Willem Bilderdijk: veelzijdig man met de kwaliteiten van een genie.
Er zullen weinig Nederlanders zijn die nog nooit van Willem Bilderdijk (1756-1831) hebben gehoord, al was het alleen maar door middel van een straatnaam. Zijn opvattingen op het gebied van kerk, staat en maatschappij staan momenteel niet hoog genoteerd.
Toch blijkt filosoof en theoloog Lambertus Engelfriet op een andere wijze door deze veelzijdige dichter en geleerde te zijn aangesproken. Al in 1995 promoveerde hij op het onderwerp ”Bilderdijk en het Jodendom”. Vandaag komt hij opnieuw in het blikveld met ”De missie van een genie. De spirituele wereld van orangist Willem Bilderdijk”.
Bilderdijk was een veelzijdig man. Als jonge man las hij alles wat los en vast zat. Als historicus, taalkundige, dichter en advocaat bleek hij in staat om vanuit deze veelzijdigheid de maatschappelijke ontwikkelingen met scherpe blik te bezien. Welke intrigerende inzichten deze zienswijze opleverde, maar ook tot welke conflicten dit leidde, wordt in deze monografie beschreven. Zij levert ons het beeld op van een zeer boeiende persoonlijkheid met de kwaliteiten van een genie. Zijn strijd tegen de geest van de tijd, die beslist niet voortkwam uit bekrompen conservatisme, is ook nu nog van grote betekenis.
Allereerst wordt ons duidelijk gemaakt waaruit de missie van Bilderdijk in zijn veelbewogen leven heeft bestaan. Zijn eerste confrontatie met de tijdgeest dateerde al uit de tijd van de laatachttiende-eeuwse burgertwist, die onder ons bekend is als de patriottenbeweging. Als overtuigd orangist raakte hij in de hofstad bevriend met stadhouder Willem V, die een speelbal van de gerezen partijtwisten dreigde te worden. Na de inval van de Franse legers zag de stadhouderlijke familie zich genoodzaakt op 18 januari 1795 uit te wijken naar Engeland.
De snelle en catastrofale politieke ontwikkelingen na het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 grepen diep in in het persoonlijke leven van Bilderdijk. Zijn politieke stellingneming was bij de vijanden niet onopgemerkt gebleven. Toen de voorlopige regering van de in het leven geroepen Bataafse Republiek van alle praktiserende advocaten de aflegging van een nieuwe eed eiste, sprak Bilderdijk zich hiertegen uit in een uitvoerig rekwest. Het was voor hem namelijk onmogelijk om te zweren op de universele ”Rechten van den mensch en van den Burger”, al helemaal als ”onvervreemdbare rechten”. Allerminst kon hij zich verenigen met de gedachte van de volkssoevereiniteit, zoals die was uitgedrukt in de stelling „dat de eigenlijke Oppermagt berust in de boezem des Volks.” Hem werd gelast zo spoedig mogelijk het vaderland te verlaten. Deze confrontatie kwam hem te staan op een elf jaar durende ballingschap.
Engelfriet komt in zijn werk tot de conclusie dat Bilderdijk achter het revolutionaire streven de uitbanning zag van alle ware godsdienst. Via de scheiding van kerk en staat zal deze ontwikkeling niet alleen tot de ondergang van de godsdienst, maar ook tot ondermijning van de natie leiden, omdat geen burgerstaat of rijk buiten een godsdienstig beginsel kan. Het standpunt dat de ware vrijheid aan de godsdienst is verbonden zal in het moderne Europa weinig weerklank meer vinden. „Vanuit liberaal oogpunt brengt de godsdienst geen vrijheid, maar maakt vrijheid de godsdienst mogelijk,” aldus de auteur. „De moraal van de moderne staat behoort volgens de moderne filosofen dan ook te zijn dat ieder op zijn eigen manier zalig wordt.” De tegenwoordige mens oriënteert zich immers via de media op het leven en niet door middel van Gods Woord.
Bij de ”vader van het Reveil” komt uiteraard ook de drieslag God, vaderland en vorstenhuis binnen onze gezichtskring. Deze was bij Bilderdijk oudtestamentisch gekleurd en had een uitgesproken joods-christelijk karakter. Nederland was in zijn ogen een treffend tegenbeeld van Israël. Dit kwam echter niet in mindering op zijn verwachting van het herstel van het volk van Israël in Palestina, een verwachting die bij Engelse conservatieve tijdgenoten zoals Edmund Burke ontbrak. Vorsten als Willem van Oranje en stadhouder-koning Willem III stonden bij de dichter hoog aangeschreven omdat zij gedreven werden door een godsdienstig motief. Als het ging om de godsdienstige controverse, die tijdens het Twaalfjarig Bestand speelde, koos Bilderdijk onvoorwaardelijk positie voor Gomarus en tegen Van Oldenbarnevelt.
De laatste stadhouder Willem V was volgens de auteur een rechtschapen man, maar tegen de turbulente, revolutionaire ontwikkelingen van zijn tijd was hij niet opgewassen. Dat diens zoon koning Willem I in 1813 een constitutioneel koning werd, was voor Bilderdijk te veel van het goede. Het ”gelijk recht voor allen” in plaats van het ”recht Gods” betekende voor hem een politieke omwenteling. „Toch hoopte hij in koning Willem I op de herleving van de geest van Willem van Oranje en op diens bescherming van het christelijke erfgoed, maar hij is in hem teleurgesteld. Ook zijn belofte aan Bilderdijk hem als professor aan te stellen, heeft hij niet waargemaakt.”
Het laatste gedeelte van het boek van Engelfriet zal meer de filosoof dan de historicus en de theoloog interesseren. Lezenswaardig is het echter allemaal wel. Het is opmerkelijk dat de bekende W. Aalders in de uitgebreide bibliografie ontbreekt. De opmerkzame lezer trekt overigens moeiteloos vergelijkingen met de huidige tijd. Bilderdijk wordt over het algemeen aangemerkt als een schrille dissonant in het koor binnen de verlichte tijdgeest. Engelfriet denkt daar echter anders over en komt met de bewijzen. Het is ronduit een verademing om een dergelijke goed gedocumenteerde studie over deze begaafde contrarevolutionaire erflater te mogen lezen.
De missie van een genie. De spirituele wereld van orangist Willem Bilderdijk, Bert Engelfriet; uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 2010; 978 90 5881 496 8; 224 blz.; € 21,50.