barnabas (begin tweede eeuw) aantreffen.

Over de datum 25 december als parallel kan men alleen maar lachen wanner we letten op de geschiedenis van die datum. De oudste ons bekende datum waarop Jezus’ geboorte werd gevierd, is 6 januari. Pas in de loop van de vierde eeuw is de feestdag van de ”sol invictus” gekozen als gedenkdag van de ”Zon der gerechtigheid”.

Bij al de mythologische nakomelingen uit de gemeenschap van een god met een vrouw blijkt een ander wezenlijk verschil ten opzichte van de christelijke belijdenis aangaande Jezus. Zij zijn half god en half mens, terwijl het christelijk geloof in tegenstelling daarmee belijdt dat Jezus helemaal God bleef en helemaal mens werd. Bovendien ontbreekt in de mythen de concrete historische context van de wonderlijke geboorte van een ”godenzoon”.

Gebrek aan bewijs

  1. Hoe zit het dan met de opstanding van Christus? Er zijn geen teksten bekend waarin gesproken wordt over de dood en de opstanding van Mithras. Dat is het gevolg van de gevraagde geheimhouding in een mysteriegodsdienst. Nu wordt tegengeworpen dat Justinus de Martelaar verschillende parallellen aandraagt tussen Jezus’ opstanding en die van andere verrezen goden in heidense religies. Maar dat kan moeilijk als bewijs dienen voor de plagiaat van de kant van het christendom. Immers, wat Justinus doet heeft alleen als doel de keizer te wijzen op het ongerechtvaardigde onderscheid dat hij maakt tussen de ene en de andere burger, terwijl ze beide een ”verrezen god” aanbidden. Waarom dan de ene niet en de andere wel te vuur en te zwaard vervolgen? De parallellen die hij noemt, gebruikt hij alleen als middel om het onrecht aan te tonen. Nergens in zijn apologie blijkt dat Justinus van de realiteit van deze goden uitgaat.

Ik heb het bovenstaande toegespitst op de veronderstelde parallellen tussen Jezus en Mithras. Er blijken echter ook geen andere geschikte kandidaten te zijn (zoals Osiris, Dionysus, Adonis, Attis) als origineel voor het veronderstelde gepleegde plagiaat van het christendom. Bij gebrek aan bewijs daarom vrijgesproken. Laat een christen uit de Joden het laatste woord mogen hebben: „We zijn geen kunstig verdichte fabels (mythen!) nagevolgd (…), maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit” (2 Petr. 1:16).

Dr. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl

Verder lezen over dit onderwerp:

Lee Strobel, The Case for the Real Jesus, 157-187

Martin Hengel & Anna Maria Schwemer, Jesus und das Judentum, 21-36.

Paul Barnett, Historische zoektocht naar Jezus, 110-127.

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer