Ruth, Batseba en Maria
„Toen ze alles had gedaan wat haar moeder haar had verteld, kwam Maria met trillende benen omhoog. „Jozef”, riep ze zachtjes, „je mag binnenkomen.” Jozef liep meteen de grot in, zijn gezicht was bleek en vertrokken en hij zweette alsof hij degene was die een kind gebaard had en niet zij. Ze lachte zachtjes en keek vol vreugde neer op de slapende Jezus in haar armen. „Is hij niet prachtig?””
Niet alleen kinderen hebben behoefte aan navertelde bijbelgeschiedenissen, al dan niet door juf of meester aangevuld met eigen veronderstellingen. Ook sommige volwassenen maken dankbaar gebruik van het voorstellingsvermogen en het onderzoek van anderen. Dat blijkt uit de toegenomen belangstelling voor zogeheten bijbelse romans.
De Amerikaanse auteur Francine Rivers speelt op die behoefte in door vijf novelles te publiceren met de verhalen van vrouwen uit de Bijbel. Het concept van deze serie is in zoverre nieuw, dat aan elk boek een korte bijbelstudie is toegevoegd. Op de RD/CLK-toptien scoren de delen al enkele maanden hoog. Ik heb de laatste drie gelezen, en mij vallen ze een beetje tegen. De verhalen op zich zijn bekend en dat wat de auteur er zelf aan toevoegt, kan net zo goed heel anders gegaan zijn.
Zwaard
De waardering van dit genre is ongetwijfeld sterk persoonsgebonden. De één zal zich door de boeken van Rivers geholpen voelen om bijbelverhalen beter te verstaan, de ander maakt liever zijn eigen voorstelling. Nauwkeurig vergelijken met de Schrift zelf is echter wel aan te bevelen voor ieder die deze boeken ter hand neemt. De achterflappen mogen namelijk wel beweren dat de schrijfster „getrouw aan de feiten zoals die in de Bijbel zijn vermeld vrouwen van lang geleden laat leven”, niemand zal kunnen ontkennen dat er ook veel fantasie van de auteur aan te pas komt. En waar zij bijvoorbeeld stelt dat God de vrouwen aan wie zij haar serie wijdt „nodig had” voor de uitvoering van Zijn plan, zal een ander liever zeggen dat hij deze vrouwen wilde gebruiken.
De laatste drie delen van de reeks -”Ongeschokt”, ”Onbevreesd” en ”Onuitgesproken”- beschrijven de levens van Ruth, Maria en Batseba. De vorige delen handelden over Thamar, een vrouw vol hoop, en Rachab, een vrouw vol geloof.
Die typering van de vrouwen geeft de schrijfster zelf in de introductie die aan elk deel voorafgaat. Zij noemt haar boek fictie gebaseerd op bijbelse basis; wat toegevoegd is aan acties, dialogen, innerlijke motivaties en soms extra personages moet helpen de bijbelse boodschap te verstaan. Aan dat verstaan moeten ook de bijbelstudies achter de novelles bijdragen. De teksten daarvan zijn geschreven door Peggy Lynch onder het opschrift ”Zoekt en gij zult vinden”. Door middel van vragen naar aanleiding van tekstgedeelten wordt de lezer uitgenodigd op zoek te gaan naar Gods Woord voor wijsheid en naar Gods wegen voor hemzelf.
Heilsplan
In het verhaal over Ruth is de schrijfster niet ontsnapt aan het gevaar van zwartwitschildering. Zij heeft van Elimelek een vader gemaakt die zijn zoons nooit in de wet van Mozes onderwezen heeft, maar een baäldienaar geworden is. En slecht voorgaan doet slecht volgen: Machlon en Kiljon hebben geleefd zoals hun vader en geluisterd naar de priesters van Kemos. Consequent is Rivers niet: op blz. 105 denkt Noömi: „O, Elimelek, als je geloof wat sterker was geweest, hadden je zonen de tarwe kunnen oogsten op de akker daar beneden.” Tegenover Elimelek staat Boaz, een oprecht gelovige Israëliet, rechtschapen, mild en vriendelijk. Noömi heeft hem in haar jeugd als huwelijkskandidaat afgewezen.
Boaz is ruim dertig jaar ouder dan Ruth, die al bij de eerste ontmoeting aantrekkingskracht op hem uitoefent. Liefde op het eerste gezicht? Het gaat er nu slechts om de verbintenis tussen beiden tot stand te brengen, tussen „zo’n mooi meisje” en „zo’n oude bok”, die in de bruidskamer „als een groentje” blijft staan. Noömi gaat eraan werken: „Wie anders dan zij en God zouden zorgen voor de toekomst van deze kostbare jonge vrouw?” Noömi de compagnon van God! Het gevoel van afhankelijkheid ontbreekt bij deze gedachte en in de gebeden waarmee zij de zaak van Boaz en Ruth bepleit. Ruth, die zij beschouwt als haar geschenk aan Boaz. Daardoor wil zij „het goedmaken bij Boaz om de pijn die ze hem had gedaan toen ze nog een jong meisje was.” Gods handelen in het leven van Ruth in het kader van Zijn heilsplan is -zonder twijfel ongewild- vervangen door het handelen van Noömi. Het niet op de Bijbel gebaseerde slot van het verhaal draagt er evenmin toe bij dat de lezer de bijbelse boodschap gaat verstaan, zoals de schrijfster wenst.
Een enkele maal trof ik wat minder juiste formuleringen aan, bijvoorbeeld dat Noömi ”pochte” over God (14), Elimelek zijn baard ”afscheerde” en zijn vrouw en kinderen ”wegvoer” (78) naar Moab. Boaz had een ”koppig” geloof en wordt net als de andere losser steeds aangeduid als een ”verwante” in plaats van een verwant van Elimelek; ”wegkijken” (84) is de letterlijke maar onjuiste vertaling van het Engelse ”look away”. Onwaarschijnlijk is het, dat Noömi respect toonde voor andermans geloof (42) en zich al aan de meer dan 600 voorschriften hield (37) die we kennen van de rabbijnen; een anachronisme is ook Boaz’ gebruik van een paard als rijdier (74).
Simeon
Het verhaal over Maria heeft de titel ”Onbevreesd” meegekregen. Die past wel mooi in de serie, maar dekt de inhoud van het boek niet helemaal. De Bijbel vertelt dat Maria na het bezoek van de engel zegt: „Mij geschiede naar uw woord.” Dat getuigt van geloof en inderdaad van onbevreesdheid. In haar boek tekent Rivers Maria soms dan ook als een vrouw vol vertrouwen, maar even vaak als iemand die wel degelijk bevreesd is. Vooral aan het eind, waar het gaat over de kruisiging van Jezus, komt het karakter van Maria niet zo heel goed uit de verf. Wellicht is dat geen wonder. De Bijbel zegt in dit verband immers niet veel meer over Maria’s gevoelens dan dat er een zwaard door haar ziel moet zijn gegaan. Als je daar als auteur uitvoerig iets aan wilt toevoegen, móét je je haast wel vertillen.
Ook op andere punten roept dit boek vragen op en dat kan niet de bedoeling van een bijbelse roman zijn. Het suggereert dat Simeon bij het zien van Jezus in de tempel gezegd zou hebben: „Moge de Heer over u waken en u beschermen, wanneer u dit kind grootbrengt om de weg van zijn Vader te gaan. Dit kind zal door velen in Israël afgewezen worden en dat zal hun val veroorzaken.” Op grond van de Bijbel zou hier echter meer over te zeggen zijn.
Als de auteur vertelt hoe Maria vervolgens de tempel verlaat, laat zij haar fantasie opnieuw de vrije loop. Bij de buitendeur ziet ze een man „met ogen die zo zwart waren dat het leek of ze de zwarte diepte van zijn ziel openstellen.” „Wat zag je daarstraks?” vroeg Jozef, toen ze de tempelberg afsnelden. „Een man, Jozef, gewoon een man”, zei ze buiten adem. Een man met de ogen van de dood.” En als Jezus nog jong is, en zijn zusje Anna ziek wordt, geneest hij haar. In dit boek althans.
Nadenken
Ook aan ”Onuitgesproken. Het verhaal van Batseba” kleven voor- en nadelen. Het is zonder twijfel de moeite waard stil te staan bij het leven van deze vrouw. Hoe het David vergaan is na de affaire met haar, weet elke bijbellezer. Over Batseba denk je doorgaans echter minder na, terwijl de Bijbel daar wel degelijk een en ander over vertelt. Francine Rivers maakte daar studie van en schrijft in ”Onuitgesproken” over de rouw die Batseba bedreef om haar man Uria; over haar huwelijk daarna met David; over de kinderen die zij kreeg.
Zo wil ze lezers tot nadenken stemmen over de betekenis van deze geschiedenis voor henzelf, maar schuift ze hen ook veel fictie toe. Is David bijvoorbeeld echt op de bruiloft van Uria en Batseba geweest? En heeft Uria inderdaad geweten dat zijn vrouw en zijn koning overspel bedreven?
Een bijbelse roman verwijst als het goed is naar de Bijbel en wil de boodschap daarvan doorgeven. Dat doen ook deze boeken van Rivers, maar de auteur veroorlooft zich wel grote vrijheden als het om het toevoegen van eigen verzinsels gaat.
N.a.v. ”Ongeschokt. Het verhaal van Ruth”; ISBN 90 435 0353 3; 192 blz.;Onbevreesd. Het verhaal van Maria”; ISBN 90 435 0351 7; 224 blz.;”Onuitgesproken. Het verhaal van Batseba”; ISBN 90 435 0356 8; 223 blz.; alle drie geschreven door Francine Rivers; vert. Margriet Visser-Slofstra; uitg. Kok, Kampen, 2002; € 13,90 per stuk.