Hangende Rieger in Regensburg
De Regensburger dom is eindelijk voltooid. Sinds een paar maanden siert een nieuw, groot orgel de gotische kathedraal. Imposant, ingenieus én onopvallend.
Terwijl buiten de voorjaarszon de oude binnenstad van Regensburg opwarmt, is het binnen in dé kerk van de Duitse deelstaat Beieren steenkoud: 6 graden. De vorst van de achterliggende maanden heeft zich hardnekkig genesteld in de eeuwenoude muren. Pas na Pinksteren zal het weer aangenaam toeven zijn in deze gotische kathedraal, weet een passant.De 86 meter lange en 32 meter hoge kerk, gewijd aan Sint-Peter, oogt als een eenheid. Die schijn bedriegt. Terwijl delen van de kathedraal –de oostkant, de gebrandschilderde ramen, de preekstoel– uit de middeleeuwen stammen, wordt het godshuis als geheel pas aan het eind van de 19e eeuw afgebouwd.
Echt af is de kathedraal dan echter nog steeds niet. Een groot orgel ontbreekt. Dat blijkt eeuwenlang een lokale traditie te zijn geweest: bij de rooms-katholieke liturgie met haar vocale muziek is een groot orgel overbodig. Een paar kleine instrumenten heeft de kerk wel gehad, en ook nu staat er in het koor een 33 stemmen tellend koororgel, verdekt opgesteld achter het altaar. Maar een groot orgel dat de hele kathedraal kan vullen en dat naar buiten toe als visitekaartje kan dienen, ontbreekt al die tijd.
Sinds eind vorig jaar is in die leemte voorzien. Op 22 november zegent bisschop Müller van het bisdom Regensburg tijdens een vesperdienst een compleet nieuw instrument, dat daarmee ‘gewijd’ is om z’n rol in de rooms-katholieke liturgie te kunnen spelen.
Wie de dom via de hoofdingang binnenkomt en de kerk in de lengte doorloopt, moet even zoeken waar het instrument zich bevindt. Het blijkt tegen de wand van de noordelijke zijbeuk z’n plek gekregen te hebben. Tegen een deel van een muur waar geen glas-in-loodraam is.
„Onopvallend, ja”, zegt prof. Franz Josef Stoiber, die zich sinds 1996 domorganist mag noemen. „Dat was ook van meet af aan de bedoeling. Het nieuwe orgel moest het gotische interieur niet ontsieren en de eeuwenoude muren niet aantasten, en mocht niet opvallen.” Lachend: „Eigenlijk is het het beste als je het orgel niet ziet, was de opdracht.”
Wat direct opvalt, is dat het instrument geen kas heeft. Het ranke front van het ruim 18 meter hoge bouwwerk bestaat slechts uit pijpen. „Om minder op te vallen, maar ook omdat het zo helemaal past in de hoge, ronde architectuur van de dom.”
De voorganger van Stoiber als domorganist legde zijn wens voor een groot orgel al bij het bisdom neer. En ook Stoiber bleef het belang van een echt instrument onderstrepen. Toen het bisdom in 2003 een nieuwe bisschop kreeg die het idee ondersteunde, kwam er groen licht voor de vurige wens van Stoiber.
Wat voor soort orgel er moest komen? Stoiber: „Een instrument dat aan de ene kant de muziek in de liturgie kan ondersteunen, en waarop anderzijds Bach én de grote 19e- en 20e-eeuwse orgelwerken uit de Duitse en de Franse romantiek –Franck, Widor, Mendelssohn, Reger– tot hun recht komen. Het moest een modern orgel worden, geen kopie van Schnitger of een ander. Dat past niet in deze kathedraal.”
De voorbereidingscommissie oriënteerde zich breed. „We zijn in Brussel geweest bij Grenzing, die daar een instrument voor de kathedraal maakte. We hebben gekeken bij het orgel van Marcussen in Linz en bij het Silbermannorgel in Freiberg.” Klais, die voor de dom in Keulen een groot instrument bouwde, was niet in beeld.
Het werd de firma Rieger Orgelbau uit Oostenrijk. Stoiber: „Die is technisch heel goed. En zij konden prima uit de voeten met de voorwaarden die er aan het orgel in deze kerk werden gesteld.”
In een meerjarenplan bouwde Rieger een prestigieus vierklaviers instrument met tachtig stemmen dat een aantal bijzonderheden heeft. Stoiber: „Het orgel hangt. Omdat de muren van de kerk gaaf moesten blijven, heeft Rieger een constructie bedacht waarbij het geheel is opgehangen aan vier stalen kabels van 30 millimeter die uit het dak komen. Nota bene: het orgel met bijna 6000 pijpen weegt 37 ton! Dit instrument is het grootste hangende orgel ter wereld. Technisch vernuft!”
De speeltafel van het orgel is precies in het midden van het pijpenfront gesitueerd. Een trap maken die de organist op 15 meter hoogte brengt, behoorde niet tot de mogelijkheden. Stoiber: „Ook op dit punt kwam Rieger met een ingenieus voorstel: een ingebouwde lift. Dat is uniek. Er zijn wel andere orgels met lift, maar dit is het eerste instrument waar de lift een onderdeel van het orgel zelf is.”
Voor het gemak is in het koor van de kerk een tweede, elektrische speeltafel neergezet, gemaakt in de halfronde stijl van Cavaillé-Coll. Stoiber: „Hiervandaan kan ik zowel het nieuwe instrument als het koororgel bespelen. Vooral voor de eredienst is dat handig. Maar met concerten ga ik naar boven. Daar heb je toch directer contact met het orgel en je zit midden in de klank.”
Hoe hij zijn instrument typeert? „Het is een modern-symfonisch orgel. Karakteristiek zijn de grondstemmen. Maar het heeft tegelijk veel dynamiek, onder andere met het zwelwerk helemaal bovenin. En wat te denken van het krachtige soloklavier onder in het orgel. En het mooie is: het hangt hier wel een beetje in een hoekje, maar waar je ook loopt, het klinkt in de hele kerk goed. Dat heeft me verrast.”
Om zijn orgel te kunnen demonstreren moet Stoiber het nodige geduld in acht nemen. In een kastje onder het orgel roept hij de lift op. Aan de linkerkant in het front opent zich vervolgens een deur. Eerst komt de lift horizontaal naar buiten, waarna hij tergend langzaam afdaalt.
In het bushokje past slechts één persoon. Bezoekers moeten beneden blijven. Langzaam bungelend brengt de glazen kooi de maestro naar zijn domein, 15 meter boven de grond. Inmiddels zijn er meer dan vijf minuten verstreken.
Stoiber, hoogleraar improvisatie aan de Regensburgse Musikhochschule, zet in met eigen werk: een Duits geestelijk lied met de melodie van Psalm 9. Grondtonig en helder waaieren de klanken langs de gewelven. Met een glijdend crescendo brengt Stoiber het orgel in een mum van tijd van fluisterzacht naar bulderend hard, en weer terug. Imponerend. Het laatste akkoord doet er minstens acht seconden over om weg te sterven.
Oude muziek –gregoriaans, Sweelinck– klinkt boventoonrijk, op het scherpe af. Het plenum in een van de concerti van Bach straalt. Bij het laatste deel uit Mendelssohns zesde sonate laat Stoiber het orgel met fluwelen strijkers poëtisch fluisteren.
Via muziek van Alain, waarmee hij de solostemmen kan presenteren, komt de organist tot slot bij het echte werk. Tenminste, zo klinkt het. Eerst de ”Wachet auf” van Karg-Elert: robuust, verstild en grondtonig ineen; om via een wervelende brij verstild af te sluiten.
Dan de klap op de vuurpijl: een modern-symfonische improvisatie. Dit past precies bij dit orgel. Grote klappen wisselen wervelende passages af. Stoiber speelt met de akoestiek. Ruimtevullend davert het orgel door de dom, alsof het van de muur zal komen. Wat eenvoudig gebeuk op de klavieren lijkt, heeft duidelijk structuur en lijn. Knap, magistraal en majestueus ineen. Stoiber toont zich een meester in zijn vak.
Regensburg mag zich rijk rekenen. Met zijn professor-domorganist. En met zijn hangende Rieger.
Concerten
Van 9 juni tot en met 4 augustus staat in de Regensburger dom voor de woensdagavond een serie concerten gepland. Behalve domorganist Franz Josef Stoiber bespelen andere organisten uit Duitsland en Zwitserland het nieuwe Riegerorgel. De avonden beginnen om 20.00 uur, de toegang is vrij.