Dagboek Van der Staaij: Onrust in Jordanië is alweer deels voorbij
De Kamercommissie voor buitenlandse zaken is deze week op reis in het momenteel zo roerige Midden-Oosten. SGP-Kamerlid Van der Staaij doet daarvan verslag in een dagboek. Vandaag aflevering 2.

Het is maar een uurtje vliegen. Van Beiroet ben je zo in Amman, de hoofdstad van Jordanië. De zon schijnt uitbundig wanneer wij daar landen. Dat was enkele weken geleden wel anders, zo las ik in het vliegtuig. Toen was het koud. Demonstranten stonden te kleumen op de straten.
De onrust in de Arabische wereld is ook dit land niet voorbijgegaan. Maar wel beduidend minder heftig en massaal dan in landen als Egypte, Tunesië en Libië. De demonstranten zijn niet uit op de val van koning Abdullah II, die hier overal op foto’s te zien is. Deze ”verlicht vorst” zit stevig in het zadel.
Nee, het gaat de mensen veel meer om een baan, een huis, een auto. De onrust ebde weg toen de minister-president opstapte en politieke en economische hervormingen werden beloofd. Als we bij het parlementsgebouw aankomen, zien we maar een handjevol demonstrerende mensen. Zij eisen een betere armoedebestrijding.
Er komen meer mensen op de been om te protesteren bij de ambassade van Libië. Zij zijn furieus over het afschuwelijke geweld waaraan Gaddafi zich schuldig maakt. De lange rede die hij dinsdag hield, werd hier meer door psychiaters becommentarieerd dan door politiek analisten, zo vertelt ambassadeur Joanna van Vliet.
„Wij willen geen revolutie, maar evolutie”, horen we van Jordaanse parlementsleden. Er moet ernst gemaakt worden met de bestrijding van corruptie en met verbetering van de leefomstandigheden van de burgers. Zo’n 20 procent van de Jordaniërs heeft nauwelijks 2 dollar per dag om van rond te komen. Sommige mensenrechtenactivisten met wie we daarna thuis bij de ambassadeur de lunch gebruiken, hebben minder geduld.
„Het is nu het moment om stappen te zetten”, zegt een journalist hartstochtelijk. Hij bepleit meer democratie, zelfs al zou dat radicale islamieten aan de macht brengen. Anderen denken daar kritischer over: „De koning is onze waarborg, hij gelooft in mensenrechten.”
Het Midden-Oostenvredesproces houdt ook in Jordanië de gemoederen bezig. Anders dan Libanon heeft Jordanië wel een vredesverdrag met Israël gesloten, in 1994. Erg warm is de vrede niet. „We zijn en blijven wel gebonden aan de vredesafspraken”, zo verzekert de president van de Senaat.
Net als in Beiroet bezoeken we een woongebied van Palestijnse vluchtelingen, het Al Baquaakamp. We horen het levensverhaal van families die na de Israëlisch-Arabische oorlogen van 1948 en 1967 naar Jordanië zijn getrokken. Het kamp blijkt overigens geen klassiek vluchtelingenkamp te zijn, maar eerder een armoedige woonwijk. Alles is echter politiek: de term ”kamp” wordt gebruikt om de claims van de gevluchte Palestijnen en hun nakomelingen kracht bij te zetten.
In Jordanië blijven we niet lang. We reizen vandaag per bus naar de berg Nebo, waar Mozes eens uitkeek op het beloofde land. Daarna hopen we via de King Hussein Bridge Israël binnen te gaan. Op naar Jeruzalem!