Commentaar: WikiLeaks en de VS beiden schuld
Geen mens vindt het leuk als iemand zijn geheimen op straat gooit. Gebeurt dat wel, dan voelt men zich verraden. En wanneer die geheime mededelingen ook nog eens gaan over een derde, leidt dat bijna altijd tot een vertrouwensbreuk. Kortom, lekken leidt tot last.
De klokkenluiderswebsite WikiLeaks is begonnen met het openbaar maken van 250.000 geheime berichten over contacten tussen Amerikaanse ambassades en de regering in Washington. Een eerste bloemlezing maakt duidelijk dat het om brisant materiaal gaat. In niet mis te verstane woorden typeren diplomaten mensen zoals bijvoorbeeld Poetin („Batman”), Berlusconi („zwak, ijdel en ineffectief”), Merkel („slechts zelden creatief”), Netanyahu („houdt zich nooit aan beloften”) en Karzai (een extreem zwakke man”). VS-medewerkers blijken VN-secretaris Ban Ki Moon te hebben bespioneerd. Saudi-Arabië zou meerdere keren bij de VS hebben aangedrongen op militaire actie tegen nucleaire installaties van aartsrivaal Iran.
Duidelijk is dat de openbaarmaking van deze ambassadeberichten de diplomatieke verhoudingen tussen de VS en veel landen op deze wereld ernstig onder druk kan zetten. Een forse rel ligt in het verschiet.
De Britse historicus Timothy Garton Ash zegt terecht dat de publicatie van dit geheime materiaal de stoutste dromen van een historicus overtreft. Gewoonlijk mogen zij pas na 25 of 50 jaar grasduinen in geheime stukken. Nu zijn de oudste stukken nog geen dertig maanden oud. Tegelijk constateert hij dat het publiceren van geheime stukken de ergste nachtmerrie voor een diplomaat moet zijn. In het algemeen doen zij hun werk achter de schermen en nu ligt alles op straat.
WikiLeaks wil juist dat geheime werk van diplomaten, militairen en politici aan het licht brengen. De initiatiefnemers van deze klokkenluiderssite zeggen de transparantie van overheden te willen bevorderen.
Dat laatste klinkt aantrekkelijk. Niemand houdt van achterkamertjespolitiek. Maar daarmee is niet alles gerechtvaardigd. Geheim overleg kan wel degelijk nuttig zijn, zeker in contacten tussen naties. Transparantie heeft dus grenzen.
Bovendien moet ook de beheerder van een klokkenluiderssite een ethische afweging maken. Worden belangen van mensen geschaad? Komt het internationaal evenwicht in gevaar? Het kan toch niet zo zijn dat die zaken worden geofferd op het altaar van transparantie? WikiLeaks wekt op zijn minst de indruk die afweging niet zorgvuldig te maken.
Intussen gaat het niet aan om alleen met de beschuldigende vinger te wijzen naar WikiLeaks. De Amerikaanse regering heeft zeker ook boter op het hoofd. Veel van de documenten die nu aan het licht gebracht worden zijn te lezen op Sipdis, het intranet van de Amerikaanse regering. Dat wordt naar schatting gelezen door 3 miljoen Amerikaanse ambtenaren, militairen en diplomaten. Als vertrouwelijke berichten op zo’n grote schaal worden verspreid, blijven ze niet geheim.
Een les van deze actie van WikiLeaks is dat overheden, en overigens alle instanties of organisaties, eens echt werk moeten maken van goede beveiliging van hun gegevens.