Commentaar: WikiLeaks is soms niet nodig
Dat er achter de schijnbaar logisch werkende internationale diplomatie een wereld van realisme –met alle daarbij behorende politiek incorrecte bejegeningen– schuilgaat, hoeft na de onthullingen van klokkenluidersclub WikiLeaks niemand meer te verbazen.
Soms heb je WikiLeaks echter helemaal niet nodig om tot die ontdekking te komen. Neem het congres van de Palestijnse Fatahpartij van afgelopen weekend. Daar werd eens te meer en onomwonden duidelijk wat nu werkelijk de standpunten van de Palestijnen zijn ten aanzien van het vredesproces met Israël.
Centraal stond de stelling dat elk compromis wordt uitgesloten. Dat is natuurlijk een bij voorbaat zeer helder –en tegelijkertijd onmogelijk– uitgangspunt in de onderhandelingen over een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Het maakt ook duidelijk dat de Palestijnen klaarblijkelijk niet echt in een oplossing geïnteresseerd zijn.
Het bleef dit weekeinde overigens niet bij het uiten van onverzettelijkheid. Statements waren er ook. Een greep: Erkenning van de „zogenaamde Joodse staat” is uitgesloten. By the way, aldus de verklaring van het Fatahcongres: Erkenning van welke „racistische staat dan ook die zich op religie baseert” wordt niet geaccepteerd. Het recht op terugkeer van 4 miljoen Palestijnse vluchtelingen is onaantastbaar. En de Klaagmuur is toch echt islamitisch eigendom, klonk het in Ramallah.
Eisen waren er ook. Met inachtneming van de Palestijnse onwil om een compromis te sluiten, moet Israël wél de grote nederzettingblokken op de Westelijke Jordaanover opgeven. Steden als Ma’aleh Adumim –met zo’n 50.000 inwoners– dienen te verdwijnen en de inwoners moeten worden verdreven.
Klare taal, dat moet worden gezegd. Maar ook taal die niemand –wederom ook zonder WikiLeaks– hoeft te verbazen. Eerder deze maand publiceerde de organisatie Israel Project de resultaten van een onderzoek onder Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever naar de wenselijkheid van een Palestijnse staat. Twee derde van hen gaf aan dat hen uiteindelijk voor ogen staat dat geheel Palestina deel van een Palestijnse staat moet uitmaken.
Dat kan natuurlijk niet van de ene op de andere dag. En dus bleek uit de enquête dat 60 procent van de Palestijnen vindt dat „het échte doel moet zijn om met twee staten te beginnen om er vervolgens één Palestijnse staat van te maken.”
En als dat niet lukt? Dan is 56 procent van de Palestijnen van mening dat „we opnieuw onze toevlucht tot gewapende strijd moeten nemen.” Niet voor niets begon het Fatahcongres met een eerbetoon aan Amin al-Hindi, het brein achter de aanslag op Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van 1972.
Duidelijkheid te over, zo lijkt het. En toch blijven de media zich richten op wat in het Witte Huis en in de kantoren van Benjamin Netanyahu en Mahmud Abbas wordt geroepen. Zonder zich te realiseren dat daarachter een geheel andere wereld schuilgaat. Voor dat besef zijn geen klokkenluiderssites nodig. Maar je moet het wel wíllen zien.