Ds. J. Jonkman: De kracht van de zuurdesem
DRACHTEN – Door de jaren heen was hij volop actief in het kerkelijke leven. „En toch”, zegt ds. J. Jonkman, „het eigenlijke werk gebeurt in stilte. Tijdens een catechisatieles, onder een preek, bij een ziekbed, in een pastoraal gesprek.”

Een zuurdesem – daarmee vergeleek Christus het Koninkrijk Gods, zegt de christelijke gereformeerde predikant uit Drachten. „Over die gelijkenis heb ik veel gepreekt. Daar zit een geweldige kracht in, een geheim. Je moet je, ook als predikant, niet altijd maar laten leiden door wat je ziet. Want die zuurdesem doet hoe dan ook zijn werk. Totdat het geheel gezuurd is: op de jongste dag.”
Prediking én pastoraat zijn dan ook uitermate belangrijk, stelt hij vast. „Achteraf had ik meer tijd willen besteden aan het pastoraat. Natuurlijk, al die andere activiteiten zijn niet onbelangrijk, moeten ook gebeuren, en ik deed ze graag. Maar als ik nu terugkijk...”
Woensdag gaat ds. Jonkman –vandaag 65 geworden– met emeritaat. Naast zijn predikantschap, schreef zijn kerkenraad in een aankondiging, vervulde hij nog vele andere functies, „welke hij in alle bescheidenheid niet genoemd wil hebben.”
Daartoe behoorde in elk geval het redacteurschap van het kerkelijk orgaan De Wekker, van 1989 tot 2008. Voor de rubriek ”Nader bekeken” verzorgde hij tal van opiniërende bijdragen. Over ontwikkelingen in zijn kerkverband (recent het onder druk staan van de tweede kerkdienst, bijvoorbeeld), in de Nederlandse kerken als geheel (het verschijnsel jeugdkerken, onder veel meer), in samenleving en politiek.
De satan is al zijn demonen aan het mobiliseren, constateerde u in april vorig jaar.
„We denken dat het allemaal nog wel meevalt, zei ds. W. Visscher van Amersfoort pas, maar het valt níét mee. Daar ben ik het voor 100 procent mee eens. In het geheel van ons land stellen we als, laat ik zeggen, reformatorische gezindte, niets meer voor. En wat je ziet, is dat een ándere zuurdesem meer en meer invloed krijgt: de zuurdesem van de duivel. Ook daarom is de prediking zo belangrijk. Een prediking van zonde en genade. Maar ook van heiliging – want die mis ik toch wel eens, behoorlijk veel zelfs, in de rechterflank van de reformatorische kerken. Toerusting, zeker van onze jongeren, is enorm nodig.”
Heel wat keren hebt u in uw artikelen geprobeerd de tijdgeest te peilen. Wie beschouwt u hierbij als uw leermeester(s)?
„Moeilijk te zeggen. Door wie of wat word je beïnvloed? Van onder anderen prof. dr. W. van ’t Spijker heb ik veel geleerd. Maar het is ook je eigen omgang met de Bijbel, de belijdenisgeschriften, je bezig zijn met de actualiteit. Een stukje inzicht, wijsheid dat je geleidelijk aan krijgt.
Op dit moment ben ik bezig met het boek van Van Bruggen over Paulus. Met de Institutie van Calvijn ook, met de brieven van Luther. Eigenlijk grijp ik steeds meer terug op de klassieken.”
Waarbij Luther misschien nog iets dichterbij staat dan Calvijn?
„Luther was een Saks, en dat ben ik ook, ik ben geboren in Drenthe. Luther spreekt me buitengewoon aan, hij had ook een geweldige humor. Maar Calvijn toch ook – dat afgewogene, dat heel diepe inzicht in de Schriften.”
Bijna 39 jaar geleden, op 24 oktober 1971, deed ds. Jonkman intrede in zijn eerste gemeente, Drogeham. Er volgden er nog drie: Almelo (1976), Enschede-West (1982) en Drachten (1997). Overigens kon hij de laatste anderhalf jaar vanwege problemen met zijn gezondheid niet altijd meer „dat doen wat ik wilde doen.”
In Drachten heeft ook de Bethelgemeente van baptistenpredikant ds. O. Bottenbley haar (mega)kerk. Hoe zijn de verhoudingen?
„In de loop van de tijd zijn die wel wat beter geworden. Aanvankelijk merkte je dat Bethel een enorme aantrekkingskracht had op gemeenten in deze regio. Inmiddels heeft zich dat wat gestabiliseerd.
We moeten elkaar niet onnodig bestrijden. Maar als het gaat om de doop zullen we het nooit eens worden, vermoed ik. Zodra je van de doop een geloofsdoop maakt, wordt het genadekarakter ervan aangetast. Dan komt de mens in het middelpunt te staan. En dat moet niet.
Je ziet dat trouwens steeds meer: dat de mens op de troon wordt gezet. Maar je mist dan de kern, de kracht van het kruis. Je kunt niet voorbij Christus. We worden als goddelozen gerechtvaardigd. Ook als het daarover gaat, is onze belijdenis loepzuiver.”
Ds. Jonkman kijkt „met grote dankbaarheid” terug op de tijd die achterligt. „En dat is welgemeend.”