Jezus’ geboorteverhaal steen in een vijver
Hoe zit het met de overeenkomsten tussen de geboorteverhalen van Jezus in de evangeliën en verhalen uit de Griekse mythologie?
Romanschrijfster Franca Treur stelde in een interview dat veel verhalen uit de Bijbel ontleend zijn aan andere, oudere culturen. Dat geldt volgens haar voor het scheppingsverhaal, het zondvloedverhaal en ook voor verhalen over Jezus, zoals Zijn geboorte uit een maagd en Zijn kruisdood.
Ik beperk me hier tot de geboorteverhalen. Ook gaat het nu alleen over parallellen met heidense teksten, niet over de apocriefe evangeliën die vanaf de tweede eeuw ontstonden en vol staan met christelijke fantasie.
Het is inderdaad waar dat er in de tijd van de Heere Jezus verhalen waren over wonderlijke geboorten van beroemde personen en van (half)goden. Die zijn er trouwens in de hele wereld. In onze tijd worden er bijvoorbeeld wonderverhalen verteld over de geboorte en jeugd van de Nigeriaanse ‘profeet’ T. B. Joshua. Maar dit betekent zeker niet dat het geboortebericht van Jezus is ontleend aan dergelijke verhalen. De verschillen zijn namelijk veel groter dan de overeenkomsten.
In de eerste plaats gaat het bij de andere verhalen niet om werkelijk maagdelijke geboorten. De meeste moeders waren gewoon getrouwd. In zoverre zij nog maagd waren vóór de verwekking van hun beroemde zoon, dan zeker niet meer na de verwekking.
Het morele gehalte van de meeste van deze mythen is verder niet hoog. De God en Vader van Jezus Christus is totaal anders dan de wellustige Griekse en Romeinse goden. De meeste beroemdheden en helden werden verwekt door slangen, zonnestralen en op andere wonderlijke manieren, maar de verhalen leggen geen nadruk op de maagdelijkheid van de moeders. Het woord ”maagd” wordt dan ook niet gebruikt in de heidense bronnen maar alleen door christelijke lezers – en dat is behoorlijk misleidend, omdat het in de mythen niet werkelijk om maagden gaat.
Kerkvaders
De meeste figuren die door een wonder zouden zijn geboren, hebben nooit bestaan: het gaat om goden en halfgoden. Zo is er sprake van de verwekking van de farao’s in Egypte door de god Amon. Halfgoden als Dionysus en Hercules hadden de Griekse oppergod Zeus als vader. Volgens de Griekse mythologie kon de overspelige Zeus in allerlei gedaanten verschijnen, maar altijd genoot hij van de vrouwen.
Slechts zelden wordt de verwekking van een historisch persoon aan een wonder toegeschreven. Voorbeelden zijn Alexander de Grote, over wie we echter alleen tegenstrijdige en late verhalen hebben, en keizer Augustus. Augustus werd in 63 v. Chr. geboren, maar het verhaal over zijn wonderlijke geboorte vinden we pas in de tweede eeuw bij de historicus Suetonius. Vergelijk dat met de evangeliën, die al geschreven werden toen de ooggetuigen nog leefden!
Als tijdgenoten kenden de kerkvaders uiteraard de Griekse mythen maar ze deerden hun niet. Origenes gebruikt de overeenkomsten met de evangeliën zelfs als een argument voor de geloofwaardigheid van de christelijke boodschap. Justinus de Martelaar gooit het over een andere boeg en spreekt gewoonweg over duivelse imitaties van het Evangelie. Hij doorziet dat de achtergrond van de heidense verhalen tegenovergesteld is aan het Evangelie: ze gaan over de lustgevoelens van Zeus en andere goden.
Dat de geboorteverhalen in de evangeliën beïnvloed zijn door de heidense mythologie, is historisch gezien dus niet aannemelijk. Eerder is het omgekeerde het geval. Bij de geboortelegenden over Alexander en Augustus –die zoals ik al zei pas veel later zijn onstaan– speelt waarschijnlijk de invloed van het Evangelie mee. En in de derde eeuw na Christus vertelt Diogenes Laertius ineens dat Plato’s geboorte in de vijfde eeuw voor Christus wonderlijk was, terwijl oudere literatuur daarvan niets weet. Het levensverhaal van Jezus, beschreven in de evangeliën en doorverteld door de kerk, heeft als een steen in een vijver enorme kringen gemaakt, zelfs tot buiten de hellenistische wereld. Zo werd het verhaal over de geboorte van Gautama, de Boeddha (rond 500 v. Chr.), pas in de tijd na Christus verfraaid met een wonderlijke geboorte: zijn moeder Maya werd als maagd beschreven. Ook dit moet zijn gebeurd onder invloed van het christelijk geloof.
Dat geldt niet alleen voor zijn geboorte. De classicus G. W. Bowersock laat zien hoe in de periode na Jezus Christus het thema ”opstanding uit de dood” in één keer geweldig populair werd in heidense literatuur waarin het voor die tijd niet voorkwam. Heidense inwijdingsrituelen werden ineens gebaseerd op wat men begreep over doop en avondmaal. Dat was overigens soms niet veel, want het avondmaal gaf ook aanleiding tot verhalen over kannibalisme. Ook kannibalisme kwam niet voor in de literatuur van de oudheid tot de tijd van keizer Nero maar is vanaf dat moment ineens een wijdverbreid thema.
Een ander voorbeeld is de biografie van de heidense wonderdoener Apollonius van Tyana, waarschijnlijk een tijdgenoot van de Heere Jezus. Zijn levensverhaal werd in het begin van de derde eeuw geschreven onder invloed van de evangeliën. Apollonius heeft daarin soms iets van een kloon van Jezus.
Wonder
We zien dus dat er inderdaad oppervlakkige overeenkomsten bestaan tussen wat de evangelisten Mattheüs en Lukas vertellen en buiten-Bijbelse verhalen. Veel van die verhalen zijn ontstaan onder invloed van het Evangelie; in de andere gevallen zijn de verschillen belangrijker dan de overeenkomsten. Want waar gaat het om bij de maagdelijke geboorte (of beter: maagdelijke verwekking) van de Heere Jezus? Niet om de gedachte dat seksualiteit op zichzelf zonde zou zijn, zoals veel christenen door de eeuwen heen hebben gedacht. Ook hangt de goddelijkheid van Jezus er niet van af, want de twee Bijbelschrijvers die het duidelijkst over deze goddelijkheid schrijven, Johannes en Paulus, beroepen zich hiervoor niet op de maagdelijke geboorte. Mattheüs en Lukas geven de traditie door dat de geboorte van Jezus weliswaar buitenechtelijk was, maar niet het resultaat van overspel. Het wonder wijst ons er nog extra op dat in Jezus Christus God Zelf op aarde kwam. Aan dit wonder kunnen de andere verhalen niet tippen.
Dr. Pieter J. Lalleman, docent Nieuwe Testament aan Spurgeon’s College, Londen. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp:
G.W. Bowersock, Fiction as history. Nero to Julian (Berkeley: University of California Press, 1994)
Michael Green, Lies, lies, lies! Exposing myths about the real Jesus (Nottingham: IVP, 2009)
J.G. Machen, The virgin birth of Christ (London: Marshall, Morgan & Scott, 1930) 317-379
Paul, M.J., Zondvloedverhaal niet zomaar overgenomen