Bram van der Horst leest om aan de realiteit te ontsnappen
Oud-docent Bram van der Horst uit Kampen gaf op 7-jarige leeftijd de brui aan het lezen. Tegenwoordig schrijft hij zelf boeken. „Ik heb een grote fantasie en zit vol ideeën.”

Van der Horst (1954) woonde als kind in Zuid-Afrika; zijn ouders waren daar vanuit Nederland naartoe geëmigreerd. Op school leerde Bram uiteraard ook lezen. Een van de boekjes die hij koos om te lezen was ”Paulkie aleen op die wêreld”, een verhaal over een jongen die ’s morgens wakker wordt en dan ontdekt dat hij helemaal alleen op de wereld is. „Dat leek mij heerlijk, ik was zelf ook graag alleen. Maar aan het eind ontwaakt Paulkie uit een droom. Ik voelde me toen zo bedrogen dat ik heel lang niet meer wilde lezen.”
Later ontdekte Van der Horst de boeken van Karl May, over Winnetou en Old Shatterhand. „Waarschijnlijk kreeg ik via mijn oudere broers een paar deeltjes in handen. De verhalen grepen me, ik wás bij de indianen, zag de beelden voor me. Ze gaven me de gelegenheid om te ontsnappen aan de realiteit, want dat deed ik graag in mijn tienerjaren. We waren inmiddels weer naar Nederland verhuisd en ik voelde me op de middelbare school niet erg thuis. In Zuid-Afrika was ik de kaaskop en in Nederland de Afrikaan. Bovendien was mijn vader overleden toen ik 12 jaar oud was. Hij was maar een paar weken ziek geweest. Ik was behoorlijk somber in die tijd.”
1. ”Mijn naam is Asjer Lev”, Chaim Potok

Van der Horst houdt ”Mijn naam is Asjer Lev” van Chaim Potok opengeslagen omhoog, een uitgave met dichtbedrukte pagina’s. „Je zou zeggen: waar begin je aan als puber? Maar het verhaal raakte me toen. Asjer Lev is een Joodse jongen die opgroeit in de chassidisch-Joodse gemeenschap in New York. Hij wil kunstenaar worden, maar komt daardoor in conflict met zijn ouders en met de orthodox-Joodse gemeenschap. Ik zag een eenzame jongen die eigenlijk geen vader had omdat die altijd weg was en al zijn tijd aan godsdienstige zaken besteedde. Omdat mijn eigen vader overleden was, emotioneerde me dat. In reformatorische kring komt het ook voor dat vaders heel druk zijn als kerkenraadslid, en daardoor hun kinderen nauwelijks zien. Dat vind ik pijnlijk. Wat dat betreft is dit boek leerzaam en houdt het ons een spiegel voor. Potok schrijft heel pakkend. Soms verzandt hij in details, maar op andere plekken laat hij de emotie spreken door juist iets niet te zeggen. Omdat ik zelf ook graag teken en schilder, voelde ik een verwantschap met Asjer Lev.”

2. ”Het napalmmeisje”, Kim Phuc Phan Thi
„In de Rotterdammer, de krant we thuis lazen, zag ik in 1972 de iconische foto van het 9-jarige Vietnamese meisje Kim Phuc, dat tijdens de Vietnamoorlog (1955-1975) was getroffen door napalm. De verschrikking van die oorlog raakte me diep; napalm vreet je helemaal op. Kim Phuc overleefde de aanval en beschreef haar levensverhaal later in een boek. Ik kreeg een paar jaar geleden de Nederlandse vertaling van haar cadeau omdat ik een schilderij voor haar had gemaakt. De Vietnamoorlog deed me als tiener veel. Ik had een grondige afkeer van oorlog, van zinloze gevechten. Ik houd daarom ook niet van oorlogsboeken. Op de lts waar ik naartoe ging, gold het recht van de sterkste en ik was maar zo’n iel mannetje – misschien komt het daardoor. Ik heb een laag agressievermogen. Ik had dan ook helemaal geen zin om in dienst te gaan. Gelukkig hoefde ik dat ook niet omdat mijn broers dat al deden. Anders had ik waarschijnlijk dienstgeweigerd, ik was echt anti geweld.”
3. ”Haar naam was Sarah”, Tatiana de Rosnay

„Toch een oorlogsboek. Dit traumatische verhaal gaat over een Joods meisje dat haar broertje in een kledingkast verstopt als zij met haar familie uit Parijs wordt gedeporteerd. Ze is van plan om snel terug te komen om hem weer te bevrijden. Een aangrijpend verhaal dat echt gebeurd is. Er zit een brok eenzaamheid van Sarah in dat me erg aanspreekt. Het boek gaat over de ellende van oorlog en over de impact die dit op iemands leven heeft. En dat is nog steeds aan de orde van de dag, we leren niks uit de geschiedenis. Ik ben met studenten van het Hoornbeek twee keer in Kamp Auschwitz geweest. Het is belangrijk dat jongeren weten wat hier is gebeurd. Vaak zijn kinderen de dupe van oorlog en lijden zij onder de beslissingen die hun ouders namen. Onze moeder stuurde ons daarom bewust naar een fietsenmaker van wie de vader NSB’er was geweest. Daar was ze heel resoluut in.”
4. ”De Tien Geboden”, dr. J. Douma

„Toen ik op mijn 55e in Zwolle theologie ging studeren om mijn onderwijsbevoegdheid te halen, moest ik onder meer ”De Tien Geboden” van de vrijgemaakte ethicus prof. Douma lezen. Ik vond zijn manier van schrijven een verademing: helder, to the point en in eigentijdse bewoordingen. Ook inhoudelijk was het boek een openbaring: ik begreep toen pas echt hoe we de wet moeten lezen, die kwam binnen bij me. Prof. Douma laat zien waarom het zo belangrijk is dat aan de wetslezing een korte inleiding voorafgaat: „Ik ben de Heere, Uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.” De geboden zijn er om onze dankbaarheid aan God te tonen; ze maken duidelijk hoe we Hem uit liefde kunnen dienen. Later heb ik op basis hiervan zelf een boekje voor jongeren geschreven. Ik wilde dat inzicht graag aan hen doorgeven.”
5. ”Heiligmaking”, J.C. Ryle

„Als docent godsdienst aan het Hoornbeekcollege ben ik een keer met een klas naar Praag geweest. Van de studenten kreeg ik na afloop ”Heiligmaking” van Ryle, met al hun namen er voorin geschreven. Ze hadden mij geen mooier boek kunnen geven, ik heb er veel van geleerd. Ryle schrijft heel direct, met prachtige zinnen zoals: „Een godsdienst die niets kost is niets waard”, of: „De hemel is een ellendige plaats voor een onheilig mens”. Ik ben zelf ook direct en puntig. Ik houd van gewone, heldere taal. Zeker voor praktisch ingestelde jongeren zijn de zondagse preken niet altijd goed te volgen. Met leerlingen van niveau 2 besprak ik eens de titelpagina van de Statenbijbel, waar staat: „Bijbel, dat is: de gansche Heilige Schrift.” Ze hadden geen idee wat ”gansche” betekent. Als je tegen doeners zegt dat ze zich maar „een weinig moeten inspannen” om moeilijke theologische lectuur te kunnen begrijpen, dan begrijp je de jeugd niet. Niet alles valt te leren. En lang niet altijd zijn ouders in staat hun kinderen op dit punt goed te begeleiden, zolang we aan de verouderde taal vasthouden.”
6. ”Een zeker man had een vijgenboom”, Monica Nieuwenhuijse-Thijsen

„Dit boek legt de vinger op een heel zere plek. De auteur legt het schrijnende contrast bloot tussen christenen die door Boko Haram in Nigeria worden vervolgd en de vaak lijdelijke refo’s in Nederland die denken de waarheid in pacht te hebben en veelal anderen de maat nemen. Het is echt een aanrader. Dit boek zou elke refo moeten lezen. Het is een aanklacht tegen lauw christendom. In tijden van vervolging komt het echt op de kern aan. Vroeger dacht ik ook dat alleen bij de Gereformeerde Gemeenten de waarheid te vinden was. Maar als pastoraal werker in zorgcentra heb ik ervaren dat kerkmuren niet het belangrijkst zijn. Ik heb er prachtige geestelijke gesprekken gevoerd met mensen uit allerlei kerkverbanden.”
7. ”Zielenadel in den kerker”, Ishii Tokishi

„Dit boekje kocht ik ooit op een rommelmarkt. Als je de titel leest, denk je: waar gaat dat over? Het is het verhaal van een Japanse moordenaar die in de gevangenis van Tokio tot geloof komt nadat twee vrouwelijke evangelisten uit Engeland hem een Bijbel hebben gegeven. Hij leest in het evangelie van Lukas over Jezus’ kruisiging. Het grijpt hem aan dat Jezus bidt voor degenen die Hem aan het kruis slaan. Tokishi heeft zijn levensverhaal in zijn cel opgeschreven en is kort daarna ter dood gebracht. Zelf bezoek ik gevangenen in Lelystad, daarom is dit voor mij een bijzonder boekje. Het is vertaald door ds. A. Winckel en in 1925 uitgegeven bij J.H. Kok te Kampen. Ik ben momenteel bezig om het te hertalen omdat ik het belangrijk vind dit verhaal door te geven. Nu de Zending Geformeerde Gemeenten actief is in Japan zal het meer mensen aanspreken.”
