Albanië kampt met ongelimiteerde bloedwraak
De wrede praktijk van bloedwraak in Albanië hoort niet bij een democratische rechtsstaat, stelt Bas Belder.
Geen school, geen speelgenoten buiten het eigen gezin. In dat isolement verkeren circa 750 Albanese kinderen. Zij kunnen worden gezien als de onschuldigste slachtoffers van bloedwraak. De kinderen leven in feite onder permanent huisarrest uit vrees voor hun leven. Vanwege de „wetten van het bloed”: doodslag op een familielid dient door de nabestaanden op de dader of diens verwanten te worden gewroken.
Deze wrede praktijk van een welhaast ongelimiteerde vendetta valt niet te rijmen met een democratische rechtsstaat ofwel de toetreding van Albanië tot de Europese Unie, houdt de Eurofractie SGP de Albanese autoriteiten en de Europese Commissie voor. Wat doen Tirana en Brussel concreet aan de bestrijding van de bloedwraak?
In een snelle schriftelijke reactie laat Eurocommissaris Füle weten de zorgen van de Eurofractie over de huidige uitwassen van de ”kanun” (ongeschreven gewoonterecht inzake de bloedwraak) volledig te delen. Hoewel „het aantal incidenten de laatste jaren is gedaald (…), leiden honderden families nog altijd geen normaal dagelijks leven. Ik ben vooral bezorgd over het effect van deze situatie op de gezinnen en, in het bijzonder, op de kinderen.”
Twee aspecten in het schrijven van Eurocommissaris Füle vallen op: een gecoördineerde strategie tegen de bloedwraak ontbreekt, waar tegenover staat dat Brussel voor de periode 2007-2010 zo’n 5 miljoen euro investeert in de bevordering van de rechtshandhaving in Albanië.
Deze reactie van de Europese Commissie geeft de Eurofractie SGP in elk geval ampel reden om de kwalijke kwestie van de bloedwraak in het uitbreidingsdossier Albanië nauwlettend te blijven volgen. De maatschappelijke realiteit in het land vraagt daar ook om blijkens indringende mediareportages. Want, wat heet nu precies bloedwraak in Albanië anno 2010?
Het Comité van Nationale Verzoening, dat ijvert voor het uitbannen van de bloedwraak, benadrukt dat de huidige vendettapraktijken, inclusief de inschakeling van professionele huurmoordenaars (!), volstrekt haaks staan op de traditionele codex van de ”kanun”. Het ongeschreven gewoonterecht, dat teruggaat tot op de vijftiende eeuw, hanteert immers strenge regels. Zo mag geen bloed vloeien van jongeren beneden de zestien jaar, van vrouwen, bejaarden, zieken of maagden. Ook de toelaatbare plaatsen en wapens van een eventuele vendetta zijn in restrictieve zin in de ”kanun” geregeld.
De speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke executies, Philip Alston, observeerde begin dit jaar in Albanië een wijdverbreid geloof aan de rechtmatigheid van collectieve straf voor de familie van een misdadiger, ook al zouden die gezinsleden niets van doen hebben met het gepleegde delict. In deze optiek is het strafrechtelijk optreden van de overheid irrelevant. Geen wonder dat het overheidsinitiatief van thuisonderwijs voor bedreigde kinderen tegenspraak uitlokt. Voor de slachtoffertjes is daarentegen elk contact met de buitenwereld een hoopgevend lichtstraaltje. Voor hun toekomst wil de Eurofractie politieke aandacht blijven vragen.
De auteur is lid van het Europees Parlement voor de SGP. Hij nam recent deel aan een SGP-delegatie naar Albanië.