Evangelicale christenen hebben bezwaard ecologisch geweten
De olieramp in de Golf van Mexico legt bloot dat evangelicale christenen in de VS te weinig oog hebben gehad voor de waarde van milieubescherming, zegt dr. Russel D. Moore.
Dinsdag reed ik weg uit mijn geboortestad Biloxi in Mississippi. Nu heb ik dat al vaker gedaan met treurige gevoelens, als ik familie en vrienden achterlaat, of nadat de orkaan Kartrina de stad haast van de kaart veegde. Maar ik vertrok nog nooit zoals deze keer.
Op het moment dat ik op de snelweg het bord passeer dat aangeeft dat ik Biloxi achter mij laat, kijk ik uit over de Golf van Mexico. Ik weet dat uit de bodem van de oceaan een enorme olievloed de zee in stroomt, die dreigt het zeeleven daar voor de rest van mijn leven, zo niet voorgoed, te vernietigen.
Dit is meer dan een bedreiging van mijn geboortestad en naburige gemeenschappen. Het is een bedreiging van de nationale veiligheid die groter is dan de meeste Amerikanen ook maar kunnen bedenken. Want maar weinigen weten hoe afhankelijk ze zijn van de ecosystemen van de Golf van Mexico. Deze ramp is, zoals een tijdschrift het stelde, Katrina en Tsjernobyl tegelijk.
Toen ik die dinsdagmorgen vertrok, was ik veranderd. Veel te lang hebben Bijbelgetrouwe christenen een bezwaard ecologisch geweten gehad. Ik schaar ook mijzelf onder dit oordeel.
We hebben een gebrekkige visie op de zondigheid van de mens. Omdat we in de vrije markt geloven, deden we alsof dit betekent dat we erop kunnen vertrouwen dat bedrijven natuurlijke bronnen en leefomgevingen respecteren. De Bijbelse visie op de zondigheid van de mens betekent dat er grenzen moeten zijn aan iedere claim op alleenheerschappij, of dat nu is van de kerk, de staat, de commercie of de arbeidersklasse.
Abortus
De overheid draagt als Gods dienaresse het zwaard om degenen die anderen kwaad willen doen te beteugelen (Rom. 13). Als de regering er niet in slaagt haar onderdanen te beschermen, of dat niet wil, schiet ze tekort – of het nu gaat om bescherming tegen een kernwapenaanval of tegen giftig stoffen die in onze levengevende zeeën uitgebraakt worden.
We zagen ”milieubescherming” als iets voor anderen. In onze tijd is abortus de overheersende morele kwestie. Te vaak hebben we niet alleen op politieke kandidaten gestemd die het ongeboren leven willen beschermen, maar ondertussen ook hun opvattingen op alle andere punten overgenomen.
Bovendien hielpen sommige theologische en ideologische extremen van de milieubeweging ons om hen te zien als ”niet van ons”. Maar misschien vullen progressieven en linkse christenen juist een leegte, omdat degenen die beter zouden moeten weten druk zijn met andere zaken. Jezelf samen met seculiere progressieve medeburgers inspannen om, bijvoorbeeld, de Golf van Mexico te redden, doet evenmin afbreuk aan het evangelicale getuigenis als samenwerken met feministen in de strijd tegen pornografie, of met mormonen om het huwelijk te beschermen.
Cultuur
We hebben ook een gebrekkige visie op het menselijke leven en de cultuur. Wat in de Golf van Mexico wordt bedreigd, is niet alleen het voedsel uit de zee of strandgezichten. Wat bedreigd wordt is een cultuur. Iedere menselijke cultuur staat in relatie met de natuurlijke leefomgeving. Als de natuurlijke leefomgeving opgebruikt is en ontoereikend voor volgende generaties, sterven culturen. Als zeeën dood zijn, als bossen kaalgeslagen worden zonder dat er iets voor in de plaats komt, als populaties herten verdwijnen, sterven er ook culturen. Wat er overblijft is een individualisme dat bepaald wordt door de begeerte naar seks, geweld en het opeenhopen van spullen.
Ten slotte, we hebben onze liefde in opspraak gebracht. Een eerdere generatie evangelicalen moest de vraag stellen: „Is de foetus mijn naaste?” Het beschermen van de schepping betreft niet alleen meeuwen, schildpadden en dolfijnen. Dat zou overigens genoeg zijn om ons tot actie te dringen, want in meeuwen, schildpadden en dolfijnen wordt Gods heerlijkheid zichtbaar (Gen. 6-9, Jes. 65). Milieuvervuiling doodt mensen. Milieuvervuiling verjaagt gezinnen. Milieuvervuiling bezoedelt het icoon van Gods drie-enige vreugde: Zijn schepping (Ps. 19, Rom. 1).
Zullen mensen ons geloven als we spreken over Degene Die het leven geeft in overvloed, als ze zien dat we ons niet druk maken om datgene wat dood en verwoesting brengt? Zullen ze naar ons luisteren als we Johannes 3:16 aanhalen, als we, terwijl het verlies van hun levens dreigt, onze schouders ophalen en zeggen: „Wie is mijn naaste?”
Ik verliet Biloxi met tranen in de ogen. Ik komt er terug, of ik de stad nu zal weerzien als een bloeiende kustgemeenschap of als een van olie doordrenkte plaats van misdaad. Maar ik bid dat ik nooit meer dezelfde zal zijn.
De auteur is decaan aan het Southern Baptist Theological Seminary in Louisville, Kentucky. Dit artikel is verkort overgenomen van zijn weblog russellmoore.com.