PKN neemt haar belijdenis niet serieus
Het schrijven van dr. A. J. Plaisier (RD van donderdag) over ds. K. Hendrikse is teleurstellend, vindt dr. O. W. Dubois. De PKN moet haar belijdenis serieus nemen en de moed hebben openlijk uit te spreken dat ds. Hendrikse met zijn opvattingen niet thuishoort in de gemeenschap van de kerk.
Met grote instemming las ik de beschouwing van dr. Prosman in het RD van 9 februari over het besluit van de classis Zierikzee van de Protestantse Kerk in Nederland om de procedure tegen ds. Hendrikse te beëindigen. Van geheel andere strekking is de opiniebijdrage van dr. Plaisier in het RD van 11 februari. Waar de eerste zich onomwonden uitspreekt tegen de opvattingen van ds. Hendrikse en zich de retorische vraag stelt of een kerk die deze legitimeert nog wel een belijdende kerk en de kerk van Christus is, volgt de scriba van de PKN een andere en minder apologetische weg – men zou bijna zeggen een diplomatieke weg.Veel van wat dr. Plaisier in zijn vijf punten naar voren brengt, is te waarderen. Hier is een man aan het woord die in de klassieke traditie van de kerk staat en haar fundamentele leerstellingen onderschrijft. Niettemin valt er bij zijn visie op de zaak-Hendrikse een aantal kanttekeningen te plaatsen.
Binnen een belijdende kerk moet ook een geloofsgesprek wordt gevoerd, aldus dr. Plaisier. Maar in een werkelijk en vruchtbaar gesprek, dus ook een geloofsgesprek, dient sprake te zijn van een zekere overeenstemming over wezenlijke zaken. Is die er niet, dan vervalt men in een dialoog tussen doven. Het is niet moeilijk in te zien dat dit hier het geval is.
Vijandelijke kamp
Wat voor overeenstemming is er tussen een orthodoxe christen die de leer van zonde, genade en verzoening aanvaardt, Christus als zijn Heer en Heiland erkent en een atheïst als ds. Hendrikse die dit alles verwerpt? Dr. Plaisier spreekt over zaken die op gespannen voet staan met het belijden van de kerk. Dit is veel te zwak uitgedrukt: ds. Hendrikse verwerpt het belijden van de kerk.
Hebben we, zoals dr. Plaisier schrijft, werkelijk een tegenstem als die van ds. Hendrikse nodig om ons opnieuw af te vragen wat ons geloof in God betekent? Het betreft hier geen tegenstem waar we iets van kunnen leren. Liever zou ik het willen kwalificeren als een stem uit het vijandelijke kamp, dat tegen de kerk en Christus strijdt. Voor versterking van ons geloof kunnen we ons beter wenden tot de grote figuren uit de kerkgeschiedenis.
In zijn derde punt schrijft dr. Plaisier dat de classis meent dat de opvattingen van ds. Hendrikse een stem zijn in het debat over het bestaan van God. Moet in de kerk een debat over het bestaan van God worden gevoerd? Gelukkig wordt vervolgens opgemerkt dat dit niet betekent dat de opvatting dat God niet bestaat wordt geaccepteerd en wordt gesteld: „Wij geloven in God. Wie dat niet doet, stelt zich buiten het belijden van de kerk. Daarmee verlaat je de kerk.”
Hiermee wordt de spijker op de kop geslagen. Waarom heeft ds. Hendrikse dan niet het fatsoen zelf de kerk te verlaten? Wat dat betreft kan hij een voorbeeld nemen aan de negentiende-eeuwse predikanten Pierson en Busken Huet, die de consequenties uit hun agnostisch geworden visie trokken en hun ambt neerlegden.
Bij zijn vierde punt merkt dr. Plaisier op dat de zaak-Hendrikse zal leiden tot het spreken van de synode over God, waarbij de kerk kan weerleggen wat haar belijden weerspreekt. Dit klinkt allemaal mooi, maar ondertussen wordt een predikant die God en Christus ontkent als dienaar van de kerk gehandhaafd! Op deze wijze neemt de kerk haar eigen belijdenis niet serieus en zwicht zij voor een verkeerd opgevatte tolerantie. Zij zou de moed moeten hebben openlijk uit te spreken dat ds. Hendrikse tot de valse leraren behoort die niet thuishoren in de gemeenschap van de kerk.
Handtekeningen
Tot slot haalt dr. Plaisier de verklaring van de classis aan dat de opvattingen van ds. Hendrikse de fundamenten van de kerk niet ondergraven. Verbazing beving mij bij het lezen van deze woorden. Bedoelt hij dat de ideeën van ds. Hendrikse niet volledig ingaan tegen alles wat de kerk belijdt, dat we het allemaal wat anders en dieper moeten zien? Wanneer dit echt zo is –wat ik niet hoop– dan geloof ik dat er een wereld van verschil is tussen de classis Zierikzee met haar visitatoren en adviseur en de gemiddelde orthodoxe christen.
Maar misschien wordt bedoeld dat de opvattingen van ds. Hendrikse niet de kracht hebben de fundamenten van de kerk van alle tijden te ondergraven. Met andere woorden: wat ds. Hendrikse ook zegt, de kerk blijft in God en in Zijn Zoon Jezus Christus geloven en verwerpt ten stelligste de valse leer van ds. Hendrikse. Het zou mij verheugen als de laatste veronderstelling juist is.
Van de scriba van de synode had ik meer verwacht. Maar helaas laat de kerkgeschiedenis zien dat men van synodes weinig kan verwachten. We leven niet meer in de negentiende eeuw, de tijd van massale petities en volkspetitionnementen. Het zou echter te wensen zijn dat er van orthodoxe en confessionele zijde –misschien kan ook het Reformatorisch Dagblad hierin een rol spelen– een massale handtekeningenactie op touw wordt gezet, waarbij de classis Zierikzee gevraagd wordt op zijn besluit terug te komen en alsnog een tuchtprocedure tegen ds. Hendrikse te starten.
Laat christelijk Nederland tonen dat zij nog werkelijk geestelijk vuur bezit en massaal zijn stem verheffen tegen alles wat de belijdenis weerspreekt. Nu de synode van de kerk, bij monde van haar scriba, helaas in gebreke is gebleven, is het woord aan de individuele christenen.
De auteur is historicus en lid van de PKN.