Herstel vertrouwen na MKZ-crisis zeker zo belangrijk als waarheidsvraag
Er staat in de zich voortslepende discussie over de MKZ-crisis in Kootwijkerbroek meer op het spel dan alleen de waarheidsvraag, vindt Gerard Breeman. Zeker zo belangrijk is dat het geschade vertrouwen in de overheid wordt hersteld.
Staatssecretaris Bleker wil alsnog een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de aanpak van de MKZ-crisis, tien jaar geleden in Kootwijkerbroek. Veel boeren in Kootwijkerbroek zijn ervan overtuigd dat er in 2001 geen mond-en-klauwzeer (MKZ) in hun dorp was en dat er dus bijna 60.000 dieren voor niets zijn afgemaakt.
Na tien jaar lopen de emoties daarover nog steeds hoog op. De strijd om erkenning is zo indrukwekkend dat er een filmdocumentaire over is gemaakt. Bovendien hield het ministerie gisteren alsnog een hoorzitting over Kootwijkerbroek. Na het zien van de documentaire en vooruitlopend op de hoorzitting zegde Bleker een onafhankelijk onderzoek toe.
Was er MKZ in Kootwijkerbroek? Een eenvoudige vraag waarop het antwoord simpel ja of nee kan zijn. In 2001 bleek de beantwoording erg lastig en ontstond er veel wantrouwen tussen overheid en de inwoners van het dorp.
De eerste argwaan ontstond doordat Kootwijkerbroek buiten het gebied lag waar de meeste gevallen van MKZ waren geconstateerd. Ook was niet duidelijk waar de mogelijke besmetting vandaan zou zijn gekomen. De laboratoriumtesten gaven niet snel eenduidige resultaten en er ontstond discussie over het type test dat was gebruikt.
Maar het meeste wantrouwen ontstond door de communicatie vanuit de overheid. Het ministerie besloot tot ruiming van ruim 200 bedrijven, maar op een informatiebijeenkomst zei de woordvoerder: „Wij weten van geen besmettingen, wel van verdenkingen.” Bovendien werden de woorden „wij gaan die strijd winnen” van de woordvoerder niet opgevat als een gemeenschappelijke strijd tegen het MKZ-virus. Er was kortom geen gemeenschappelijk doel en de spiraal van wantrouwen was een feit.
In de nasleep van de crisis nam het wantrouwen verder toe doordat niet alle informatie over de laboratoriumtesten werd vrijgeven, met samenzweringstheorieën tot gevolg.
Het Blekeronderzoek kan niet eindigen met een simpel ja of nee. Het gaat allang niet meer om feiten en testresultaten, maar veel meer over geschaad vertrouwen. Het gaat over de erkenning hoe andere partijen dan de overheid de MKZ-uitbraak hebben beleefd en over het begrijpen van elkaars interpretaties.
Of een onafhankelijk onderzoek dit kan doen, is nog maar de vraag. Meer onderzoek is lang niet altijd goed voor het vertrouwen. Zeker als een van de partners het idee krijgt dat de ander het onderzoek alleen wil doen om zijn eigen gelijk te halen. Een onpersoonlijk instituut, de overheid, heeft het vertrouwen geschaad van boeren, mensen van vlees en bloed. Belangrijk is dan dat de menselijke maat wordt behouden en dat er volledige openheid aan elkaar wordt geboden.
Een persoonlijke aanpak kan daarbij helpen en de aanwezigheid van Bleker bij de vertoning van de film is daarvan een goed voorbeeld. Er moet dan ook gesproken worden over de twijfels en onzekerheden die politici en ambtenaren hebben gekend bij het nemen van hun beslissingen. En over de schaamte over wat er toen gezegd is tegen elkaar. Kortom, eerst elkaars standpunten en interpretaties begrijpen, voordat er bindende conclusies worden getrokken.
Uiteraard kan een open onderzoek financiële en politieke gevolgen hebben. De erkenning dat er misschien geen MKZ was, betekent dat de overheid een schadevergoeding moet uitkeren. Maar goed, dat is dan ook terecht. Misschien zijn er ook politieke consequenties voor Bleker, hoewel hij met zijn houding tot nu toe juist vertrouwen wekt; en dat siert hem.
Maar de winst met een open onderzoek is groot: herstel van vertrouwen in de overheid. Het technische waarheidsonderzoek moet ‘slechts’ een instrument zijn om een hoger liggend doel te dienen, namelijk dat teleurgestelde burgers de overheid weer gaan vertrouwen.
De auteur is universitair docent bestuurskunde aan Wageningen Universiteit. Hij promoveerde in 2006 op een onderzoek naar vertrouwen in de overheid.